antwoordschalen in psychologische testen Flashcards
Hoe gaan we prestaties en gedrag vastleggen?
- Kwantitatief
->Cijfers/getallen
->Hieraan gestandaardiseerde interpretatie aan koppelen - Kwalitatief
->Prestatie en gedrag waarnemen en beschrijven in woorden
->Kan door observeren en gesprekken voeren
Waarom gebruiken we antwoordschalen?
- Abstract hypothetische constructen zijn niet rechtstreeks waarneembaar
Abstract hypothetisch= psychologische eigenschap vb IQ
- Nadenken hoe je IQ kan operationaliseren of meetbaar maken
- Hoe gaan we zo’n gedrag registreren of vastleggen? Via antwoordschalen
Daarom gaan we de psychologische eigenschappen operationaliseren. Hoe?
Vb D2 test ->Hoe snel kan iemand deze oplossen? -> verwerkingssnelheid
Hoeveel fouten maakt hij?-> nauwkeurigheid/aandacht meten
= operationaliseren
uit welke 3 stappen bestaat het proces om van waarneembaar gedrag naar antwoordschalen te gaan?
- 1 Van waarneembaar gedrag naar psychologische eigenschap
->Vertrek vanuit kwalitatieve variabelen: Nominaal meetniveau = beschrijving van psychologische eigenschap
->Focus op beschrijving van prestatie en gedrag
Gaan we koppelen aan psychologische eigenschap
Is kwalitatief en beschrijvend - 2 Objectief vastleggen van waarneembaar gedrag
->Omzetten van kwalitatieve (nominaal meetniveau) naar kwantitatieve variabelen (van nominaal tot ratio)
->Is nodig om gestandaardiseerde uitspraak te doen
Oefeningen laten afleggen door client + punten toekennen aan antwoorden= kwantificeren of kwantitatief maken
Cijfer wordt een ruwe score genoemd
Verschil in vastleggen van prestaties of gedrag
->Prestaties via dichotome antwoordschaal
->Gedrag via polytome items
->Antwoordschalen helpen vooral bij deze stap
- 3 interpreteren van waarneembaar gedrag
->Kwantitatieve ruwe score omzetten naar kwantitatieve gestandaardiseerde score
->Is een meeteenheid
->Iedereen moet die score op zelfde manier interpreteren
->Nastreven van standaardisatie
Er zijn verschillende soorten standaardscores op basis van verschillende vergelijkingsschalen
Verschillende standaardscores T- C- Z score
Wat is het doel van antwoordschalen?
Objectief vastleggen van waarneembaar gedrag op verschillende manieren
Welke 2 basisaspecten bepalen het soort antwoordschaal?
- Kwantitatief (cijfers) of kwalitatief (woorden)
- Meetniveau
->Hoe hoger het meetniveau hoe meer we met de antwoordschaal kunnen doen qua statistische bewerkingen
->Hoe meer bewerkingen hoe meer we kunnen interpreteren
Wat is het verschil tussen open en gesloten antwoordschaal?
- Open antwoordschaal
->Kwalitatief karakter
->Nominaal meetniveau
->Niet veel mogelijkheden qua interpretatie - Gesloten antwoordschaal
->Kwantitatief karakter
->Van ordinaal tot ratio Meetniveau
->Veel mogelijkheden/ bewerkingen
->Psychologische testen meestal gesloten
Wat zijn de verschillende soorten gesloten antwoordschalen?
- meerkeuze
- checklist
- beoordelingsschaal
- likertschaal
- semantische differentiaalschaal
- grafische responsschaal
- gedwongen keuzevragen
Leg open antwoordschaal uit
- Vragen die client vrij/ helder en kort moet invullen
- Verzamelen van beschrijvende antwoorden
- Kwalitatief karakter
Gevoelig voor subjectiviteit: antwoord kan door verschillende mensen anders geïnterpreteerd worden
Moeilijk te standaardiseren
- Kwantitatief benaderen -> nominaal meetniveau
**Voordeel **
- Veel vrijheid voor client om te antwoorden
- Geven veel info
- Inzicht in redeneerproces van client krijgen
- Kunnen bepaalde psychologische eigenschappen zoals creativiteit meten
**Nadeel **
- Tijdsintensief voor client: doet er langer over om antwoord te formuleren
- Tijdsintensief voor PC: antwoord lezen + interpreteren
- Verwerking kost meer tijd
- Risico: client zegt veel niet relevante dingen
Leg gesloten antwoordschaal uit
- Verzamelen van op voorhand vastgelegde antwoorden
- Kwantitatief karakter
- Van nominaal tot ratio meetniveau
- Minder antwoordvrijheid
- Krijgt vraag en moet uit vast aantal antwoordmogelijkheden kiezen
Voordelen
* Veel statistiek toepassen
* Soort bewerkingen hangt af van meetniveau vb ratio -> meer mogelijkheden tot interpretatie
* Minder tijdsintensief: snel antwoorden en snel verwerken
* Betrouwbaarheid/validiteit is hoog wegens standaardisatie
* Minder ruimte voor irrelevante info
* Minder risico op verkeerd begrijpen van antwoord
Nadeel
- Alleen eenvoudige psychologische eigenschappen meten (niet creativiteit, wel taal/rekenen/geheugen/aandacht/lezen)
- Heel goed moeten nadenken over formulering vragen
- indien te vaag: verkeerd begrijpen en verkeerd invullen -> probleem bij meting
- Goed nadenken over goeie antwoordmogelijkheden
- Client kan gaan gokken( zeker bij prestatieniveautest)-> geen goeie inschatting van het IQ
Wat is een meerkeuzevraag?
- Vooral bij prestatieniveautest
- Vraag met meerdere antwoordalternatieven
- 1 antwoord is juist dus dichotome items
- Nominaal meetniveau -> geen ordening van antwoordmogelijkheden
- Client kan gokken
- Risico: niet goed meten van psychologische eigenschappen
Hoe ga je het gokeffect beperken bij meerkeuze?
- giscorrectie: bij fout antwoord minpunten
->Risico: responsangst dus mensen durven niet antwoorden - Verhoogde cesuur
->Normaal geslaagd bij 10/20 -> hier geslaagd bij 12/20
->Geen giscorrectie aanwezig dus men durft wel antwoorden - Belonen van partiële kennis
->Foute antwoordalternatieven aanduiden ipv het juiste
->Voor elke fout krijg je toch nog deel van punten
->Indien juiste antwoord foutief weggestreept -> strafpunt
Wat is een checklist?
- Lijst van woorden/uitspraken waarbij client alle woorden die van toepassing zijn moet aanduiden
- Gerelateerd aan kenmerken/symptomen van de psychologische eigenschap die je wil meten
- Gebruiken bij prestatieniveautest en bij testen voor gedragswijze
->vooral bij gedragswijze gebruiken: is gedrag aanwezig ja of nee? - Niet ordenen= nominaal meetniveau
->Is iets niet aanwezig= cijfer 0
->Is iets aanwezig= cijfer 1
->hoe hoger ruwe score hoe sterker eigenschap aanwezig is
Wat is een beoordelingsschaal?
- Voornamelijk gedragswijze -> in welke mate is er bepaald gedrag aanwezig?
Soms ook prestatieniveautesten - wel geen onderscheid tussen juist/fout antwoord -> in welke mate is iemand zelfredzaam vb ABAS
- Ratingscale= synoniem van beoordelingsschaal
**Kenmerk **
- Vraag gesteld en oplopende antwoordmogelijkheden aangeboden
- Vragen staan in verband met psychologische eigenschap
- Ordening mogelijk dus min. Ordinaal meetniveau
- Meer bewerkingen mogelijk dan bij nominaal
- Gebruik maken van polytome antwoorden: duidelijk geen juist of fout
- Zicht krijgen op de beleving van de client
- Minder eenduidige beoordeling
- Client kan maar 1 antwoord aanduiden
Wat is het verschil tussen een likertschaal en een beoordelingsschaal?
- Gebruik binnen soort testen
->Beoordelingsschaal: zowel prestatie als gedragswijze testen
->Likerschaal nooit prestatie vastleggen, enkel testen voor gedragswijze vb attitude - Opbouw antwoordalternatieven
->Bij Likert zijn antwoordmogelijkheden altijd gelijk (= matrixvorm)
->bij beoordelingsschaal zijn er steeds wisselende antwoordopties
Leg uit wat Likertschaal is
- Meetniveau verschilt qua omstandigheden
->Slechts 1 vraag: ordinaal niveau
->Meerdere vragen: interval meetniveau -> meer statistische bewerkingen mogelijk - Gevaar voor sociaal wenselijke antwoorden/ onzorgvuldige antwoorden
->Opvangen door reversed items
->2 dezelfde vragen: 1x positief en 1x negatief geformuleerd
->Geef je op positieve vraag antwoord 5, dan moet je op negatieve score van 1 geven.
->Niet het geval: onzorgvuldig/sociaal wenselijk antwoord
Wat is een semantisch differentieelschaal?
- Enkel bij test voor gedragswijze zoals Likert (polytome items)
- Ordinaal meetniveau-> je kan ordening maken
- Oplopende reeks aan antwoordalternatieven
- Geen matrixschaal gebruiken -> antwoordopties verschillen (niet gelijk aan likert)
->Bij likert/beoordeling zijn de antwoordopties heel specifiek geformuleerd - tussenliggende antwoordalternatieven zijn niet gespecificeerd bij semantisch -> risico: eigen interpretatie van client
- Slechts 1 uitspraak aanduiden
- Worden niet vaak gebruikt
Wat is een grafische responsschaal?
- Gebruiken bij clienten die niet kunnen lezen of moeite hebben met geschreven vragen
- Op visuele manier vraag stellen ->Vb kinderen, mensen met beperking
- Altijd gebruiken voor gedragstesten
- Ordinaal meetniveau (polytome items)
- Opbouwende antwoordalternatieven
- Verschil met likert schaal
-> antwoordopties per vraag is verschillend
->gebruik maken van afbeeldingen/ visueler
Wat is een gedwongen keuzevraag?
- Vooral bij testen voor gedragswijze > interessetesten (studiekeuze)
**Doel **
* uitspraken/ kenmerken voorstellen aan client met 2 antwoordalternatieven
* het ene antwoord is niet juist of fout= evenwaardig= UNIEK
* geen ordening dus nominaal meetniveau (polytome items)
* Antwoord kiezen wat het beste past
* Testresultaat client niet vergelijken met andere
->client met zichzelf vergelijken