antropologie Flashcards
wat is de sociale questie? 2e helft 19e eeuw
de slechte werk en leefomstandigheden van arbeiders. leidde tot vormen van sociale wetgeving
wijkvisie in de jaren ‘40 en ‘50
wij en de wijk gedachte, wederopbouw
wijkvisie in de jaren ‘70
standsvernieuwing, wijkwelzijnsplanning
wijkvisie jaren ‘90
sociale verniewing door stedelijke vernieuwing, wijkaanpak, wijk gericht werken, actieplan krachtwijken
wat speelt er nu in wijken
- toenemende diversiteit.
- sociale vraagstukken ( meer verwarde personen)
- concentratie van problemen in wijken met veel sociale woningbouw
- veel verschillende professionals
wat is de visie van de overheid m.b.t de wijk
- ziet de buurt als sociaal vangnet.
- hoge verwachting t.a.v. publieke ruimte als zorgzame omgeving.
- gemeenschappen en toegankelijke voorzieningen worden steeds belangrijker door een terugtrekkende overheid.
wat is een stadsdeel
opgebouwd uit meerdere wijken
wat is een wijk
een cluster van een of meer buurten
wat is een buurt
een onderdeel van een gemeente, dat op basis van historische en stedenbouwkundige kenmerken homogeen is afgebakend.
wat zijn gebruikersmanieren
tactieken van toe-eigening.
manier waarop individuen/ groepen hun eigen draai geven aan het leven in hun wijk/ stad.
wat houdt een familie relatie in
- vormt een persoonsbasis.
-nabij en duurzaam. - basis voor sociale netwerken.
- cruciaal onderdeel voor identiteit.
wat houdt een gemeenschappen- relatie in
wordt gevormd met mensen die je goed kent en als gelijken ziet, of mensen die je niet in de realiteit ontmoet maar waarbij je het idee hebt dat het gelijken zijn.
wat houdt een buren relatie in
- delen een fysieke plek.
- betreft afstandelijke nabijheid.
- simpele wederdiensten.
- openheid en tolerantie.
wat zijn tactische verwantschappen
groep mensen met een sociale en emotionele binding.
hebben gezamenlijk een bepaald doel voor ogen.
wat zijn vertrouwde vreemden
- mensen waarmee een publieke vertrouwdheid ontstaat.
- geven een gevoel van sociale identificatie.
- betreft korte groep en praat contacten.
wat voor soorten relaties zijn er
ingekapselde relatie, segregatieve relatie, integrale relatie, afgezonderde relatie.
wat is een ingekapselde relatie
leefwereld is niet heel groot, is naar binnen gericht qua relaties.
bijvoorbeeld mensen met deze afkomst zoeken elkaar op.
wat is een segregatieve relatie
heel veel soorten relaties maar onderling niet verbonden. los van elkaar.
vaak bij hoog opgeleidde.
wat is integratieve relatie
als relaties wel in verbinding staan
wat zijn afgezonderde relaties
vaak bij oudere mensen die alleen overblijven
uit welke 3 dimensies is een buurt opgebouwd
fysiek materiele dimensie, matterscape.
mentale dimensie, mindscape.
dimensie van macht, powerscape.
waar gaat de mindscape, mentale dimensie over
- verwijst naar de mentale en emotionele beleving van een ruimte of de sociale constructie van een ruimte, waarin ideeën, gedachte en verbeeldingen plaatsvinden.
- bestaat uit subjectieve ervaringen, hun leefomgeving.
waar gaat de matterscape, de fysiek materiele dimensie over
- betreft het landschap van objecten, gebouwen, mensen en natuurlijke elementen.
- betreft de fysieke omgeving en het dagelijks gebruik hiervan.
- drager en resultaat van menselijk handelen.
waar gaat de powerscape, de dimensie van macht over
- verwijst naar machtsstructuren en dynamieken die een rol spelen in een bepaalde context.
- essentiële dimensie om te begrijpen hoe beleidsbeslissingen van invloed zijn.
het overheidsbeleid vreest voor…
- participatietekort.
- gebrek aan onderlinge solidariteit.
- een te grote groep burgers die aan de zijlijn staan.
wat zegt het beleidsperspecitef, etic over waar beleid gericht op is?
beleid is gericht op… het beschermen en herverdelen van welvaart en het verhogen van menselijke waardigheid.
gaat hand in hand met beleid gericht op het stimuleren van de individuele verantwoordelijkheid.
wat zegt het leefwereldperspectief, emic over waar beleid gericht op is?
gaat om volwaardige ontplooiing.
niet alleen overleven maar ook floreren.
wat is de definitie van participatie
actieve deelname, bijdragen of delen in.
wat zijn de 5 hoofdtypen van participatie
economisch, politiek, educatief, maatschappelijk, sociaal.
waar gaat maatschappelijke participatie over
institutionele context, formele organisatie in het publieke domein, dient een publiek doel.
waar gaat sociale participatie over
informele context, ongeorganiseerde verbanden, dient een persoonlijk doel.
het gaat bij participatie om het … model
clear
waar staan de C voor bij het clear model
can do, kunnen
waar staat de l voor bij het clear model
like to, willen
waar staat de e voor bij het clear model
enabled to, mogen, laten we iemand participeren
waar staat de a voor bij het clear model
asked to, gevraagd worden
waar staat de r voor bij het clear model
responded to, serieus genomen worden
wat zijn kenmerken van een geef cultuur
- giften zijn niet gratis.
- giften kennen dwingende sociale wetten.
- giften zijn gebaseerd op sociale interacties tussen mensen en vinden plaats binnen een sociaal netwerk.
- sprake van complexe sociaal psychologische cultuur.
juist of onjuist
wederkerigheid hoort bij een geefcultuur
juist
waar is er sprake van bij een gelijkwaardige relatie
er is sprake van wederkerigheid en harmonie.
welke 3 vormen van wederkerigheid zijn er
gegeneraliseerde reciprociteit, evenwichtige reciprociteit, negatieve reciprociteit.
wat is gegeneraliseerde reciprociteit, vorm van wederkerigheid
verwantschap en solidariteit, tegenprestatie kan op termijn ( familie).
wat is evenwichtige reciprociteit, vorm van wederkerigheid
grotere sociale afstand, wederdienst belangrijk op korte termijn.
wat is negatieve reciprociteit, vorm van wederkerigheid
men probeert een gift te verkrijgen zonder een tegengift, of men geeft een gift waarbij sprake is van overdaad.
vreemdelingen, vijanden.
wat is filantropisch particularisme
het is een eigen aan de mens dat zij eerder diegenen begunstigen met wie zij zich kunnen identificeren.
wat is het principe van eigen schuld
als we zien dat mensen zich de ellende zelf op de hals hebben gehaald ( dus verwijtbaar is) hebben we minder de neiging om te geven.
wat is het principe van de blinde helpt de lamme
de meer weerbare mensen zorgen niet vanzelfsprekend voor de minder weerbare.
wat is vraagverlegenheid
omdat je weet dat je altijd degene bent die vraagt zorgt het ervoor dat je niet meer vraagt.
niet wetende dat je ook iets terug te geven hebt
wat is handelingsverlegenheid
je ziet wel dat de ander hulp nodig heeft maar je biedt het toch maar niet aan
wat is acceptatieschroom
je wilt niet altijd hulp accepteren. je kunt niet altijd iets terug bieden of je weet niet wat.
wat zijn patronen van solidariteit
gegeneraliseerde wederkerigheid, gegeneraliseerde solidariteit, verplichte solidariteit.
wat is gegeneraliseerde wederkerigheid
vrijwillig
gelijkwaardig
in ruil voor vergelijkbare tegenprestatie.
wat is gegeneraliseerde solidariteit
vrijwillig
ongelijkwaardig
in ruil voor bijdrage andersoortige tegenprestatie
wat is verplichte solidariteit
verplicht
ongelijkwaardig
in ruil voor bijdrage aanspraak op tegenprestatie die veelal niet wordt benut.