Antisociale persoonlijkheidsstoornis Flashcards

1
Q

Wat is de kern van de antisociale persoonlijkheidsstoornis?

A

De kern van deze stoornis is een veronachtzaming en schending van de rechten van anderen. Aanwezig vanaf 15 jaar.

Misleiding, liegen en manipulatie staan centraal bij deze stoornis. Het is belangrijk om te communiceren met mensen uit de omgeving van de cliënt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Bij welk geslacht komt deze stoornis vaker voor?

A

De stoornis komt vaker voor bij mannen dan bij vrouwen (mannen 3% vrouwen 1%). In de GGZ komt de stoornis bij circa 30% van de cliënten voor.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is een somatisatiestoornis?

A

Regelmatig lichamelijke klachten (vooral pijn), waarvoor bij herhaald onderzoek geen oorzaken te vinden zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Hoe kan het risico van een antisociale-persoonlijkheidsstoornis verminderd worden?

A

Een stabiele opvoedsituatie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Hoe kunnen mensen met een antisociale-persoonlijkheidsstoornis het best behandeld worden?

A

Cognitieve gedragstherapie lijkt de beste aanpak, waarbij mensen leren welke gevolgen hun daden en delicten hebben (gehad) op anderen en leren functioneren in de maatschappij.

Het gaat om het versterken van de cognitieve controle op de impulsiviteit, waarbij mensen leren dat korte termijnbevrediging vaak lange termijnverlies betekend. Gebrek aan empathie lijkt niet te veranderen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat zijn cluster B persoonlijkheidsstoornissen?

A

In Cluster B zijn de persoonlijkheidsstoornissen ondergebracht waarbij het dramatische en emotionele aspect in het oog springt. Opvallend aanwezig zijn, heftige wisselingen in stemming/gedrag, impulsiviteit en prikkelhonger.
Cliënten uit dit cluster uiten hun problemen geregeld via lichamelijke klachten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is belangrijk bij de begeleiding van clienten met persoonlijkheidsstoornissen uit het cluster B?

A

Het is belangrijk om de lichamelijke klachten serieus te nemen en een werkelijke somatische aandoening niet over het hoofd te zien. Borderline patiënten kunnen ook veel invloed op de naasten hebben. Het is van belang om goed contact met ze te blijven. Daarnaast kan de sociaal werker de familie aanmoedigen bijdrage te leveren aan de behandeling.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is automutilatie

A

Automutilatie is te zien als een middel tot zelfbehoud en een manier om emoties te reguleren. Cliënten die dit toepassen weten vaak geen andere manier om hun emoties te uiten en met hun pijn om te gaan. Op lichamelijk niveau kan het troostend werken omdat het automatisch de productie van endorfine op gang zet, waardoor een slechte stemming verbetert.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is de rol van de sociaal werker bij cliënten die automutilatie toepassen?

A

De sociaal werker heeft als kerntaak een veilige omgeving te creëren en hen aan te sporen de verantwoordelijkheid voor hun gedrag te nemen. Het is belangrijk om te vragen wat er in hun hoofd speelt en naar hen te luisteren.

De zorg moet gericht zijn met de cliënten te verhelderen welke pijn, gedachten of gevoelens aan hun automutilatie ten grondslag liggen en hoe ze een volgende keer kunnen voorkomen dat ze hun toevlucht zoeken tot automutileren. Door cliënten te helpen hun gedrag te verklaren is het voor hen mogelijk iets te doen aan hun herstel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Waar richt de hulpverlener zich op bij cliënten met manipulerend gedrag?

A

De hulpverlener richt zich op het samen met de cliënt proberen te herkennen, begrijpen en veranderen van het gedrag.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Waar zijn de interventies op gericht bij suïcidaliteit?

A

Interventies zijn gericht op de versterking van de kwetsbaarheden als op vergroting van de beschermende factoren. Essentieel hierbij zijn het aanleren van probleemoplossende vaardigheden, het bieden van ondersteuning en bescherming, en het stimuleren en bevorderen van de sociale contacten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wanneer wordt er gesproken van pathologische angst?

A

Angst is een reactie op een angstopwekkende prikkel. Wanneer na een angstprikkel een ongewoon heftige langdurige angst ontstaat, of wanneer deze zonder angst prikkel aanwezig is spreken we van pathologische angst.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat zijn de cardiopulmonale symptomen (Hart en longen)?

A
  1. Pijn en onaangenaam gevoel op de borst.
  2. Gevoelens van ademnood of verstikking.
  3. Het gevoel naar adem te snakken.
  4. Hartkloppingen, bonzend hart of versnelde hartslag.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat zijn de Autonome symptomen?

A

Het autonome zenuwstelsel regelt vooral de werking van inwendige organen, onder andere de ademhaling, de spijsvertering en het verwijden en vernauwen van bloedvaten en het beïnvloedt ook de hartslag):

  1. Transpireren.
  2. Koude rillingen of opvliegers.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat zijn de gastro-intestinale symptomen (spijsverteringsorganen):

A

Misselijkheid of maag-/buikklachten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat zijn de neurologische symptomen (hersenen, ruggenmerg en zenuwen)?

A
  1. Trillen of beven.
  2. Paresthesieën (verdoofde of tintelende gevoelens).
  3. Gevoel van duizeligheid, onvastheid, licht in het hoofd zijn of flauwvallen.
17
Q

Wat zijn de psychiatrische symptomen (geestgeneeskunde)?

A
  1. Derealisatie (gevoelens van onwerkelijkheid) of depersonalisatie (het gevoel vervreemd van zichzelf te zijn).
  2. Vrees om de zelfbeheersing te verliezen of ‘’gek te worden’’.
  3. Vrees om dood te gaan.
18
Q

Wat is een paniekstoornis?

A

Er zijn recidiverende, onverwachte paniekaanvallen. Iemand is herhalend bezig met zijn bezorgdheid over nieuwe paniekaanvallen of de gevolgen daarvan (bijvoorbeeld vrees om de controle over zichzelf te verliezen of dood te gaan). En/of een significante, maladaptieve gedragsverandering in samenhang met de aanvallen.

19
Q

Wat is een paniekaanval?

A

Plotseling opkomende aanvallen van angst die gepaard gaan met een scala van lichamelijke verschijnselen, waarbij de persoon bang is om dood te gaan, gek te worden en de controle over zichzelf te verliezen.

20
Q

Wat is Agorafobie?

A

Vermijdingsgedrag. De betrokkene vrees of vermijdt situaties vanwege de gedachte dat ontsnappen moeilijk zal zijn of hulp niet beschikbaar zal zijn wanneer zich panieksymptomen of andere machteloos makende symptomen zouden ontwikkelen. Het komt vaker bij vrouwen dan mannen voor. Het begin van de klachten is meestal tussen de 20 en 30 jaar.

21
Q

Wat is een specifieke fobie?

A

Uitgesproken angst of vrees voor een specifiek object of een specifieke situatie (zoals vliegen, hoogten, dieren, een injectie krijgen, bloed zien). Het object of situatie roept altijd onmiddellijk angst of vrees op. Het wordt actief vermeden.

22
Q

Wat is een Sociale- angststoornis?

A

De betrokkene is bevreesd om zichzelf in allerlei sociale situaties belachelijk te maken, kritiek van anderen te krijgen of niet goed aan de eisen te kunnen voldoen. Degene wilt niet negatief beoordeeld worden.

23
Q

Wat is een gegeneraliseerde angststoornis?

A

Cliënten zien overal gevaren die mogelijk kunnen optreden terwijl er geen aanleiding of reden voor is. Excessieve angst en bezorgdheid, die gedurende minimaal zes maanden vaker wel dan niet aanwezig zijn, en betrekking hebben op een aantal gebeurtenissen of activiteiten.

24
Q

Wat is separatie angst stoornis?

A

Werd beschouwd als kinder psychiatrische stoornissen. Men spreekt hiervan wanneer iemand overdreven bang is van thuis of van hechtingspersonen gescheiden te worden. Bij kinderen heeft deze aandoening een jaarprevalentie van 4% en volwassenen 1%.

25
Q

Wat is selectief mutisme?

A

Is een zeer zeldzame aandoening waarvan de prevalentie in de bevolking onbekend is. De stoornis komt vrijwel alleen bij kinderen in alle leeftijdsklassen voor en kenmerkt zich doordat de kinderen, die er verlegen zijn en sociaal angstig zijn, consequent niet spreken in situaties waarin dit wel van hen wordt verwacht, zoals op school.

26
Q

Wat houdt een angststoornis in door middel of medicatie?

A

Een angststoornis door een middel, is een angststoornis die voortkomt uit middelen gebruik of de ontwenning hiervan. Hierbij kan je denken aan harddrugs, alcohol, cafeïne of bepaalde medicatie.

27
Q

Hoe worden angststoornissen behandeld?

A

In het algemeen bestaat de behandeling uit psycho-educatie, psychologische behandelingen (meestal gedragstherapie) en/of medicatie.