Antisociale persoonlijkheidsstoornis Flashcards
Wat is de kern van de antisociale persoonlijkheidsstoornis?
De kern van deze stoornis is een veronachtzaming en schending van de rechten van anderen. Aanwezig vanaf 15 jaar.
Misleiding, liegen en manipulatie staan centraal bij deze stoornis. Het is belangrijk om te communiceren met mensen uit de omgeving van de cliënt.
Bij welk geslacht komt deze stoornis vaker voor?
De stoornis komt vaker voor bij mannen dan bij vrouwen (mannen 3% vrouwen 1%). In de GGZ komt de stoornis bij circa 30% van de cliënten voor.
Wat is een somatisatiestoornis?
Regelmatig lichamelijke klachten (vooral pijn), waarvoor bij herhaald onderzoek geen oorzaken te vinden zijn.
Hoe kan het risico van een antisociale-persoonlijkheidsstoornis verminderd worden?
Een stabiele opvoedsituatie.
Hoe kunnen mensen met een antisociale-persoonlijkheidsstoornis het best behandeld worden?
Cognitieve gedragstherapie lijkt de beste aanpak, waarbij mensen leren welke gevolgen hun daden en delicten hebben (gehad) op anderen en leren functioneren in de maatschappij.
Het gaat om het versterken van de cognitieve controle op de impulsiviteit, waarbij mensen leren dat korte termijnbevrediging vaak lange termijnverlies betekend. Gebrek aan empathie lijkt niet te veranderen.
Wat zijn cluster B persoonlijkheidsstoornissen?
In Cluster B zijn de persoonlijkheidsstoornissen ondergebracht waarbij het dramatische en emotionele aspect in het oog springt. Opvallend aanwezig zijn, heftige wisselingen in stemming/gedrag, impulsiviteit en prikkelhonger.
Cliënten uit dit cluster uiten hun problemen geregeld via lichamelijke klachten.
Wat is belangrijk bij de begeleiding van clienten met persoonlijkheidsstoornissen uit het cluster B?
Het is belangrijk om de lichamelijke klachten serieus te nemen en een werkelijke somatische aandoening niet over het hoofd te zien. Borderline patiënten kunnen ook veel invloed op de naasten hebben. Het is van belang om goed contact met ze te blijven. Daarnaast kan de sociaal werker de familie aanmoedigen bijdrage te leveren aan de behandeling.
Wat is automutilatie
Automutilatie is te zien als een middel tot zelfbehoud en een manier om emoties te reguleren. Cliënten die dit toepassen weten vaak geen andere manier om hun emoties te uiten en met hun pijn om te gaan. Op lichamelijk niveau kan het troostend werken omdat het automatisch de productie van endorfine op gang zet, waardoor een slechte stemming verbetert.
Wat is de rol van de sociaal werker bij cliënten die automutilatie toepassen?
De sociaal werker heeft als kerntaak een veilige omgeving te creëren en hen aan te sporen de verantwoordelijkheid voor hun gedrag te nemen. Het is belangrijk om te vragen wat er in hun hoofd speelt en naar hen te luisteren.
De zorg moet gericht zijn met de cliënten te verhelderen welke pijn, gedachten of gevoelens aan hun automutilatie ten grondslag liggen en hoe ze een volgende keer kunnen voorkomen dat ze hun toevlucht zoeken tot automutileren. Door cliënten te helpen hun gedrag te verklaren is het voor hen mogelijk iets te doen aan hun herstel.
Waar richt de hulpverlener zich op bij cliënten met manipulerend gedrag?
De hulpverlener richt zich op het samen met de cliënt proberen te herkennen, begrijpen en veranderen van het gedrag.
Waar zijn de interventies op gericht bij suïcidaliteit?
Interventies zijn gericht op de versterking van de kwetsbaarheden als op vergroting van de beschermende factoren. Essentieel hierbij zijn het aanleren van probleemoplossende vaardigheden, het bieden van ondersteuning en bescherming, en het stimuleren en bevorderen van de sociale contacten.
Wanneer wordt er gesproken van pathologische angst?
Angst is een reactie op een angstopwekkende prikkel. Wanneer na een angstprikkel een ongewoon heftige langdurige angst ontstaat, of wanneer deze zonder angst prikkel aanwezig is spreken we van pathologische angst.
Wat zijn de cardiopulmonale symptomen (Hart en longen)?
- Pijn en onaangenaam gevoel op de borst.
- Gevoelens van ademnood of verstikking.
- Het gevoel naar adem te snakken.
- Hartkloppingen, bonzend hart of versnelde hartslag.
Wat zijn de Autonome symptomen?
Het autonome zenuwstelsel regelt vooral de werking van inwendige organen, onder andere de ademhaling, de spijsvertering en het verwijden en vernauwen van bloedvaten en het beïnvloedt ook de hartslag):
- Transpireren.
- Koude rillingen of opvliegers.
Wat zijn de gastro-intestinale symptomen (spijsverteringsorganen):
Misselijkheid of maag-/buikklachten.