allo immunisatie Flashcards

1
Q

wat is allo immunisatie

A

reactie op antigenen van ander persoon

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

hoe krijgen we antistoffen tegen andere individuen antigenen

A

bloedtransufsie die incompatibel is
contact moeder en foetus tijdens zs en bevalling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

reguliere antistoffen

A

antistoffen die tegen abo gericht zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

irreguliere antistoffen

A

alle andere antistoffen
bv rhesus is de belangrijkste

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

hoe vaak komt het voor allo immunisatie

A

8% van rhesus neg moeder met rhess pos kind
en % stijgt bij volgende zs

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

wat is de rhesus antigenen

A

c, e , d

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

rhesus en etniciteit

A

meest bij kauk : 15%
dan bij afrika : 8%
dan azie : 1 a 2 %
(over rhesus neg gaat het hier)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

gevolg van antistoffen tegen rhesus

A

knn nr kind gaan en bij kind rbc aanvallen waardoor die anemie krijgt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

gevolg van antistoffen bij kind, naast de rhesus

A

knn zorgen voor FNAIT

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

vanaf wnr zijn de antistoffen van moeder tegen kind belangrijk

A

vanaf 16 weken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

wnr is grootste kans op contact tss bloed van foetus en moeder

A

bevalling
vruwhtwaterpuntctie
trauma

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

FNAIT oorzaak

A

onverwacht
50% bij 1ste zs

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

wnr rhogan geven bij zs

A

op 28 weken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q
A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly