Algemeen Flashcards

1
Q

Я не могу к этому привыкнуть

A

Ik kan er maar niet aan wennen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Thanks god

A

Godzijdank

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Я никак не сделаю что-то (стирку)

A

Alles is vies. Ik kom maar niet aan wassen toe. Heb het zo druk.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Я надеюсь

A

Ik mag hopen dat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

On the contrary

A

Integendeel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Ошибочно

A

Ten onrechte

Het wordt ten onrechte besloten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

You have no idea

A

Je moest eens weten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

She liked him

A

Ze mocht hem graag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Be of high opinion

A

Hoge dunk hebben

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

By the way

A

Overigens

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Гордись собой

A

Wees trots op jezelf

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Having a soft spot for/a liking for/ having a warm place in [my] heart

A

[subject] een warm hart toedragen
Ex.
Het dorp waar ik leef, draag ik een warm hart toe.
Ik draag honden een heel warm hart toe.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Принимать решение. Вам придётся выбирать.
Разрубать.

A

De knop doorhakken
U moet nu de knoop doorhakken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Pitfall/ловушка/слабое место
Попасться в ловушку

A

De valkuil
De valkuil instappen
Ex.
Hun opvolgers vallen in dezelfde valkuil.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Как будто, так сказать, что называется

A

Als het ware

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Может создаться впечатление

A

Het beeld kan ontstaan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

I was/am shocked/terrified

A

Ik schrok/schrik me dood
Schrikken (schrok, ben geschrokken)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

I wouldn’t want it/didn’t mean

A

Ik had dat niet gewild.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Doing

A

Doend
Ex
Ik houd werkelijk van doend dingen door mij

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Пересмотреть свои убеждения

A

Mijn vooroordelen over.. bijstellen
Ex.
Ik heb mijn vooroordelen volledig moet bijstellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Adjust expectations

A

Verwachtingen bijstellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Дилера/проблема которая передо мной стоит

A

Het probleem waar ik voor sta

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Производить эффект/ работать/ impact hebben

A

Effect sorteren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Мы стали об этом думать гораздо шире/ многограннее

A

We zijn er veel genuanceerder over gaan denken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

Trend, mode, de op een bepaald moment heersende grillige (прихотливый, капризный) publieke opinie

A

De waan van de dag
Ex.
Daar overheerst de waan van de dag.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

Это не присуще нашему менталитету

A

Het hoort niet bij onze volksaard

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

I cannot stand

A

Ik kan er niet tegen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
28
Q

Without loosing position

A

Met behoud van de unieke positie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
29
Q

Исполнять свою функцию

A

Je functie vervullen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
30
Q

There is nothing useful to say

A

Daar valt niets zinnigs over te zeggen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
31
Q

Я сожалею если причиняю тебе этим боль

A

Het spijt me als ik je ermee kwets

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
32
Q

Ужасно

A

Ik vind het vreselijk voor je

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
33
Q

Что я могу с этим поделать?

A

Wat kan ik eraan doen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
34
Q

Деньги это не проблема

A

Geld is het probleem niet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
35
Q

Change diaper

A

De luier verschonen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
36
Q

Без проблем, я что-нибудь придумаю

A

Geen probleem, ik zoek wel wat anders

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
37
Q

Какой сладкий. Как его зовут?

A

Wat een liefie! Hoe heet-ie?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
38
Q

Come on, we are not idiots, don’t kid us

A

Kom op, ons hou je niet voor de gek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
39
Q

Гладить собак, спать с женщинами

A

Hondje aaien, vrouwtje naaien

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
40
Q

Yesterday I went running

A

Gisteren (ben ik) wezen hardlopen
Hij is vorige week wezen wennen (aan crèche)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
41
Q

Жуткая история

A

Wat was dat een naar verhaal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
42
Q

Наслаждение без забот

A

Wel de lusten niet de lasten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
43
Q

Никогда не думала что это так здорово

A

Nooit gedacht dat het zo leuk zou zijn

44
Q

Those meetings are always endless

A

De meetings duren altijd eindeloos

45
Q

Мне что-то с этим нужно делать, посмотри только

A

Ik moet hier echt iets op verzinnen, moet je kijken

46
Q

I can’t handle it anymore

A

Ik trek het gewoon niet meer

47
Q

You should say it sincerely

A

Je moet het wel oprecht zeggen

48
Q

Fuck off

A

En nou opsodemieteren

49
Q

Женщина со срочным желанием завести детей

A

Een vrouw met een dringende kinderwens

50
Q

Where you stand

A

Waar je aan toe bent

51
Q

Папе нужно в туалет

A

Moet papa even heel erg schijten/poepen

52
Q

Мы собирались это делать только в экстренных случаях

A

We zouden dat doen alleen in noodgevallen

53
Q

I am screwed

A

Ik ben de pineut

54
Q

Ergens teleurgesteld over zijn

A

Ergens van balen
Ex.
Ik baal er wel van als iemand…

55
Q

Я считаю что это ругательство и не соответствует правде

A

Ik vind het wel echt vloeken

56
Q

Назови хоть одного

A

Noem er eens een

57
Q

Что угодно может случиться

A

Kan gewoon van alles gebeuren

58
Q

To be mean with someone

A

Naar tegen iemand doen
(Kinderen die naar tegen hem doen)

59
Q

Затошнить

A

Misselijk worden

60
Q

Buzz off

A

Opzouten

61
Q

I’m bored

A

Ik verveel me

62
Q

Иди-ка поиграй

A

Ga maar even een spelletje doen

63
Q

Back and forth

A

Heen en weer

64
Q

Nice guy

A

Aardige gozer

65
Q

I don’t care (if)

A

Het kan me niet schelen dat

66
Q

Я подумаю и дам тебе знать

A

Ik ga er over even nadenken en kom ik daarop terug bij jou

67
Q

Zeer waardevol zijn

A

Je bent je gewicht in goud waard
Je bent goud waard

68
Q

Меня это возбуждает

A

Ik vind dat zo opwindend

69
Q

Я не должен был с ней спать

A

Ik had niet met haar naar bed moeten gaan

70
Q

Это распространяется как огонь

A

Dat gaat als een lopend vuurtje

71
Q

Жизнь перевернуть из-за ребенка

A

Ik ga mijn leven echt niet omgooien vanwege een kind

72
Q

Не смешно, плоская шутка

A

Flauw zeg

73
Q

Ты уже решил?

A

Ben je er al uit?

74
Q

To convince someone

A

Iemand over de streep trekken

75
Q

Can we do something? Make a difference/ be of significance

A

Kunnen we iets betekenen?

76
Q

Я не мог не прийти посмотреть

A

Ik moest even komen kijken

77
Q

Examine something

A

Iets onder de loep nemen

78
Q

In an unguarded moment

A

Op een onbewaakt moment

79
Q

Ok, go ahead

A

Oké, brand los

80
Q

Подключить полицию

A

De politie in te schakelen

81
Q

Я не могу это пересчитать на пальцах двух рук

A

Ik kan het niet meer op twee handen tellen (hoe vaak…)

82
Q

He was so crazy

A

Hij was zo gestoord

83
Q

He makes my life impossible

A

Hij is me echt aan het dwarsbomen in mijn leven

84
Q

И все равно

A

En alsnog (komt deze man niet zijn woning worden uitgezet)

85
Q

I am doing it with underlying reasons

A

Dat doe ik met de achterliggende reden
/ dubbele agenda

86
Q

Вы принимаете посылки друг друга?

A

Nemen jullie pakketjes van elkaar aan

87
Q

In what sense is

A

In wat voor opzicht ben je..

88
Q

Оставьте меня в покое в моей крепости

A

Laat me gewoon in mijn burcht

89
Q

Prettig bijeen zitten te babbelen

A

Kneuteren
Ik kan dat dus heel erg van genieten van dat kneuteren

90
Q

Я получу по шее если

A

Ik krijg wel klappen als..

91
Q

Мне это вообще-то очень нравиться

A

Ik vind het juist heel erg fijn

92
Q

Any normal person

A

Ieder normaal mens

93
Q

That’s pathetic

A

Dat is echt sneu

94
Q

Собака была испугана

A

De hond was helemaal geflipt

95
Q

That neighbor is a bit intrusive

A

Die buurvrouw is een beetje opdringerig

96
Q

You will not get rid of that anymore

A

Daar kom je niet meer van af

97
Q

Reckless driver

A

Onbezonnen bestuurder

98
Q

Продается много ерунды

A

Er wordt een hoop rotzooi verkocht

99
Q

Een proper research

A

Een gedegen (ударение на de) onderzoek

100
Q

Раздеть

A

Uitkleden

101
Q

Сдвинутся с мертвой точки

A

Op gang komen
Kwam de borstvoeding niet op gang

102
Q

Мне кажется мы с вами еще не знакомы ( я тебе еще не подал руку для пожатия)

A

Ik heb je nog helemaal geen hand gegeven, geloof kif

103
Q

It’s ok

A

Dat geeft toch niet

104
Q

Ты сильно опоздал

A

Je bent rijkelijk te laat

105
Q

Это противоположное расистскому

A

Dat is juist het omgekeerde van racistisch