Adolescentie Flashcards
Wat bestudeert men in de ontwikkelingspsychologie?
De veranderingen die de mens meemaakt doorheen zijn leven. Men wil weten wat er precies verandert, hoe die veranderingen verlopen en wat de oorzaken van die veranderingen zijn.
In de ontwikkelingspsychologie worden er vijf ontwikkelingsfasen onderscheiden. Welke?
- de babytijd
- de peuter- en kleutertijd
- de lagere schoolleeftijd
- de adolescentie
- de volwassenheid
Wat bedoelt men met ‘puberteit’?
De periode waarin er lichamelijke veranderingen plaatsvinden, wat zichtbaar wordt met het verschijnen van de secundaire geslachtskenmerken.
Wat bedoelt men met ‘adolescentie’?
Verwijst naar het bereiken van psychologische maturiteit en sociale autonomie.
De biologische veranderingen hebben grote invloed op de psychosociale ontwikkeling. Dit kan op 3 manieren. Welke?
- Directe invloed
- Invloed op het zelfbeeld
- Sociale omgeving reageert anders
Wie is Piaget?
Een Zwitserse wetenschapper, filosoof en psycholoog, en een belangrijke theoreticus die het denken over de cognitieve ontwikkeling diepgaand heeft bestudeerd.
Bij het begin van de adolescentieperiode beginnen zich formele denkoperaties te vormen. Welke?
- Abstract denken
- Hypothetisch-deductief denken
Bij het begin van de adolescentieperiode beginnen zich formele denkoperaties te vormen. Omschrijf ‘Abstract denken’.
Denken over zaken die er niet zijn en over situaties die anders zouden kunnen zijn dan ze op dit moment feitelijk zijn.
Bij het begin van de adolescentieperiode beginnen zich formele denkoperaties te vormen. Omschrijf ‘hypothetisch-deductief denken’.
Denken door eerst hypothesen op te stellen en vervolgens deducties te maken. Dus eerst vooronderstellingen en dan gevolgtrekkingen.
Wat zijn de gevolgen van de formele denkoperaties die de adolescent ontwikkeld?
- Ze kunnen genieten van argumenteren.
- Ze leren te relativeren.
- Ze kunnen rebelleren
Hoe kan je als leerkracht handig inspelen op de formele denkoperaties van de adolescent?
Door in de lesopbouw gebruik te maken van werkvormen waar de leerling actief betrokken wordt. (vragen stellen, groepswerk, discussie,…)
Binnen de morele ontwikkeling onderscheiden we drie categorieën. Welke?
- Het conventioneel niveau
- Het preconventioneel niveau
- Het postconventioneel niveau
Binnen de morele ontwikkeling onderscheiden we drie categorieën. Omschrijf het ‘conventioneel niveau’.
In je moreel oordeel rekening houden met de gemaakte afspraken en verwachtingen in je eigen leven en in de maatschappij waarin je leeft.
Binnen de morele ontwikkeling onderscheiden we drie categorieën. Omschrijf het ‘preconventioneel denken’.
Enkel aan jezelf denken en niet aan de gemaakte afspraken.
Binnen de morele ontwikkeling onderscheiden we drie categorieën. Omschrijf het ‘postconventioneel denken’.
Je eigen leven en de maatschappelijke context waarin je leeft overstijgen, je ethische principes op een rijtje zetten en een hoogstaand principe toe passen.