ADHD Flashcards

1
Q

2 clusters

A

Aandachtstekort ( moeite langdurig concentreren, afgeleid, verminderde executieve functies); hyperactiviteit en impulsiviteit (niet stilzitten, snel reageren, meer risico)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Criteria

A

1: Onoplettendheid en/of hyperactiviteit interfereert met functioneren (onvoldoende aandacht details, lijkt niet te luisteren, vergeetachtig, raakt dingen kwijt, moeite plannen, moeite aandacht,…; beweegt, moeilijk kalm, praat vaak, in de weer, rondrennen, …)
2: Symptomen interfereren met functioneren
3: Symptomen aanwezig voor 12 jaar
4: Geen andere oorzaak
5: Aanwezig op 2 of meer terreinen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Kindertijd –> volwassenheid

A

Baby & peuter: temperament en regulatieproblemen, pas achteraf duidelijk (initieel moeilijk te onderscheiden)
Kind: duidelijk symptomen
Adolescent: stereotiep beeld, beperkingen, symptoomevolutie
Volwassenen: verinnerlijkt, als geen onderkenning en ondersteuning -> andere stoornissen en middelenmisbruik

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Comorbiditeit en diffentiaaldiagnose

A

hoog (50-80%)
Comorbiditeit ->
-ADHD sneller opgemerkt.
-Andere problemen verkeerdelijk als ADHD klachten benoemd.
-ADHD symptomen intenser.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Prevalentie

A

3 - 5 % –> hangt af van onderzoek; meer bij jongens? –> meisjes meer ADD en minder opvallend

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Culturele invloed

A

komt overal voor; andere reacties; symptomen nog normaal?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Etiologie

A

Genen: 80 % (prenatale invloeden); neuropsychologisch (executieve disfuncties, aversie van uitstel, verstoorde toestandsregulatie (energie investeren)); omgeving (levensstijl, opvoeding,…)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Diagnostiek

A

wij + geneeskundige (wij kunnen wel screening en doorverwijzen maar bij formele diagnose enkel meewerken)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Kritische opmerking

A

Oppassen met labels –> stigmatisering

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Preventie

A

moeilijk weet niet wie het heeft –> competentie ouders en anderen vergroten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Behandeling (3 bewezen)

A

Psycho educatie (kind heeft ook voorlichting nodig, helpen met verlies, info symptomen, verwachtingen, …); gedragstherapeutische training (vooral ouders: ABC model; school: klassenmanagement, time out, puntensysteem, …); medicatie: meest werkzame, ritaline vs rilatine, psychostimulantia

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Behandeling (3 nieuwe)

A

Eliminatiedieet, training executieve functies (toepasbaar echte leven?), neurofeedback (hersenactiviteit sturen met elektroden)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

3 Beelden/types

A

-Overwegend onoplettend beeld (vroeger ADD).
-Overwegend hyperactief-impulsief beeld.
-Gecombineerd beeld.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

A Criterium

A

Een persisterend patroon van onoplettendheid en/of hyperactiviteit-impulsiviteit, waarbij de symptomen gedurende ten minste 6 maanden aanwezig geweest, dat interfereert met het interfereren of de ontwikkeling.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Onoplettendheid (deel van het A criterium)

A

Zes (of meer) van de volgende symptomen zijn gedurende ten minste zes maanden aanwezig geweest in een mate die niet consistent is met het ontwikkelingsniveau en die een negatieve invloed heeft op sociale en schoolse of beroepsmatige activiteiten.
N.B. De symptomen zijn niet alleen een manifestatie van oppositioneel gedrag, uitdagendheid, vijandigheid of een onvermogen om taken of instructies te begrijpen. Oudere adolescenten en volwassenen (17 jaar en ouder) moeten aan ten minste vijf symptomen voldoen. De betrokkene:
a) Onvoldoende aandacht voor details.
b) Moeite met de aandacht bij taken/spel houden.
c) Lijkt niet te luisteren.
d) Maakt taken niet af.
e) Moeite met het organiseren van taken en activiteiten.
f) Vermijdt langdurige geestelijke inspanning.
g) Raakt vaak dingen kwijt.
h) Wordt vaak gemakkelijk afgeleid door uitwendige prikkels.
i) Is vaak vergeetachtig.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Hyperactiviteit en impulsiviteit (deel van het A criterium)

A

Zes (of meer) van de volgende symptomen zijn gedurende ten minste zes maanden aanwezig geweest in een mate die onaangepast is en een negatieve invloed heeft op sociale, schoolse of beroepsmatige activiteiten en niet past bij het ontwikkelingsniveau.N.B. De symptomen zijn niet alleen een manifestatie van oppositioneel gedrag, uitdagendheid, vijandigheid of een onvermogen om taken of instructies te begrijpen. Oudere adolescenten en volwassenen (17 jaar en ouder) moeten aan ten minste vijf symptomen voldoen.
a) beweegt vaak onrustig.
b) staat vaak op in de klas.
c) rent vaak rond of klimt.
d) kan moeilijk rustig spelen of zich bezighouden met ontspannende activiteiten.
e) is vaak ‘in de weer’ of ‘draaft maar door’.
f) praat vaak aan een stuk door.
g) gooit het antwoord er vaak al uit voordat de vragen afgemaakt zijn.
h) heeft vaak moeite op zijn/haar beurt te wachten.
i) verstoort of onderbreekt anderen.

17
Q

B Criterium

A

Verscheidene symptomen voor 12j aanwezig.

18
Q

C Criterium

A

Verscheidene symptomen aanwezig op twee of meer terreinen:
-School/werk.
-Thuis.
-Vrienden/familie.
-Andere activiteiten.

19
Q

D Criterium

A

Interfereren met of verminderen kwaliteit van functioneren:
-Sociaal.
-Schools/beroepsmatig.

20
Q

E Criterium

A

Symptomen zijn niet eerder toe te schrijven aan een andere psychische stoornis en komen niet uitsluitend door een:
-Pervasieve ontwikkelingsstoornis.
-Psychotische stoornis.

21
Q

Kenmerken kindertijd

A

Onoplettend:
-Snel afgeleid.
-Taken niet op tijd af.
-Kan zich niet concentreren.
Impulsief:
-Weinig zelfcontrole.
-Kan niet op beurt wachten.
-Flapuit.
Hyperactief:
-Overmatig druk & wiebelig.
-Always going.
-Kletskous.

22
Q

Kenmerken adolescentie

A

Stereotiep beeld.
Onoplettend:
-Makkelijk afleidbaar.
-Niet communicatief.
-Kan niet voldoen aan onderwijseisen.
Impulsief:
-Slechte zelfcontrole.
-Risicovol gedrag: verkeer, seksueel, middelen.
Hyperactief:
-Innerlijke onrust.
-Middelmisbruik.

23
Q

Werkzame elementen in behandeling

A

1) Psycho-educatie.
2) <6j: ouder- en leerkrachttraining.
3) 6-18j:
-Mild-matig:
-Ouder- en leerkrachttraining.
-Vanaf 8j: individuele GT of soc
vaardigheidstraining of planning- en
organisatievaardigheden training.
-Ernstig: medicatie + psychosociale
interventies.