AANSPRAKELIJKHEID VAN DE KREDIETGEVER Flashcards
Welke aansprakelijkheidsrisico’s loopt de kredietgever/-bemiddelaar wanneer deze kredieten verstrekt?
De kredietgever/-bemiddelaar loopt verschillende aansprakelijkheidsrisico’s bij het verstrekken van kredieten. Deze aansprakelijkheid kan zich voordoen in drie fasen:
Aansprakelijkheid bij de toekenning van het krediet: Hierbij is de relatie tussen de kredietgever en de kredietnemer van belang. Afhankelijk van het type krediet (gereglementeerd of niet-gereglementeerd) zijn er specifieke wetgevingen die van toepassing zijn, zoals Boek VII van het Wetboek van Economisch Recht (WER) voor consumentenkredieten, de KMO Financieringswet voor KMO's en het gemeen recht voor niet-consumenten en niet-KMO's. Het vergelijken van deze wetgevingen kan inzicht geven in de specifieke aansprakelijkheidsregels die van toepassing zijn. Aansprakelijkheid bij de handhaving van het krediet: Dit heeft betrekking op situaties waarin de kredietgever verplicht is om de kredietrelatie te beëindigen. Hierbij kan de aansprakelijkheid contractueel zijn, bijvoorbeeld als de kredietgever nalatig is bij het handhaven van de kredietovereenkomst en de relatie onterecht laat voortduren. Aansprakelijkheid bij de beëindiging van het krediet: Dit omvat gevallen waarin de kredietovereenkomst wordt opgezegd of ontbonden, mogelijk als gevolg van wanprestatie. In deze fase kan de aansprakelijkheid zowel contractueel als extracontractueel zijn, afhankelijk van de omstandigheden.
De aansprakelijkheid van de kredietgever/-bemiddelaar kan zowel contractueel als extracontractueel zijn in alle drie de fasen. Contractuele aansprakelijkheid kan voortvloeien uit foutieve handhaving of beëindiging van de kredietovereenkomst, zoals het niet naleven van opzegtermijnen. Extracontractuele aansprakelijkheid kan ontstaan uit het niet nakomen van precontractuele informatieverplichtingen.
Het begrijpen van deze aansprakelijkheidsrisico’s is essentieel voor kredietgevers/-bemiddelaars om hun verantwoordelijkheden en potentiële aansprakelijkheid bij het verstrekken van kredieten te begrijpen.
Wat zijn de criteria waarmee rekening wordt gehouden bij het bepalen van de informatieplicht?
Bij het bepalen van de informatieplicht wordt rekening gehouden met de volgende criteria:
Hoedanigheid van de partijen: De informatieplicht kan variëren afhankelijk van de specifieke hoedanigheid van de betrokken partijen. Bijvoorbeeld, een kredietgever kan meer informatie moeten verstrekken aan een kredietnemer die geen ervaring heeft met het sluiten van kredietovereenkomsten dan aan een ervaren kredietnemer. Voorwerp van het contract: De complexiteit van het kredietcontract kan ook een rol spelen bij de informatieplicht. Hoe complexer de transactie, des te meer informatie de kredietgever mogelijk moet verstrekken. Een eenvoudig kredietcontract met een bekende kredietnemer die vaker dergelijke overeenkomsten heeft gesloten, kan minder vereisten voor actieve informatieverstrekking met zich meebrengen. Redelijke verwachtingen van de partijen: De redelijke verwachtingen die partijen kunnen hebben bij het sluiten van het contract worden ook in overweging genomen. Dit houdt in dat de kredietgever informatie moet verstrekken die relevant is voor de specifieke situatie en behoeften van de kredietnemer.
Wat is de impact van het nieuwe Boek 5 BW op de informatieplicht bij kredietverstrekking?
Het nieuwe Boek 5 BW codificeert het bestaande recht met betrekking tot de informatieplicht. Volgens artikel 5.16 BW moeten de partijen elkaar tijdens de precontractuele onderhandelingen de informatie verstrekken die de wet, de goede trouw en de gebruiken, in het licht van de hoedanigheid van de partijen, hun redelijke verwachtingen en het voorwerp van het contract, hen opleggen te geven.
Dit betekent dat de informatieplicht voortvloeit uit de wet, de goede trouw en de gebruiken. In situaties waarin de wet geen specifieke regels bevat, moeten partijen rekening houden met de hoedanigheid van de betrokken partijen, het voorwerp van het contract en de redelijke verwachtingen die partijen kunnen hebben.
Wat zijn de vereisten voor aansprakelijkheid bij het niet naleven van de informatieplicht?
Om aansprakelijkheid vast te stellen bij het niet naleven van de informatieplicht, moeten de volgende elementen worden aangetoond:
Fout: Er moet worden bewezen dat de kredietgever een fout heeft gemaakt door geen adequate informatie te verstrekken. Het niet verstrekken van informatie kan als een fout worden beschouwd. Schade: Er moet worden aangetoond dat de kredietnemer schade heeft geleden als gevolg van de schending van de informatieplicht. Het bewijzen van de omvang van de schade kan echter moeilijk zijn, vooral in vergelijking met de forfaitaire vergoedingen die worden voorzien in Boek VII van het Wetboek van Economisch Recht (WER) voor consumenten. Causaal verband: Er moet een causaal verband worden aangetoond tussen de schending van de informatieplicht en de geleden schade. Dit betekent dat de schade direct voortvloeit uit het niet verstrekken van de vereiste informatie.
Het begrijpen van deze vereisten is essentieel om de verplichtingen en potentiële aansprakelijkheid van kredietgevers bij het verstrekken van kredieten te begrijpen.
Bestaat de verplichting tot adviesverlening en solvabiliteitsonderzoek bij toepassing van het gemeen recht voor kredieten die niet onder de KMO Financieringswet of Boek VII WER vallen?
Nee, bij toepassing van het gemeen recht bestaat er geen specifieke verplichting tot adviesverlening en solvabiliteitsonderzoek voor kredieten die niet onder de KMO Financieringswet of Boek VII WER vallen. In deze gevallen moet de commerciële onderneming zelf om advies vragen en heeft de kredietgever geen verplichting om de solvabiliteit van de kredietnemer te beoordelen.
Is er een aansprakelijkheidsrisico voor de kredietgever als deze krediet verstrekt aan een niet-kredietwaardige kredietnemer onder het gemeen recht?
Onder het gemeen recht is er geen aansprakelijkheidsrisico voor de kredietgever ten opzichte van de kredietnemer als deze krediet verstrekt aan een niet-kredietwaardige kredietnemer. De kredietgever kan niet worden verweten dat de kredietnemer niet werd gewaarschuwd voor onvoldoende terugbetalingsmogelijkheden.
Kan de kredietgever aansprakelijk worden gesteld door derden als deze krediet verstrekt aan een niet-kredietwaardige kredietnemer onder het gemeen recht?
Ja, onder het gemeen recht kan de kredietgever aansprakelijk worden gesteld door derden die schade lijden als gevolg van het verstrekken van krediet aan een niet-kredietwaardige kredietnemer. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn voor leveranciers of borgstellers. Het verstrekken van krediet aan een niet-kredietwaardige kredietnemer kan een foutieve schijn van solvabiliteit creëren bij derden, waardoor de kredietgever aansprakelijkheid kan riskeren. Hierdoor ontstaat de facto een verplichting om de kredietwaardigheid te controleren, om aansprakelijkheid ten opzichte van derden te voorkomen.
Wat is de informatie-inwinningsverplichting volgens Boek VII WER (consumenten- en hypothecair krediet)?
De informatie-inwinningsverplichting, zoals vastgelegd in Artikel VII.69 (consumentenkrediet) en Artikel VII.126 (hypothecair krediet) van het Wetboek van Economisch Recht (WER), heeft twee doelen. Ten eerste heeft het als doel het bestrijden van overmatige schuldenlast door het voorkomen van het aangaan van extra krediet dat tot een onhoudbare schuld kan leiden. Ten tweede dient het ter bescherming van de consument tegen zichzelf, door kredietgevers te verbieden om contracten af te sluiten met insolvente kredietnemers.
Waarom is er een onthoudingsverplichting en wordt de keuze niet aan de consument overgelaten?
De onthoudingsverplichting, waarbij kredietgevers worden verboden om te contracteren met insolvente kredietnemers, is ingesteld omdat consumenten vaak hun eigen kredietwaardigheid niet kunnen beoordelen en hun mogelijkheden overschatten. Door consumenten te beschermen tegen het aangaan van onhoudbare schulden, wordt voorkomen dat situaties zoals de financiële crisis van 2008 zich herhalen. Tijdens die crisis werden te veel kredieten toegekend aan niet-kredietwaardige consumenten, wat leidde tot het uitwinnen van onderpanden en een sterke daling van de woningprijzen. De onthoudingsverplichting helpt dit te voorkomen.
Wie is gebonden aan de informatie-inwinningsverplichting volgens Boek VII WER?
De informatie-inwinningsverplichting geldt zowel voor de kredietgever als voor de kredietbemiddelaar. Beiden zijn verplicht om de nodige informatie in te winnen bij de kredietnemer en andere beschikbare bronnen om de kredietwaardigheid en financiële situatie van de kredietnemer te beoordelen.
Voor wie geldt de informatie-inwinningsverplichting nog meer?
De informatie-inwinningsverplichting geldt niet alleen ten opzichte van de kredietnemer, maar ook ten opzichte van de persoon die persoonlijke zekerheid verstrekt, zoals een borgsteller. Het doel is om ervoor te zorgen dat de persoonlijke zekerheid in verhouding staat tot de terugbetalingsmogelijkheden van de borgsteller. Dit is met name belangrijk bij kosteloze borgstelling, waarbij de borgsteller geen direct of indirect economisch voordeel ontvangt. Een kosteloze borgtocht kan nietig worden verklaard als het bedrag van de borgtocht kennelijk niet in verhouding staat tot de terugbetalingsmogelijkheden van de borgsteller. Dit komt neer op een onthoudingsverplichting met als sanctie de nietigheid van de borgtocht, waardoor de borgsteller wordt vrijgesteld van elke betalingsverbintenis.
Wat zijn de belangrijkste elementen die moeten worden opgenomen in de vragenlijst voor het inwinnen van informatie bij de kredietnemer?
De vragenlijst voor het inwinnen van informatie bij de kredietnemer moet minimaal de volgende elementen bevatten, zoals bepaald in de wet en nader ingevuld door de Guidance:
Inkomsten: De kredietnemer moet informatie verstrekken over zijn inkomsten, waaronder loon en andere inkomsten zoals huurprijs. Het inkomen van een eventuele borgsteller mag echter niet worden nagegaan. Lopende financiële verbintenissen: De kredietnemer moet informatie verstrekken over het aantal lopende kredieten en het openstaande bedrag daarvan, zelfs als deze informatie al beschikbaar is in de centrale van kredieten aan particulieren. Ook andere financiële verbintenissen, zoals huur en alimentatie, moeten worden vermeld. Personen ten laste: De kredietnemer moet informatie verstrekken over personen ten laste, rekening houdend met leeftijd, aantal kinderen en de kosten van onderhoud van kinderen. Hierbij moet men niet vanuit gaan dat kinderbijslag voldoende is om in de kosten te voorzien. Doel van het krediet: De kredietnemer moet aangeven met welk doel het krediet wordt aangevraagd, tenzij het gaat om een kredietopening van onbepaalde duur. Hoewel dit element niet direct nodig is voor het beoordelen van de kredietwaardigheid, dient het vooral om te voldoen aan de adviesverplichting met betrekking tot het meest geschikte krediet.
Hoe wordt de informatie ingewonnen bij de kredietnemer en welke verificatieverplichting heeft de kredietgever?
Het inwinnen van informatie bij de kredietnemer gebeurt volgens de Guidance van de FOD Economie, met als doel rechtszekerheid te bieden over de administratieve handhaving en als maatstaf voor het naleven van wettelijke verplichtingen. De Guidance vult de wettelijke regels strikt in, wat kritiek heeft ontvangen omdat het verplichtingen oplegt die niet expliciet in de wet zijn opgenomen.
De informatie-inwinningsverplichting houdt in dat de kredietnemer volledige en correcte informatie moet verstrekken. De kredietgever heeft op zijn beurt de verplichting om de verstrekte informatie te verifiëren, in de mate van het mogelijke. Voor hypothecair krediet is deze verificatieverplichting wettelijk verankerd in Boek VII van het WER. Voor consumentenkrediet is deze verplichting niet expliciet opgenomen in Boek VII, maar volgens Belgische rechtspraak moet de kredietgever wel verifiëren wanneer dit op een eenvoudige manier kan gebeuren. Het niet naleven van deze verificatieverplichting kan zowel de consument als de kredietgever fouten aanrekenen.
De Centrale voor kredieten aan particulieren moet worden geraadpleegd binnen 20 dagen voorafgaand aan de toekenning van het krediet. Deze timing is belangrijk omdat er nog wijzigingen kunnen optreden. Bij het niet naleven van deze raadplegingsverplichting kan er een sanctie worden opgelegd, zoals een vermindering van het ontleende bedrag.
Welke informatieverplichtingen gelden er voor de kredietgever en wat zijn de aandachtspunten hierbij?
De kredietgever heeft een informatieverplichting jegens de consument voordat deze gebonden is aan het krediet. Deze gepersonaliseerde informatie moet op een duurzame drager worden verstrekt aan de hand van een standaardinformatieformulier, ook wel bekend als de SECCI (Standard European Consumer Credit Information) voor consumentenkrediet of de ESIS (European Standardised Information Sheet) voor hypothecair krediet. Het doel van deze informatie is om de consument in staat te stellen een geïnformeerd besluit te nemen en om vergelijkingen mogelijk te maken.
Belangrijke aandachtspunten zijn onder andere:
De inhoud van de informatie moet gepersonaliseerd zijn en kan pas worden verstrekt nadat de kredietgever informatie heeft ingewonnen over de consument. Kredietbemiddelaars hebben specifieke informatieverplichtingen. Er moet een passende toelichting worden gegeven aan de consument, waarbij algemene informatie wordt verstrekt om ervoor te zorgen dat de consument voldoende begrip heeft van het krediet, inclusief de gevolgen van wanbetaling. Bij consumentenkrediet zijn er extra toelichtingsverplichtingen voor kredietopeningen op afstand en buiten de verkoopruimte, waarbij specifieke informatie moet worden verstrekt over de verschillen met leningen of verkopen op afbetaling en de voor- en nadelen ervan. Bij hypothecair krediet zijn er extra informatieverplichtingen met betrekking tot nevendiensten, zoals schuldsaldoverzekeringen en brandverzekeringen die van invloed kunnen zijn op het kredietcontract. De consument moet op de hoogte worden gesteld van de impact van het beëindigen van deze nevendiensten op het kredietcontract, zoals het verlies van rentekortingen.
Wat zijn de belangrijke aandachtspunten bij de informatieverplichtingen voor de kredietgever?
Belangrijke aandachtspunten bij de informatieverplichtingen voor de kredietgever zijn onder andere:
De inhoud van de informatie moet gepersonaliseerd zijn, wat betekent dat deze specifiek moet zijn afgestemd op de individuele consument. Dit kan pas gebeuren nadat de kredietgever relevante informatie heeft ingewonnen over de consument. Kredietbemiddelaars hebben specifieke informatieverplichtingen die ze moeten nakomen. Naast het verstrekken van informatie, moet de kredietgever een passende toelichting geven aan de consument. Dit houdt in dat de kredietgever algemene informatie verstrekt om ervoor te zorgen dat de consument een goed begrip heeft van het krediet en de mogelijke gevolgen van wanbetaling. Bij consumentenkredieten zijn er extra toelichtingsverplichtingen voor kredietopeningen op afstand en buiten de verkoopruimte. Hierbij moet specifieke informatie worden verstrekt over de verschillen met leningen of verkopen op afbetaling, evenals de voor- en nadelen ervan. Voor hypothecair krediet gelden aanvullende informatieverplichtingen met betrekking tot nevendiensten, zoals schuldsaldoverzekeringen en brandverzekeringen die verband houden met het krediet. De consument moet op de hoogte worden gesteld van de mogelijke impact van het beëindigen van deze nevendiensten op het kredietcontract, zoals het verlies van eventuele rentekortingen.
Wat houdt de inschatting van de terugbetalingskansen in?
De inschatting van de terugbetalingskansen houdt in dat de kredietgever beoordeelt of de consument in staat zal zijn om aan zijn verplichtingen onder de kredietovereenkomst te voldoen. Dit wordt gedaan op basis van verschillende factoren, zoals de raadpleging van het Centraal Kredietregister (CKP) en de informatie die de consument heeft verstrekt. Het doel is om overmatige schuldenlast te vermijden en verantwoord lenen te bevorderen.