A p. 168 N-D Flashcards
1
Q
+
het bord
A
der Teller - die Teller
2
Q
de dorst
A
der Durst
3
Q
de honger
A
der Hunger
4
Q
de koffie
A
der Kaffee
5
Q
+
de lepel
A
der Löffel - die Löffel
6
Q
de peper
A
der Pfeffer
7
Q
de rijst
A
der Reis
8
Q
de sinaasappelsap
A
der Orangensaft
9
Q
de suiker
A
der Zucker
10
Q
de taart
A
der Kuchen
11
Q
de thee
A
der Tee
12
Q
het toetje
A
der Nachtisch
13
Q
de cola
A
die Cola
14
Q
+
de fles
A
die Flasche - die Flaschen
15
Q
+
het kopje
A
die Tasse - die Tassen
16
Q
de menukaart
A
die Speisekarte
17
Q
de rekening
A
die Rechnung
18
Q
de saus, de jus
A
die Soße
19
Q
de slagroom
A
die Sahne
20
Q
+
de soep
A
die Suppe - die Suppen
21
Q
+
de vork
A
die Gabel - die Gabeln
22
Q
het avondeten
A
das Abendessen
23
Q
het bestek
A
das Besteck
24
Q
+
het brood
A
das Brot - die Brote
25
het eten
das Essen
26
# +
het glas
das Glas - die Gläser
27
het ijs
das Eis
28
# +
het mes
das Messer - die Messer
29
het middageten
das Mittagessen
30
het ontbijt
das Frühstück
31
# +
het restaurant
das Restaurant - die Restaurants
32
# +
de schnitzel
das Schnitzel - die Schnitzel
33
het water
das Wasser
34
het zout
das Salz
35
de aardappelen
die Kartoffeln
36
de pasta
die Nudeln
37
de patat, friet
die Pommes
38
bestellen
bestellen
39
drinken
trinken - getrunken
40
eten
essen - gegessen
41
nemen
nehmen - genommen
42
smaken
schmecken
43
genoeg
genug
44
heet
heiß
45
koud
kalt
46
scherp, pikant
scharf
47
warm
warm
48
zoet
süß
49
zuur
sauer
50
erbij
dazu
51
zonder
ohne
52
alstublieft
bitte
53
dank u wel
danke
54
Eet smakelijk!
Guten Appetit!
55
Neemt u mij niet kwalijk!
Entschuldigen Sie bitte!
56
Pardon!
Entschuldigung!
