94 Emotions Flashcards
1
Q
To worry
A
Zich zorgen maken
2
Q
Worry/ concern
A
Berzorgdheid/ zorg
3
Q
Indignant
A
Verontwaardigd
4
Q
Fuss
A
Drukte
5
Q
Tense
A
Gespannen
6
Q
To envy
A
Benijden
7
Q
Jealousy/ envy
A
Afgunst/ jaloezie
8
Q
Jealous of/ envious (of)
A
Jaloers (op)
9
Q
To confide
A
Toevertrouwen
10
Q
Confidential
A
Vertrouwelijk
11
Q
Confident
A
Vol vertrouwen
12
Q
(In) sincere
A
(On) oprecht
13
Q
Sincerity
A
Oprechtheid
14
Q
Affection
A
Genegenheid/ liefde
15
Q
To adore
A
Erg veel houden van
16
Q
To appreciate
A
Waarderen