22 Writing Flashcards
1
Q
Address
A
Adres
2
Q
At
A
Apenstaartje
3
Q
Attachment
A
Bijlage
4
Q
Word processor
A
Tekstverwerker
5
Q
Snail mail
A
Slakkenpost
6
Q
To receive
A
Ontvangen
7
Q
Stationary
A
Schrijfwaren
8
Q
Draft
A
Concept/ klad
9
Q
Paragraph
A
Alinea
10
Q
To omit
A
Weglaten
11
Q
To abbreviate
A
Afkorten
12
Q
Instance
A
Voorbeeld
13
Q
To underline
A
Onderstrepen
14
Q
Poetry
A
Poëzie/ gedichten
15
Q
Illegible
A
Onleesbaar
16
Q
Minutes
A
Notulen
17
Q
To enclose
A
Insluiten/ bijsluiten
18
Q
Scrap/ piece
A
Stukje
19
Q
Adres
A
Address
20
Q
Apenstaartje
A
At
21
Q
Bijlage
A
Attachment
22
Q
Tekstverwerker
A
Word processer
23
Q
Slakkenpost
A
Snail mail
24
Q
Ontvangen
A
To receive
25
Schrijfwaren
Stationary
26
Concept/ klad
Draft
27
Alinea
Paragraph
28
Weglaten
To omit
29
Afkorten
To abbreviate
30
Voorbeeld
Instance
31
Onderstrepen
To underline
32
Poëzie/ gedichten
Poetry
33
Onleesbaar
Illegible
34
Notulen
Minutes
35
Insluiten/ bijsluiten
To enclose
36
Stukje
Scrap/ piece
