7. stoornissen in het gebruik van middelen Flashcards

1
Q

verslaving

A

is een heterogene aandoening. herhaalde gebruik van een of meer middelen die resulteren in schade, angst of beperking

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

heterogene aandoening

A

uiteenlopende problemen en aandoeningen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

DSM-5 middelen misbruik

A
  • gebruik van middelen in grotere hoeveelheden of over een langere periode dan de bedoeling
  • aanhoudend verlangen of mislukte pogingen om te stoppen of te verminderen
  • veel tijd besteden aan het verkrijgen gebruiken of herstellen van middelengebruik
  • craving/ verlangen
  • niet nakomen van belangrijke rol verplichtingen
  • doorgaan ondanks aanhoudend of terugkerend sociale problemen
  • belangrijke sociale beroeps of recreatieve activiteiten opgeven
  • herhaaldelijk gebruik ondanks een aanhoudend of terugkerend lichamelijk of psychische probleem
  • tolerantie
  • ontwenningsverschijnselen

minstens TWEE criteria voor minimaal 12 MAANDEN voor diagnose

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

ernst van verslafing op categorie

A
  • milde verslaving: twee tot drie criteria
  • matige verslaving: vier tot vijf criteria
  • ernstige verslaving: zes of meer criteria
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

kritiek dsm met verslaving

A
  • te weinig aandacht voor etiologie en mechanismen die zorgen voor behoud van verslaving
  • er is te veel comorbiditeit
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

epidemiologie SUD

A
  • 1,6% van 12 tot 17 jr
  • 10,1% van 18 jr en ouder
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

etiologie SUD

A

manieren om de diagnosticeren;
- Addiction research domain criteria (aardoc)
- addictions neuroclinical assessment (ana)

beloning;
- positieve verwachtingen
- gevoeligheid voor beloningen
- positieve gevoelens
- opvallende prikkels
- hoe snel je beloningen wil
- gewoontes

cognitieve control
- dwangmatig gebruik
- zorgvuldigheid
- hoe goed je kunt stoppen met bepaalde gedragingen

negatieve gevoelens
- gevoeligheid voor straf
- hoe men omgaat met moeilijke situaties
- negatieve gevoelens en verwachtingen

omgevingsfactoren
- stress door racisme
- dynamiek binnen gezin

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

ontwikkeling van een verslaving

A
  • deviatie of afwijkingsgevoeligheid: mensen met een hoger niveau van impulsiviteit zijn vatbaarder voor risicovolgedrag, zoals middelengebruik
  • stress of negatieve emoties: mensen die vroeg in hun leven stress of trauma hebben ervaren kunnen geneigd zijn om middelen te gebruiken als een manier om met negatieve emoties om te gaan
  • farmacologische effecten: individuele verschillen in gevoeligheid voor de effecten van verschillende middelen, kunnen bepalen of iemand een groter risico loopt op verslaving en voortgezet gebruik
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

cross over effect

A

minderheidsgroepen hebben een lager risico op verslaving tot ze een bepaalde leeftijd bereiken en vervolgens meer risico lopen dan blanke individuen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

bescherm factoren verslaving

A
  • positieve ouderlijke invloed
  • prosociale ondersteuning
  • positieve banden met gemeenschap en school
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

aanbevolen zelfrapportage instrumenten

A
  • screening: gebruik van een beknopte zelfrapportage of klinisch interview om te bepalen of iemand mogelijk risico loopt op een verslaving of een waarschijnlijke verslaving heeft die nader onderzoek vereist. de instrumenten verschillen tussen adolescenten en volwassenen
  • categorische diagnose: een formele diagnose van een verslaving is belangrijk voor zowel behandeling als onderzoek, en een toewijzing van een categorische verslaving-diagnose is doorgaans de norm
  • uitkomst en behandeling monitoring: het monitoren van specifieke uitkomsten met betrekking tot verslaving en de respons op behandeling kan nuttig zijn voor verschillende doeleinden. instrumenten voor het monitoren van consumptie, craving en ontwenning worden hetzelfde aanbevolen voor zowel adolescenten als volwassenen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

behandelaars en verzorgers sud

A
  • huisarts; voert korte interventies uit en evalueert clienten voortdurend. raadpleegt de specialist in gedragsgezondheid en coordineert de behandeling van cases
  • medisch assistenten of verpleegkundigen: voeren screenings uit en signaleren zorgwekkende uitkomsten voor de huisarts of specialist in gedragsgezondheid
  • specialisten in gedragsgezondheid: voeren verdere evaluaties uit. beiden interventies aan en ondersteunen bij het aanpassen van behandelingen, bieden gedragstherapie aan indien gelicentieerd en houden toezicht op doorverwijzingen.
  • psychiatrische consultants: beoordelen complexe gevallen, assisteren bij diagnoses en adviseren over behandelsplannen.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

screening instrumenten

A
  • alcohol volwassenen; AUDIT-C, AUDIT en CAGE
  • voor drugs volwassenen; DAST-10
  • specifiek voor adolescenten; screening to brief intervention, brief screener for tobacco, alcohol. and other drugs (bstad)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

risico gradaties

A
  • laag risico/abstinent: clietn ervaart waarschijnlijk geen gevolgen van gebruik van middelen en heeft geen risico op verslaving. client krijgt een positief gezondheid bericht van de huisarts ter verterking van het lage risico en biedt educatie
  • risico: client loopt risico op het ervaren van negatieve gevolgen door gebruik van middelen, zoals autoongelukken of gezondheidsproblemen later in het leven. clietn krijgt korte interventie, meestal 5 tot 15 minuten durend gesprek dat feedback en advies biedt met behulp van motiverende gespreksvoeringstechieken. indien nodig, overdracht naar een specialist i gedragsgezondheid voor verdere beoordeling, diagnose en uitvoering van behandelplan.
  • schadelijk of ernstig; client ervaart waarschijnlijk negatieve gevolgen door gebruik en heeft waarschijnlijk een stoornis in het gebruik van middelen. overdracht naar een specialist in gedragsgezondheid voor verdere beoordeling, diagnose en uitvoering van behandelplan. mogelijke verwijzing naar gespecialiseerde behandeling.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

vroege interventies

A
  • korte interventies: voor clienten in lage risico gradatie. mensen krijgen uitleg over de risicos van gebruik en worden aangespoord dit te veranderen
  • eerstelijn ondersteuning voor zelfmanagement: voor clienten met een verslaving die nog niet klaar zijn om een behandeling aan te gaan.
  • schadebeperking; het helpen van clienten in een actieve verslaving met het verminderen van de schade door speciale medicatie (naltrexone) tegen overdoses te geven en gemeenschappen aan te kaarten waar schone naalden te halen zijn
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

ambulante diensten

A
  • medicatie: vermindert ontwenningsverschijnselen en craving.
  • voor alcohol; ACAMPROSAAT tegen afhankelijkheid en cravings maar stopt ontwenningsverschijnselen niet. DISULFIRAM; veroorzaakt ongemak zoals braken als er ook maar kleine hoeveelheden wordt gedronken. NALTREXON; stopt euforische effecten van alcohol waardoor het minder aantrekkelijk wordt.
  • opioiden: METHADONE; stopt effecten van opioiden tijdens gebruik, maar kan bij te veel gebruik fataal zijn. BUPRENORPHINE: werkt hetzelfde als methadone maar is veiliger. NALTREXONE: voorkomt een overdosis
  • gedragstherapie: in groep of individueel, met of zonder emdicatie
  • cognitieve gedragstherapie: helpt bij het herkennen en veranderen van gedrag
  • dialectische gedragstherapie: vermindert verlangens en leert gezonde copingsvaardigheden
  • rationeel emotieve gedragstherapie: bevordert positief denken en emoties
  • matrix model: beloont goed gedrag en bevordert zelfrespect
  • support van gelijkgestemden: meedoen aan herstelprogrammas zoals NA/AA/CA meetings
17
Q

intensieve ambulante diensten/ gedeeltelijke klinische opname

A

kortdurende intensieve dag en of avondbehandeling voor clienten die geen 24-uurszorg nodig hebben. geschikt voor clienten met complexe symptomen of comorbide stoornissen. kan ook dienen als vervolgstap voor clienten die een klinische opname hebben afgerond

18
Q

residentiele/klinische diensten

A

biedt een breed scala aan diensten om te voldoen aan de unieke behoeften van individuen, waaronder mensen met ernstige psychische stoornissen of cognitieve beperkingen, daklozen of mensen in het strafrechtelijk systeem. deze programmas worden aangeboden in een gestructureerde kinisch beheerde residentiele setting met 24 uur ondersteuning en getrainde counselors

19
Q

medisch beheerde intensieve klinische zorg

A

medische detoxificatie en stabilitsatie diensten voor volwassenen die een hoog risico lopen op ernstige ontwenningsverschijnselen. clienten krijgen 24-uurs medische zorg, medicatie en counseling

20
Q

beheer op lange termijn

A

verslaving vereist voortdurende monitoring. dit omvat aanpassing van het behandelplan binnen twee weken na aanvang van de behandeling, maandelijkse of driemaandelijkse evaluaties voor stabilisatie, en doorlopende ondersteuning van peer support specialisten tussen behandelingen door.