6. Angststoornissen Flashcards
angststoornis
psychische stoornis die wordt gekenmerkt door een overmatige of opgewonden toestand en gevoelens van bezorgdheid, onzekerheid en angst.
lichamelijke symptomen zoals
- spierspanning
- droge mond
- duiziligheid
- chronische vemroeidheid
agnst reacties
- niet in verhouding tot de ‘dreiging’ vna de situatie of gebuertenis
- een toestand zijn waarin het individu zich voortduren bevindt en die niet gemakkeijke kan worden toegeschreven aan een specifieke dreiging (generaliserende angst of paniekstoornis)
- chronisch aanhoudend en zo invaliderend zijn dat het voortdurend emotioneel leed veroorzaakt bij het individu, dat niet in staat is zijn dagelijkse leven te plannen en uit te voeren. dit kan resulteren in een onvermogen om een reguliere baan te behouden, langdurige relaties te onderhouden en zo voort.
- 30 tot 40% van de volwassenen in de westen zullen ooit in hun leven een angst gerelateerde probleem ontwikkelen.
specifieke fobieen
buitensporige onredelijke aanhoudende angst of paniek die wordt veroorzaakt door een specifiek object of situatie. mensen hebben vaak fobische overtuigingen; overtuigingen over fobische stimuli die de angst en het vermijden van die stimulus of situatie bij de fobie in stand houden.
DSM-V criteria specifieke fobien
- onevenredig en onmiddelijke angst met betrekking tot een specifiek object of specifieke situatie
- objecten of situaties worden vermeden of getolereerd met intense angst of onrustigheid
- de symptomen kunnen niet worden verklaard door andere psychische stoornissen en houden minstens ZES MAANDEN aan.
- fobie veroorzaakt aanzienlijk leed en moeilijkheiden bi het uitvoren van sociale of beroepsactiviteiten.
subgroepen specifieke fobieen
- dierenfobie
- fobieen voor natuurlijke omgeving (hoogtes water storm)
- bloed injectiefobie
- situationele fobie (vliegtuigen kleine ruimtes liften)
- anders gespecificeerde fobie
epidemiologie specifieke fobien
- 20% van de bevolking
- vrouwen 2x zo vaak dan mannen
- culturele verschillen ( in japan tianjin-kyosho; angst om anderen in verlegenheid te brengen)
specifieke fobien psychoanalyse
psychoanalyse;
- fobien zijn symbolisch en eigenlijk diepgeworteld
- freud; fobien zijn een verdediging tegen de angst die werd veroorzaakt door onderdrukte id-impulsen.
specifieke fobien conditionering
klassieke conditionering
- er worden angstige associaties gemaakt met bepaalde stimuli en zo ontstaan fobieen.
KRITIEK KLASSIEKE CONDITIONERING;
- bij sommige fobien is er geen traumetisch gebeurtenis vooraf gegaan. je kan bang zijn van een spin zonder het te zien.
- niet alle mensen die iets traumatisch ondergaan ontwikkelen een fobie
- volgens conditionering zou elk stimuli even makkelijk geconditioneerd kunnen worden. terwijl specifieke fobieen niet gelijk zijn verdeeld
- volgens klassieke conditionering zou blootstelling aan fobische stimuli zonder dat er iets beangstigends bij gebeurt ervoor moeten zorgen dat de fobie verdwijnt. bij klinische fobieen gebeurt dit echte niet en worden mensen soms zelfs banger(incubatie)
specifieke fobieen evolutie
angsten kunnen biologisch voorbereid zijn om het te verwerven. fobien ontwikkelen voor dingen die al eeuwen aanwezig zijn.
- biologische paraatheid: een theorie die stelt dat we een ingebouwde aanleg hebben om te leren bang te zijn voor dingen als slangen, spinnen en hoogten, omdat deze levensbedreigend zijn geweest voor onze voorouders
- niet associatieve angst verwerving: dat angst voor een reeks biologische relevante stimuli zich op natuurlijke wijze ontwikkelt na zeer vroege blootstelling hieraan, gegeven normale rijpingsprocessen en normale achtergrond ervaringen, en dat geen specifieke traumatische ervaringen met deze stimuli nodig zijn om deze angst te roepen.
KRITIEK:
- moeilijk empirisch te bewijzen hoe het precies zat in het verleden met onze voorouders
- Vaak is het post hoc geconstrueerd met het risico op ‘adaptive stories’ of ‘imaginative reconstructions’ van het verleden en onze voorouders.
neurologsiche verklaringen voor specifieke fobieen
- amygdala; belangrijke hersenstructuur die een angstige reactie op fabosche stimuli verzorgt. speelt een rol bij de vorming en opslag van herinneringen de verband houden met emotioneel relevante gebeurtenissen.
- bifasische reactie: verhoging van de hartslag en bloeddruk, gevolgd door een verminderde parasympatische reactie die flauwvallen veroorzaakt.
waarschijnlijke oorzaak specifieke fobieen
- trauma gerelateerd
- geleidelijke opkoming en versneld door onduidelijke factoren
- gevoeligheid voor walging zorgt voor associatie met fobieen voor kleien dieren
- fobien hebben een verband tusssen een paniekstoornis, wat de oorzaak van deze specifieke fobien zou kunnen verklaren
behandeling van specifieke fobien
- exposure theory: iemand geleidelijk bloot stellen aan hun fobie
- soms ook cognitieve gdragstherapie om fobische overtuigingen te verminderen.
sociale angststoornis
ernstige aanhoudende angst voor sociale situaties of prestatie situaties.
- kan niet eten drinken praten in bijzijn van anderen
- ondermaats presteren
- vroegtijdig school verlaten
DSM V sociale angststoornis
- duidelijke angst of sociale interacties, typeerd door angst om een negatief oordeel te ontvangen of anderen te beledigen.
- sociale interacties worden vermeden of worden ervaren met intense angst of ongerustheid
- de vermijding angst of ongerustheid duurt ZES OF MEER MAANDEN en veroorzaakt aanzienlijke leed en meoilijkheden bij het uitvoren van sociale of beroepsactiviteiten
- angst kan niet worden verklaard door de effecten van andere emntale of medische stoornissen, drugsmisbruik of medicatie
epidemiologie sociale angststoornis
- 4-13% in bevolking
- elk 3 vrouwen met sociale angst hebben 2 mannen een sociale angst
- aanvang is in de vroege tot middelbare tienerjaren, meestal voor de leeftijd van 18 jr.
- heeft laagste remissie percentage van alle angststoornissen
sociale angststoornis genetisch
- 13% erfelijkheid
- kinderen met sociale angst hebben vaker ouders met de stoornis. tweelingstudies suggereren een significante maar matige invloed
- behavioural inhibition: constructies die verband houden met sociale angst en die een genetische component lijken te hebben, zijn onderdanigheid, angstgevoelens, sociale vermijding en gedrag remming ( rustig, geisoleerd en angstig lijken wanneer iemand wordt geconfornteerd met sociale situaties of nieuwigheden)
- uit een ander onderzoek blijkt dat de genetische component meer verband houdt met de erfelijkheid van angst in het algemeen dan met specifieke sociale angst. algemene angst is namelijk een stuk erfelijker, namelijk tussen 30-50%