6. Wetten en recht in Europa Flashcards
Wat zijn de politieke instellingen in de EU
- Europees parlement
- Europese commissie
- Raad (van ministers)
- Europese raad (van staat- en regeringsleiders)
Wie zit er in het Europees parlement
- 705 leden, rechtstreeks verkozen
- voorzitter Roberta Metsola
Wie zit er in de Europese commissie
- 1 commissaris per lidstaat
- dagelijks bestuur + wetgevend initiatief
- voorzitter Ursula von der Leyen
Wie zit er in de Raad (van ministers)
- telkens een ander thema
vb. Landbouwraad met landbouwministers - 1 minister per lidstaat
Wie is de voorzitter van de Europese raad (van staat- en regeringsleiders)
- vaste voorzitter Charles Michel
Bevoegdheden: Op welk vlak heeft de EU exclusieve bevoegdheid
= enkel EU kan wetgeving uitvaardigen
- douane
- gemeenschappelijke handelspolitiek
- monetair beleid voor Eurozone
Bevoegdheden: Op welk vlak heeft de EU en de lidstaten gedeelde bevoegdheid
= zowel EU als lidstaten kunnen wetgeving uitvaardigen
- milieu
- consumentenbescherming
- vervoer
- energie
Bevoegdheden: Op welk vlak heeft de lidstaten bevoegdheid met ondersteuning van de EU
= EU ondersteunt (en coördineert)
- industrie
- cultuur
- toerisme
- onderwijs
- sport
Wat houdt het subsidiariteitsbeginsel op Europees en nationaal niveau in + een voorbeeld
- alle lidstaten blijven bevoegd voor alles (ook voor domeinen waarvoor de EU bevoegd is) tenzij een regeling beter Europees verloopt, omwille van de omvang of de gevolgen
vb. aankoop van coronavaccins
Wat is het verschil tussen primaire en secundaire wetgeving
- Primaire wetgeving is gebaseerd op verdragen en zijn bindende overeenkomsten tussen de lidstaten
- Secundaire wetgeving is een ‘afgeleide wetgeving’ en vloeit voort uit beginselen en doelstellingen verdragen
Wat houdt primaire wetgeving in
- de doelstellingen van de EU
- regels voor EU-instellingen
- beschrijving hoe besluiten worden genomen
- relatie tussen EU en lidstaten
Wat houdt secundaire wetgeving in
- richtlijnen
- verordeningen
- besluiten
- aanbevelingen
- adviezen
Welke verdragen brachten de primaire wetgeving tot stand
- Verdrag van Lissabon (2007)
- Verdrag van Nice (2001)
- Verdrag van Amsterdam (1997)
- Verdrag van Maastricht (1992)
- Europese Akte (1986)
- Verdrag van Brussel (1965)
- Verdragen van Rome (EEG-verdrag) en EURATOM-verdrag (1957)
- EGKS-verdrag (1951)
Wanneer kan de primaire wetgeving (verdragen) worden gewijzigd
kunnen enkel gewijzigd worden als alle lidstaten en hun parlementen instemmen (soms na een referendum)
Hoe ontstaat secundaire wetgeving
- De Europese Commissie neemt het initiatief
1) heeft op praktisch alle beleidsdomeinen het exclusieve initiatiefrecht
2) publiceert een wetsvoorstel - stuurt het naar het Europees parlement en de Raad (ministers)
1) bekijken wat ze willen aanpassen/toevoegen/schrappen = amendementen
2) proberen tot een gemeenschappelijke wettekst te komen
–> kan drie ‘rondes’ duren (eerste, tweede en eventueel derde lezing)
–> betreft verordeningen en richtlijnen
Geef de 5 soorten secundaire wetgeving
- verordeningen
- richtlijnen
- besluiten
- adviezen en aanbevelingen
- pakket van wetten
Wat zijn verordeningen (secundaire wetgeving)
- in heel de EU van toepassing (moet niet omgezet worden in nationale wetgeving)
vb. criteria voor producten die van buiten de EU ingevoerd worden
vb. de Digital Markets Act en de Digital Services Act (zie artikel bij modules)
Wat zijn richtlijnen (secundaire wetgeving)
- legt een doel vast dat alle EU-landen moeten bereiken
- elke lidstaat mag/moet zelf wetgeving maken om dat doel te bereiken
vb. consumentenrechten (o.m. geen verborgen kosten bij online aankopen)
Wat zijn besluiten (secundaire wetgeving)
- komt van de commissie (zonder inspraak parlement of Raad)
- gericht op een EU-lidstaat of een bedrijf
vb. boete voor Google
Wat zijn adviezen en aanbevelingen (secundaire wetgeving)
- niet bindend
- alle EU-instellingen kunnen ze uitvaardigen
vb. advies Commissie dat lidstaten samen lockdownmaatregelen afbouwen (april ‘20)