4v 4.4 Flashcards

1
Q

Wat is de oorsprong van de huidige politieke structuur in Zuid-Amerika?

A

De huidige politieke structuur is ontstaan in de koloniale periode (1500-1800), waarin het beleid vanuit Madrid en Lissabon werd bepaald en onderkoningen in de koloniën dat uitvoerden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat gebeurde er met grote stukken land tijdens de koloniale periode?

A

Grote stukken land werden geschonken aan conquistadores, die ook het recht kregen om de inheemse bevolking voor zich te laten werken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is cliëntelisme?

A

Cliëntelisme is een sociaal-economisch systeem waarin grootgrondbezitters als elite fungeren en landarbeiders als ondergeschikten, die loyaal moeten zijn aan de elite in ruil voor steun.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat was de rol van de elite in Zuid-Amerika na de onafhankelijkheid (1800-1930)?

A

Na de onafhankelijkheid vormden de leiders een oligarchie die de belangen van de elite diende, met uitbuiting van de arbeiders en gericht op de ontwikkeling van de regio door handelsgewassen voor de Europese markt te verbouwen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Welke economische sector groeide sterk tussen 1880 en 1920 in Colombia?

A

De koffiesector groeide sterk, wat zorgde voor economische groei en veel inkomsten voor de elite en de overheid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Hoe groeiden steden als Buenos Aires en Rio de Janeiro?

A

Deze steden groeiden uit tot moderne, wereldse steden door de economische ontwikkeling en de investeringen in de commerciële landbouw.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat waren de gevolgen van de lage lonen en slechte arbeidsomstandigheden in de opkomende industrie?

A

De slechte arbeidsomstandigheden leidden later tot stakingen en opstanden, wat de elite ertoe bracht een meer sociaal beleid te overwegen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is populisme?

A

Populisme is een politieke stroming waarbij de leider een sterke band met het volk probeert te smeden en zich afzet tegen de elite.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat was de impact van de wereldcrisis van 1929 op Zuid-Amerika?

A

De wereldcrisis leidde tot een daling van de wereldhandel, waardoor politieke leiders hun focus verlegden van grondstoffenexport naar binnenlandse productie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wie was Juan Péron en welke rol speelde hij in de populistische politiek?

A

Juan Péron was president van Argentinië in de jaren 1940, die populair werd bij de midden- en lagere klassen door de industrie te stimuleren en sociale programma’s te ondersteunen via zijn vrouw Evita.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat waren de negatieve gevolgen van het populistische beleid?

A

Het populistische beleid leidde tot corruptie, een groeiend overheidsapparaat en een oplopende staatsschuld, zonder structurele verbetering voor de armere bevolking.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Welke ideeën wonnen terrein in de jaren 1950 in Zuid-Amerika?

A

Socialistische en communistische ideeën wonnen terrein, wat leidde tot een groeiende bevolking die actie ondernam voor een eerlijkere samenleving.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat was de reactie van de elite op de opkomst van socialistische bewegingen?

A

De elite vreesde voor het verlies van haar privileges, wat leidde tot staatsgrepen door het leger, vaak gesteund door de VS tijdens de Koude Oorlog.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat gebeurde er met de democratie in Zuid-Amerika tijdens de militaire dictaturen van de jaren 1970 en 1980?

A

Tijdens deze militaire dictaturen was er geen sprake van democratie en werden mensenrechten op grote schaal geschonden, met gewelddadige onderdrukking van protesten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly