4v 3.5 Flashcards

1
Q

Wat betekent het begrip “klimaatclassificatie”?

A

Het indelen van klimaten door grenzen te trekken. Samenhang tussen klimaat en natuurlijke plantengroei.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Welke vijf hoofdgroepen onderscheidde Köppen?

A

A: Tropische klimaten
B: Droge klimaten
C: Gematigde klimaten
D: Landklimaten
E: Polaire klimaten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is het effect van de geografische breedteligging op de temperatuur?

A

Zonnestralen vallen loodrecht in op de evenaar, dus het is daar warm.
Naarmate je dichter bij de polen komt, nemen de zonnestralen een schuine hoek aan.
Temperatuur neemt af richting de polen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Waarom neemt de neerslag richting de polen af?

A

Koude lucht kan minder vocht vasthouden.
Uitzondering: woestijnen rond de keerkringen door hogedrukgebieden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Hoe beïnvloeden oceanen het klimaat?

A

Oceanen warmen langzamer op en koelen langzamer af dan continenten -> Gebieden aan zee hebben een kleiner temperatuurverschil tussen zomer en winter -> Lucht boven de oceaan neemt meer vocht op, wat voor meer neerslag zorgt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is het effect van een warme zeestroom op het klimaat?

A

Versterkt effecten van neerslag en temperatuurstabiliteit, zorgt voor een warmere zeewind

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat gebeurt er met vochtige lucht als deze tegen een gebergte aan botst?

A

Lucht stijgt, koelt af, waterdamp condenseert en regen ontstaat.
Achter het gebergte valt weinig neerslag.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Hoe beïnvloeden gebergten het klimaat?

A

Hogere gebieden zijn kouder. Droge gebieden liggen vaak achter gebergten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is het effect van een koude zeestroom op het klimaat?

A

Koelt de lucht af -> Relatief koele zeewind aan land -> Droger klimaat door dalende koude lucht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Hoe beïnvloedt de geografische breedteligging de overheersende windrichting?

A

Bepaalt de windrichting die van invloed is op gebergten, oceanen en continenten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat zorgt voor de uitzonderlijke droogte in de woestijnen rond de keerkringen?

A

Hogedrukgebieden door dalende luchtstromen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Hoe beïnvloedt het type oppervlak de opwarming en afkoeling?

A

Oceanen warmen langzamer op en koelen langzamer af dan continenten -> Hierdoor is de temperatuur aan zee minder extreem

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly