4v 2.5 Flashcards

1
Q

Wat is de relatie tussen geboortecijfer en sterftecijfer in de geschiedenis van de mens?

A

Het geboortecijfer is altijd hoger geweest dan het sterftecijfer, wat leidt tot natuurlijke bevolkingsgroei en een gestaag toenemende wereldbevolking.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat betekent een positief migratiesaldo?

A

Een positief migratiesaldo betekent dat er meer mensen zich ergens vestigen dan dat er vertrekken (vestigingsoverschot).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat zijn de kenmerken van de groei van de wereldbevolking in de 20e eeuw?

A
  1. De groei gaat steeds sneller; de wereldbevolking is vier keer zo groot geworden.
  2. De groei is niet overal even snel; bijvoorbeeld, in Rusland is het sterftecijfer hoger dan het geboortecijfer, terwijl in Niger de bevolking tussen 1950 en 2020 vertienvoudigd is.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat zijn enkele redenen voor een hoog geboortecijfer in arme landen?

A
  1. Demografisch: jonge leeftijdsopbouw met veel vrouwen in vruchtbare leeftijd.
  2. Onderwijs: hogere scholingsgraad van vrouwen leidt tot lagere vruchtbaarheid.
  3. Overtuiging en cultuur: traditionele opvattingen leiden tot grote gezinnen.
  4. Gezondheidszorg: hoge kindersterfte stimuleert het geboortecijfer.
  5. Armoede: stijgende welvaart leidt tot dalende vruchtbaarheid.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat gebeurt er met het geboortecijfer naarmate een land zich ontwikkelt?

A

Naarmate een land zich ontwikkelt, daalt het geboortecijfer gestaag.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is demografische druk en hoe verschilt deze in rijke en arme landen?

A

Demografische druk is de verhouding tussen het niet-werkende deel van de bevolking en de beroepsbevolking. In rijke landen stijgt deze druk door meer ouderen, terwijl in arme landen de druk hoog is door veel jongeren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat zijn de vier fasen van het demografisch transitiemodel?

A

Fase 1: Hoog geboorte- en sterftecijfer; geringe natuurlijke groei.
Fase 2: Hoog geboortecijfer, sterk dalend sterftecijfer; snelle bevolkingsgroei.
Fase 3: Daling geboortecijfer; afname van groei.
Fase 4: Geboorte- en sterftecijfer op laag niveau in evenwicht; bevolking kan krimpen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly