4B. Cybercrime Flashcards
Cybercriminaliteit
Vormen van misdaad waarbij ICT een centrale rol speelt in de uitvoering. Classificaties: cybercrime in enge zin (cyberfocussed) en gedigitaliseerde criminaliteit (cyber-enabled)
Nieuw of anders aan cybercriminaliteit
- Wegvallen barrières van tijd en ruimte (cyberspace, globaal bereik, geen grenzen)
- Automatisering en amplificatie (technischer en zelfstandiger)
- Innovatie en transformatie (snelle ontwikkeling en steeds geavanceerder)
- Interconnectiviteit (alles en iedereen verbonden)
- Commercialisering (diensten verlenen, vormt een soort markt)
- Anonimiteit en plasticiteit van online identiteit (haalt barrières weg, +/-.
- Virtualisering en hybridisering (virtuele en echte wereld samen)
Kenmerken cyberdaders
Man, jonge startleeftijd, hoger opgeleid, gebrekkig ouderlijk toezicht, groot online netwerk, autistforme trekken en sociale onhandigheid.
Motieven cyberdaders
Voornamelijk nieuwsgierigheid en uitdaging maar ook verveling, spanning, macht, geld, plezier, verslaving, kick, ideologisch.
Contextuele factoren
- Schoolcontext: last met meekomen, verveling
- Sociale context: online erkenning, status en reputatie
- Situationele context: kleine pakkans gevoel
- Juridische context: beperkte kennis van strafbaarheid
- Rol van sterk eigen moraal: eigen idee over goed en kwaad, eigen grenzen
- Psychologische (online) context: anonimiteit, fysieke en emotionele afstand slachtoffers voelt als hyperrealiteit, spel, niet strafbaar.
Neutralisatietechnieken
Dader maken gebruik van neutralisatietechnieken om hun gedrag te legitimeren. In het normale leven houden delinquenten zich wel aan de specifieke waarden van de samenleving en zijn zich bewust van wat goed en fout is, maar op het moment van het doen van illegale dingen worden deze waarden tijdelijk buiten spel gezet door een neutralisatietechniek, waardoor de delinquent geen/een minder groot schuldgevoel krijgt
Profiel jeugdige starters
Vanuit technologische interesse, gaming en offline setting
Profiel volwassen starters
Overstap van traditionele criminaliteit naar cybercriminaliteit/delicten in kader van klassiek delict
Theorie van afschrikking
- Verhoging van de perceptie pakkans, strafdreiging weerhoudt daders criminaliteit te plegen.
- Idee creëeren dat sancties zeker, streng en snel zijn (lastig door eigenschappen cybercriminaliteit).
What Works Benadering
Uitgangspunt: pure afschrikking helpt niet
Meer aandacht voor resocialisatie en gedragsverandering
Bestaat uit 3 principes:
- Risicobeginsel: hoe groot is de kans dat iemand iets weer doet?
- Behoeftenbeginsel: Interventies richten op dat waaraan behoefte is.
- Responsiviteitsbeginsel: rekening houden met de mogelijkheden en leerstijlen van het individu en de motivatie voor verandering
Klassieke (cyber)interventies gericht op afschrikken
- Gevangenis
- Financiële/materiële gevolgen (ontnemen apparatuur)
- De aanhouding
- Waarschuwingsbanners
- Knock and talk gesprekken
- Verstoring
Desistance benadering
- Kritisch tegenover ‘behandelingsretoriek’
- Meer aandacht voor de dynamiek van het stoppen
- Ontwikkeling non-criminele identiteit
- Nadruk op kansen en positieve bekrachtiging van mogelijkheden (Strength-based)
- Positieve rolmodellen
Voorbeelden strengst-based interventies
Gamification, ethisch hacken, cyberwerkplaatsen, rolmodellen, vergroten carrièreperspectieven
Belangrijkste neutralisatietechnieken (hackers)
Belangrijkste technieken:
- Ontkennen schade
- Ontkennen slachtoffer
- Veroordelen van de veroordelaars
- Een beroep op ‘higher loyalties’
- Ontkennen van kwade intentie
- ‘Iedereen doet het’