1. Criminologie en criminaliteit Flashcards

1
Q

Doel criminologie?

A

Betrouwbare en precieze kennis leveren over criminaliteit, mensen die misdaden plegen en hoe daarop gereageerd kan worden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Empirische wetenschap

A

Een criminoloog haalt kennis uit de waarneembare werkelijkheid.
Het is op (wetenschappelijke) ervaring, bevinding en observatie gegrond en daaruit voortvloeiend weten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Verschil criminologie en strafrecht

A

In het strafrecht gaat het over hoe het hoort. (normatieve wetenschap)
In de criminologie gaat het over hoe het is. (empirische wetenschap)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Multidisciplinaire wetenschap

A

Ontleent haar begrippen, theorieën en methoden aan verschillende andere sociale wetenschappen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Koele oog

A

De criminoloog moet een nieuwsgierige, neutrale en nuchtere houding aannemen. Criminologen moeten het koele oog zijn, moraal en emoties buiten beschouwing laten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Definitie criminologie Sutherland

A

Criminologie onderzoekt hoe en waarom strafwetten worden gemaakt en worden overtreden en hoe en waarom door de samenleving op misdrijven wordt gereageerd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Cesare Beccaria

A

Pleidooi tegen de willekeur in de strafoplegging en de wreedheid van straffen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Aldophe Quetelet

A

Maatschappelijke wetmatigheden bepalen de ontwikkeling van de criminaliteit meer dan de individuele wilsbesluiten. Aandacht aan de sociaaleconomische ontwikkeling.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Cesare Lombroso

A

Criminele antropologie: kennis van de mens. Criminaliteit haar oorsprong heeft dat de crimineel is achtergebleven in het evolutieproces. Criminaliteit hangt ook samen met uiterlijke kenmerken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Alexandre Lacassagne

A

‘Iedere maatschappij krijgt de criminaliteit die zij verdient’
De maatschappij is medeverantwoordelijk voor de criminaliteit.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Willem Bonger

A

Relatie tussen de ontwikkeling van criminaliteit en economische condities.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Chicago-school

A

De kenmerken van de sociale structuur zijn van invloed op de omvang van de criminaliteit, ongeacht de sociale ethische achtergrond van de bewoners.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Sociale desorganisatie

A

Situatie waarin geen gemeenschapsgevoel, geen stabiele relaties, lage sociale controle, zwakke en ineffectieve instituties, geen harmonie binnen de gemeenschap en haar waarden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Theorie betekenis

A

Wetenschappelijk model of een wetenschappelijke uitspraak over waarnemingen in de werkelijkheid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Theorie doel

A

Het doel is de onderlinge samenhang van waarnemingen beschrijven en verklaren. Zonder theorie hebben we het over platte data en intellectuele betekenisloosheid. Een theorie geeft pas betekenis. Een bril waardoor we de werkelijkheid zien.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Criminaliteit als conflict

A

Conflicten zijn nuttig en zinvol in de samenleving en zijn eigendom van de gemeenschap. Juristen zijn dieven van onze conflicten.

17
Q

Sociale functie criminaliteit

A

Normovertredingen (criminaliteit) leiden tot normverschuivingen en stellen normen ter discussie, wat maatschappelijke verandering en ontwikkeling mogelijk maakt.

18
Q

Nils Christie

A

Er is een eindeloze voorraad criminaliteit. Daden die potentieel als crimineel kunnen worden gezien als een onuitputtelijke deelstof. We kunnen er een klein beetje ‘criminaliteit’ uitputten - of juist heel veel. Daden ‘zijn’ niet, ze worden; hun betekenis wordt gecreëerd wanneer ze plaatsvinden.