4.3 Flashcards

1
Q

Wij-zij-denken

A

Patroon waarbij de ene groep tegenover de andere staat en zichzelf doorgaans als ‘beter’ ziet.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Categoriseren

A

De wereld indelen in hokjes waarin mensen, voorwerpen of situaties automatisch een plaats krijgen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Stereotype

A

Een overdreven, vaststaand beeld van een groep mensen dat aan alle leden hetzelfde kenmerk of dezelfde kenmerken toeschrijft.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Vooroordeel

A

Een oordeel over iemand of een groep mensen dat niet gebaseerd is op feiten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Discriminatie

A

Het ongelijk behandelen van individuen of groepen op grond van kenmerken die in de gegeven situatie niet van belang zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Racisme

A

Het doen van kwetsende en vernederende uitspraken over of discriminatie van mensen op basis van huidskleur of afkomst.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Institutioneel racisme

A

Ongelijke behandeling op grond van huidskleur en afkomst vastgelegd in regels en procedures van organisaties en in ongeschreven regels, tradities en gewoonten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Xenofobie

A

Angst voor en afkeer van het vreemde.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Polarisatie

A

Proces waarbij de tegenstellingen tussen groepen sterker worden waardoor ze steeds meer tegenover elkaar komen te staan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Inclusieve samenleving

A

Een samenleving waarin iedereen ongeacht afkomst, geloof, geslacht, geaardheid of handicap mee mag en kan doen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly