3.5 Flashcards

1
Q

kabinet

A

bestaat uit ministers en staatssecretarissen. kabinet is verantwoordelijk voor het dagelijkse bestuur van ons land

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

regering

A

bestaat uit de koning en de ministers.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

minister

A

Lid van de regering en van het kabinet.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

staatssecretaris

A

Lid van het kabinet en is verantwoordelijk voor een deel van het beleidsterrein van de minister.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

premier

A

de minister-president of premier is de voorzitter van de ministerraad

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

ministeriële verantwoordelijkheid

A

Ministers zijn verantwoordelijk voor hun eigen beleid en voor alles wat de koning zegt en doet.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

stemrecht

A

het parlementaire recht om wetsvoorstellen aan te nemen of te verwerpen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

recht van amendement

A

de 2de kamer kan wetsvoorstellen wijzigen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

recht van initiatief

A

de 2de kamer kan zelf wetsvoorstellen indienen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

budgetrecht

A

het parlementaire recht om de jaarlijkse rijksbegroting wel of niet goed te keuren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

recht van motie

A

het parlementaire recht tot een verzoek aan een minister om iets te doen of om juist iets niet de doen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

vragenrecht

A

het parlementaire recht om schriftelijke en mondelinge vragen te stellen aan de minister

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

recht van interpellatie

A

het parlementaire recht om een spoeddebat aan te vragen met de bewindspersoon.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

recht van onderzoek en enquête

A

het parlementaire recht om een onderdeel van het regeringsbeleid grondig te onderzoeken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

poldermodel

A

Nederlandse democratische cultuur waarbij partijen bereid zijn compromissen te sluiten en met elkaar te overleggen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

dualisme

A

er is tussen de regering en parlement een duidelijke taakverdeling die voortvloeit uit het principe van de trias politica