3.1

Question 1

soeverein

Answer 1

Het exclusieve recht van een staat om zonder inmenging van buitenaf beslissingen te nemen.

Question 2

politiek

Answer 2

het maken van keuzes waaraan allen in een staat zijn gebonden

Question 3

algemeen belang

Answer 3

Zaken die voor veel mensen belangrijk en nuttig zijn.

Question 4

directe democratie

Answer 4

Een bestuursvorm waarbij de bevolking direct invloed uitoefent op de politieke besluitvorming.

Question 5

representatieve democratie

Answer 5

= indirecte democratie: het volk kiest de volksvertegenwoordigers die de beslissingen nemen en met zekere regelmaat bij verkiezingen aan de bevolking verantwoording moeten afleggen over hun beleid

Question 6

parlementair stelsel

Answer 6

Representatieve democratie waarbij de bevolking via verkiezingen een volksvertegenwoordiging kiest, het parlement.

Question 7

constitutionele monarchie

Answer 7

Een staatsvorm waarin de taken en bevoegdheden van het staatshoofd in de Grondwet zijn vastgelegd.

Question 8

presidentieel stelsel

Answer 8

Representatieve democratie waarin de bevolking niet alleen het parlement, maar ook het staatshoofd kiest.

Question 9

parlementaire democratie

Answer 9

Een democratie met een parlementair stelsel.

Question 10

dictatuur

Answer 10

De meest vergaande vorm van een autoritair regime, waarin inwoners vrijwel rechteloos zijn.

Question 11

autoritair regime

Answer 11

Een bestuursvorm waarbij alle macht in handen is van één persoon (dictator), een familie, een kleine groep mensen, een partij of militairen.

Question 12

censuur

Answer 12

Overheidscontrole van de media en kunstuitingen.