4. Specifiek beroep en hoger beroep Flashcards
Noem de verschillen tussen een gewone, versnelde of vereenvoudigde beroepsprocedure.
Open
Wat houdt de ‘nieuwe zaaksbehandeling’ in?
De nieuwe zaaksbehandeling streeft naar snelheid, finaliteit en maatwerk.
Bij de nieuwe zaaksbehandeling wordt het juridische geschil vanuit méér dan alleen het strikt juridische perspectief bekeken om zo tot echte probleemoplossende beslissingen te komen. De kern van de nieuwe zaaksbehandeling is oplossingsgerichtheid, zaken sneller op zitting brengen en rechtspraak op maat. Uitgangspunt is dat zaken 13 weken na binnenkomst van het beroepschrift op zitting komen. Doel van de zitting is om in één keer tot een definitieve oplossing van het juridische geschil te komen. Dat kan ook doordat de rechter samen met partijen onderzoekt of het conflict niet op een andere (effectievere) manier kan worden opgelost dan alleen met een uitspraak van de rechter.
Drie elementen:
welke wijze(n) streeft de bestuursrechter naar finale geschilbeslechting?
Op welke wijzen wordt gestreefd naar finale geschilbeslechting? De rechtbank bespreekt hiervoor met procespartijen over wat de meest adequate behandeling van de zaak is om zoveel mogelijk te komen tot een definitieve oplossing. De bestuursrechter voert de regie tijdens de procedure en op de zitting en gaat met partijen het gesprek aan om een oplossing te vinden, waardoor uiteindelijk de partij zelf centraal komt te staan. Het onderliggende conflict tussen partijen moet worden opgelost. Hierdoor is de kans groter dat hoger beroep achterwege blijft. Van daadwerkelijke finaliteit kan pas gesproken worden indien het genomen besluit niet bij een hogere instantie wordt aangezien; het door de rechter bereikte resultaat komt anders alsnog op losse schroeven te staan. Finaliteit als kernelement tijdens de behandeling van zaken houdt kort gezegd dus in dat de bestuursrechter tot een oordeel of afspraak moet komen waarmee daadwerkelijk een eind komt aan het juridische geschil en het onderliggende conflict. Dit kan onder meer door toepassing van een bestuurlijke lus (toetsterm 25) of een bewijsopdracht aan de eisende partij. Ook in geval van boetes kan de rechter zelf in de zaak voorzien (artikel 8:72a Awb).
wat is een versnelde behandeling?
Staat hoger beroep open?
Wanneer de zaak spoedeisend is, maar wel een tijdsbeslag van enkele maanden kan vergen, kan de rechter bepalen dat versnelde behandeling plaatsvindt. Dit kan op verzoek van de appellant, van de verweerder of ambtshalve. Het verzoek om versnelde behandeling hoeft niet bij beroepschrift of verweerschrift te worden gedaan, het kan ook op een later tijdstip worden ingediend.
De versnelling zit in het bekorten van enkele termijnen in het vooronderzoek en het schrappen van enige mogelijkheden voor partijen om schriftelijk standpunten in te nemen (zie artikel 8:52 Awb). Het toestaan van versnelde behandeling is een procesbeslissing die niet zelfstandig voor beroep vatbaar is.
Er wordt zo spoedig mogelijk een zitting uitgeschreven. Artikel 8:56 Awb, dat daartoe een minimale tussenruimte van drie weken voorschrift, is niet van toepassing. Op grond van artikel 8:53 Awb dient de rechtbank voortzetting van de behandeling op gewone wijze voor te schrijven indien blijkt dat de zaak niet voldoende spoedeisend is om een versnelde behandeling te rechtvaardigen of dat de zaak een gewone behandeling vordert.
Een partij die het met de procesbeslissing niet eens is, moet dat op de zitting naar voren brengen en zo nodig, en indien mogelijk, in hoger beroep aanvechten.
Wat is een vereenvoudigde behandeling ? Wanneer staat deze mogelijkheid open?
Staat (hoger) beroep open?
De Awb biedt de mogelijkheid om meteen na ontvangst van het beroepschrit of tijdens het vooronderzoek de zaak zonder zitting af te doen. (afdeling 8.2.4):
De uitspraak moet dan voor de rechter zo evident zijn dat verder onderzoek niet nodig is. In dat geval vindt geen onderzoek ter zitting plaats. Dat is het geval wanneer de rechter kennelijk onbevoegd dan wel het beroep kennelijk niet-ontvankelijk, kennelijk gegrond of kennelijk ongegrond is (artikel 8:54 Awb). Kennelijk duidt op een zeer grote mate van duidelijkheid. Er moet over de uitspraak in redelijkheid geen twijfel bestaan.
Deze mogelijkheid staat voor de rechtbank open zolang nog geen uitnodiging voor de zitting is uitgegaan (artikel 8:54 Awb).
Indien een uitspraak wordt gedaan zonder dat een zitting heeft plaatsgevonden, kan zowel de belanghebbende als het bestuursorgaan in verzet gaan bij dezelfde rechterlijke instantie (artikel 8:55 Awb). Dan wordt opnieuw bekeken of de zaak nu wel zo duidelijk was dat zij buiten zitting kon worden afgedaan. Wanneer het verzet gegrond is, volgt alsnog een normale behandeling.
Tegen de op grond van een vereenvoudigde behandeling gewezen uitspraak staat verzet open, zie 8:55. Tegen de uitspraak op verzet staat geen hoger beroep open (8:104, lid 2 onder c).
Wanneer een versnelde behandeling of een voorlopige voorzieningsprocedure?
Niet elke spoedeisende zaak leent zich voor versnelde behandeling. Wanneer er ingewikkelde en/of principiële vragen aan de orde zaak, is een normale behandeling van de zaak aangewezen. De versnelde behandeling is iets anders dan de voorlopige voorzieningsprocedure; die is voor nog spoedeisender zaken, en leidt tot een slechts voorlopig rechterlijk oordeel.
wat is het verschil tussen een versnelde behandeling en een gewone procedure?
Verschillen met de gewone procedure:
- De termijn waarbinnen het griffierecht moet worden gestort kan worden verkort (artikel 8:52 lid 2 sub a jo. 8:41 lid 5 Awb);
- De termijn voor het indienen van een verweerschrift kan worden verkort (artikel 8:52 lid 2 sub b jo. 8:42 Awb);
- De bestuursrechter kan artikel 8:43 lid 2 geheel of gedeeltelijk buiten toepassing laten (artikel 8:52 lid 2 sub c);
- De bestuursrechter kan het voorschrift dat andere partijen dan verweerder en appellant schriftelijk moeten kunnen reageren geheel of gedeeltelijk buiten toepassing te laten (artikel 8:52 lid 2 sub d jo. 8:43 lid 2 Awb);
- De rechter kan de termijn verkorten waarbinnen partijen hun zienswijzen op een deskundigenrapport moeten indienen (artikel 8:52 lid 2 sub e jo. 8:47 lid 5 Awb);
- De rechter kan de termijn verkorten waarbinnen nadere stukken moeten worden ingediend (artikel 8:52 lid 2 sub f jo. 8:58 Awb).
Wat zijn de uitzonderingen op de formele rechtskracht?
de Hoge Raad ruimte gelaten voor uitzonderingen op de leer van de formele rechtskracht. Dit doet zich voor als de aan de leer verbonden bezwaren door bijzondere omstandigheden zo klemmend worden dat een uitzondering moet worden gemaakt. De uitzonderingen die zijn gemaakt:
- Het kan voorkomen dat een het belanghebbende niet kan worden aangerekend dat hij geen bezwaar of beroep heeft ingesteld, omdat het gedrag van de overheid hem op het verkeerde been heeft gezet;
- De onrechtmatigheid van het besluit kan door het bestuursorgaan zijn erkend.
- De belanghebbende kan hebben verzuimd bezwaar en beroep in te stellen tegen een zelfstandig schadebesluit. Dit laatste verzuim heeft naar geldend recht in beginsel niet tot gevolg dat men een schadevordering die verband houdt met een vernietigd besluit niet meer aan de burgerlijke rechter kan voorleggen;
- In uitzonderlijke gevallen is denkbaar dat in de bestuursrechtelijke procedure, waarin het omstreden besluit in stand is gelaten, is gehandeld in strijd met een fundamenteel rechtsbeginsel waardoor niet meer gesproken kan worden van een eerlijke en onpartijdige behandeling van de zaak.
onder welke voorwaarden kan een partij een deskundige of getuige meenemen naar het onderzoek ter zitting?
Een partij kan op twee manieren de verschijning van getuigen en deskundigen ter zitting beïnvloeden:
- De rechtbank kan zelf getuigen en deskundigen oproepen (zie artikel 8:46 tot en met 8:49 en artikel 8:60 Awb) of hen oproepen op verzoek van een partij.
Het oproepen van getuigen en deskundigen door de rechter vindt met grote terughoudendheid plaats. Partijen en deskundigen worden incidenteel opgeroepen om het feitencomplex als het ware te vervolmaken. Deskundigen worden zeer zelden opgeroepen. Aan de rechter komt een zekere vrijheid toe om te beoordelen of het horen van een getuige zinvol is (vgl. artikel 8:63 lid 2 Awb) en welke betekenis en gewicht toekomt aan getuigenwijs. - Door de getuige of deskundige ter zitting mee te brengen of bij aangetekende brief of deurwaardersexploit op te roepen (artikel 8:60 lid 4 Awb). Uiterlijk een week voor de zitting dient daarvan aan de rechtbank en aan andere partijen mededeling te worden gedaan. Pagina 64 van 72
De rechter kan afzien van het horen van door een partij meegebrachte of opgeroepen getuigen en deskundigen, indien hij van oordeel is dat dit redelijkerwijs niet kan bijdragen aan de beoordeling van de zaak (artikel 8:63 lid 2 Awb).
Een getuige is verplicht om te verschijnen en om een getuigenis af te leggen (artikel 8:60 jo 8:33 Awb). Verschillende bepalingen van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering zijn van overeenkomstige toepassing (artikel 8:33 lid 3 en 8:60 lid 2 Awb).
in hoeverre heeft een partij inspraak op een door de bestuursrechter te benoemen deskundige en het deskundigenverslag?
De rechter kan deskundigen benoemen voor het instellen van een onderzoek (8:47)
- dit is een discretionaire bevoegdheid (8:47 jo. 8:48 Awb ). De rechter is hiertoe niet verplicht.
- partijen hebben invloed op de onderzoeksvraag.
Soms wordt wel een deskundige benoemd bij planschade, medische zaken en milieuzaken.
Artikel 8:47 lid 2 Awb bepaalt dat van het voornemen tot het benoemen van een deskundige aan partijen mededeling wordt gedaan. De bestuursrechter kan partijen in de gelegenheid stellen hun wensen omtrent het onderzoek binnen een termijn schriftelijk aan hem kenbaar te maken (artikel 8:47 lid 3 Awb). Dit is een discretionaire bevoegdheid van de rechter. In beginsel wordt dan een termijn van 2 weken gegeven (artikel 15 lid 1 Procesregeling bestuursrecht).
Vervolgens stelt de rechter de deskundige een termijn voor het maken van een schriftelijk verslag (artikel 8:47 lid 4 Awb). Deze termijn bedraagt hoogstens 13 weken (artikel 15 lid 2 Procesregeling bestuursrecht). Binnen 1 week na ontvangst van het rapport, zendt de rechtbank het rapport naar partijen.
Partijen kunnen 4 weken na de dag van verzending van het verslag aan hen schriftelijk hun zienswijze met betrekking tot het verslag naar voren brengen (artikel 8:47 lid 5 Awb). Deze termijn mag niet worden verkort, maar de rechter kan deze termijn wel verlengen.
Partijen zijn verplicht mee te werken aan een deskundigenonderzoek (artikel 8:30 en 8:31 Awb).
NB. Artikel 8:48 Awb gaat expliciet over een medisch deskundige.
in hoeverre is de bestuursrechter bevoegd om inlichtingen te vragen? wie is verplicht om inlichtingen te verstrekken?
De rechter kan schriftelijk inlichtingen inwinnen (8:45 Awb) en kan daarvoor een termijn stellen of partijen oproepen om te verschijnen (8:44).
Wie zijn verplicht inlichtingen te verstrekken (3)?
a. partijen (8:28)
b. bestuursorganen (ook als zij geen partij zijn)
i. geheimhoudingsregeling voor gevoelige stukken (8:29)
c. werkgever van een partij (ook als hij geen partij is)
i. geheimhoudingsregeling voor gevoelige stukken (8:29)
Dit kan slechts ogv gewichtige redenen weigeren.
- sanctievan verzaken plicht: bestuursrechter kan daaruit de gevolgtrekkingen maken die hem geraden voorkomen (8:31) (oa. gegrondverklaring va beroep, veroordeling tot schadevergoeding en/of proceskosten en de appellant kan niet-ontvankelijk worden verklaard, of het beroep kan ongegrond worden verklaard.)
proces-verbaal: van inlichtingen wordt een proces-verbaal opgemaakt (8:44(2))
- NB. ziet ook op stukken
welke mogelijkheden er zijn om inlichtingen en/of documenten wegens vertrouwelijkheid buiten de procedure te houden of uitsluitend aan de bestuursrechter te geven
De informatieplicht van partijen geldt niet onverkort. Op grond van artikel 8:29 Awb kunnen gewichtige redenen leiden tot absolute of relatieve geheimhouding van procesinformatie. Dit is een belangrijke inbreuk op het procesrechtelijk uitgangspunt dat partijen in gelijke mate over processtukken moeten kunnen beschikken.
Een partij die in beginsel verplicht is om inlichtingen te verschaffen of stukken te overleggen kan dit op grond van gewichtige redenen weigeren. Ook kan zij de rechtbank mededelen dat uitsluitend de rechtbank hiervan kennis zal mogen nemen. De procedure van artikel 8:29 Awb moet worden gevolgd indien een bestuursorgaan de plicht van artikel 8:42 Awb om stukken aan de rechtbank te doen toekomen, niet wil nakomen..
Er zal altijd sprake moeten zijn van gewichtige redenen. Hierbij met rekening worden gehouden met de beginselen van een goede rechtspleging. Een onjuiste toepassing van artikel 8:29 Awb leidt tot een schending van fundamentele uitgangspunten van het bestuursprocesrecht.
welke rol speelt het relativiteitsvereiste in het bestuursrecht
Het relativiteitsvereiste is geregeld in artikel 8:69a Awb. Het artikel verbiedt de bestuursrechter om ondanks een rechtmatigheidsgebrek tot vernietiging van een besluit over te gaan als de geschonden rechtsnorm “kennelijk” (evident) niet strekt tot bescherming van de belangen van degene die de norm inroept. Dit komt overeen met het in het privaatrecht (art. 6:163 BW) al langer bestaande relativiteitsvereiste.
Bij toepassing van het relativiteitsvereiste gaat het erom of de betrokken rechtsregel dan wel het betrokken rechtsbeginsel strekt tot bescherming van de belangen van degene die zich daarop beroept. Dat vergt een uitleg van de rechtsregel en enige interpretatie van de belangen. De bestuursrechter legt de belangen objectief uit.
Het relativiteitsvereiste geldt niet in en bij bezwaar en administratief beroep. Het richt zich alleen tot de bestuursrechter wanneer deze wordt verzocht een besluit te vernietigen en/of tijdens een bij hem lopend verzoek een voorlopige voorziening te treffen.
welke uitspraken kan de bestuursrechter doen?
De rechter kan verschillende uitspraken doen, zie art 8:54 (vereenvoudigde behandeling) en 8:70 tot en met 8:75a Awb (gewone uitspraak)
- onbevoegdverklaring
- niet-ontvankelijkverklaring
- ongegrondverklaring
- gegrondverklaring.
Hij moet die bevoegdheden zo gebruiken dat daardoor het aan hem voorgelegde geschil zo veel mogelijk finaal wordt beslecht (artikel 8:41a Awb).
Is hij niet bevoegd of is het beroep niet-ontvankelijk, dan vindt geen inhoudelijke beoordeling van het geschil meer plaats. Kort gezegd komt dit erop neer dat de uitspraak strekt tot (artikel 8:70 Awb):
wat houdt de onbevoegdverklaring van de bestuursrechter in?
Onbevoegdverklaring van de bestuursrechter: voor de bevoegdheid van de rechter is van belang of hij de aangewezen rechter is, en dus niet een andere bestuursrechter of de burgerlijke rechter (zie afdeling 8.11 Awb). Bij onbevoegdheid vindt verwijzing naar een andere rechter plaats.