4. Pijn bij de parturiënte Flashcards

1
Q

Wat is pijn?
Welke definitie gebruiken vroedvrouwen?

A
  • veel voorkomend symptoom dagelijkse leven
  • vaak 1ste signaal dat er iets mis is of misgaat
  • subjectieve ervaring, individuele benadering nodig

Persoon met pijn is enige die iets over aard en bestaan pijn kan zeggen.
=> pijn steeds serieus nemen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Welke soorten pijn zijn er?

A

Lichamelijke en/of emotionele pijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

3 kenmerken van de menselijke pijnervaringen?

A
  1. iets onaangenaams
  2. aantasting van persoonlijk welbevinden of van beschermde barrière
  3. waarschuwing voor gevaar
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is de pijndrempel?

A

= wordt bereikt op moment waarop pijn wordt waargenomen

> laatste intensiteit van een prikkel nodig om pijn te veroorzaken
loopt niet altijd parallel met weefselbeschadiging
omgevingsfactoren (afleiding in positieve/negatieve zin), opvoeding, zelfdiscipline, omgeving,.. belangrijk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Pijnintolerantiedrempel

A

= pijngrens

  • pijn wordt ondraaglijk, zowel duur als intensiteit
  • wisselend per persoon, afhankelijk van motivatie en herinnering
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Pijnreceptor

A

= gespecialiseerd zenuwelement, gevoelig voor bepaalde prikkels, welke omgezet tot elektrische signalen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Nociceptie

A

= gewaarwording of vermogen om pijn waar te nemen door ons lichaam

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Pijntheorieën?

A
  1. Diffuse Noxious inhibiting control
  2. Poorttheorie
  3. Model van Loeser
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Diffuse Noxious inhibiting control

A

Pijndempend systeem van limbisch systeem:
- bij impuls > fight or flight (terugslaan of terugtrekken) => bij terugslaan > remmen schakelstations > verminderde pijn
(Vb. Soldaat voelt pas pijn in veiligheid)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Poorttheorie
Wall & Melzack

A
  • pijn wordt zachter gemaakt via poorten in schakelstations: ruggenmerg &hersenstam
  • poorten openen-sluiten —»impulsen worden zwakker, even sterk of sterker doorgegeven
  • onder invloed van vezelstimulatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Hoe wordt pijn bepaald volgens poorttheorie?

A

Pijn wordt bepaald in hoge mate door verhouding van prikkels in zenuwvezels die naar ruggenmerg lopen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Welke soorten vezels zijn er?
(Poorttheorie)

A
  • dunne vezels (A-delta & C-vezels), gevoelig voor prikkels door weefselbeschadiging
  • dikke vezels (A-beta vezels) die tast- of drukprikkels geleiden & nociceptieve prikkels van dunne zenuwen tegenhouden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat zijn nociceptieve prikkels?

A

Prikkels door weefselbeschadiging

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Hoe gebeurt de afremming?
(Poorttheorie)

A

Door middel van sluismechanisme in de cellen van substantia gelatinosa in de achterhoorn van het ruggemerg

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Poorttheorie

Functie sluismechanisme

A

Het sluismechanisme maakt optelsom van prikkelende en remmende signalen en geeft uitkomst aan hersenen => Reguleert de toevloed van zenuwprikkels van perifere zenuwen voordat zij de centrale overdrachtscellen in de achterhoorn beïnvloeden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Beïnvloeding sluismechanisme
(Poorttheorie)

A

Psychologische factoren ( vroegere pijnervaringen, angst, kennis).
=> door zenuwvezels uitgaande van hersenen, wijzigen de hersenprocessen de eigenschappen van sluismechanisme

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Hoe doet men aan pijnbeheersing volgens Poorttheorie?

A

Door invoeren van tast- en drukprikkels > poort van waarneming van nociceptieve prikkels kan zich sluiten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Toepassing pijnbeheersing met tast- en drukprikkels

A
  • ZV zelf: masseren en/of drukken op pijnlijke plek
  • Elektro-analgesie bij chronische, hardnekkige pijn
  • de ene zv wel pijn vs andere zv geen pijn > geheugen en cognitieve processen invloed op zenuwprikkels voordat parturiënte waarneemt
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Wat is elektro-analgesie bij chronische, hardnekkige pijn?

A

Adhv elektrische prikkelgenerator die percutaan of chirurgisch wordt aangebracht > remmende vezels geprikkeld > °sluis gaat dicht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Gedragtheoretische benadering van pijn, via welk model?

A

Pijnmodel van Loeser

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Pijnmodel Loeser

Wat gaat steeds vooraf aan dit model?

A

Nociceptie: het signaleren van weefselbeschadiging door zenuwstelsel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Pijnmodel Loeser

Pijngewaarwording

A

Bewust worden van nociceptie.
Grens is overschreden, persoon gaat prikkel als pijnlijk ervaren. = pijndrempel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Pijnmodel Loeser

Pijnbeleving

A

Emotionele gewaarwording van pijn.
Geeft aanleiding tot pijngedrag, dit kan waargenomen worden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Pijnmodel Loeser

Pijngedrag

A

= uiting van de interactie tussen pijnlijder en zijn omgeving

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
# Pijnmodel Loeser Welke factoren hebben een invloed op pijngedrag?
* Psychologische factoren (angst!) * Sociale factoren * Culturele factoren
26
# Pijnmodel Loeser Chronische pijn (zonder aanwijsbare lichamelijke oorzaak) te verklaren door?
Stimulus-respons-reactie
27
Wat zijn de meest voorkomende oorzaken van pijn?
- prikkelende chemische stoffen - mechanische traumata - extreme temperaturen - psychogene factoren - *ischemie*
28
Wat veroorzaken prikkelende chemische stoffen?
* Directe prikkeling van vrije sensorische zenuwuiteinden * Bij weefselbeschadiging komen chemische stoffen (prostaglandines) vrij > °**ontstekingsreactie** of °**prikkeling** van bepaalde receptoren in beschadigde gebied
29
Welke mechanische traumata dragen bij tot pijn?
* Fysiek geweld of andere mechanische oorzaken * Te grote uitrekking of contractie van spieren/organen * Langdurige druk op weefsels > °ischemie (afsluiten kleine bloedvaten of opstapeling afvalstoffen) * Baringspijn door weeën
30
Verklaring: baringspijn
* **Druk** van foetus op bekkenbodem & baringskanaal * Door **oprekken** cervix, baarmoederligamenten en bekkenbodem
31
Wat is ischemie?
= verminderde bloedvoorziening naar organen en weefsels * Zure afvalproducten van celstofwisseling kunnen **opstapelen** > ° stoffen prikkelen de vrije zenuwuiteinden * Slechte bloeddoorstroming > **afsterven weefselcellen** > uit dode weefselcellen treden prikkelende chemische stoffen naar buiten
32
Hoe veroorzaken extreme temperaturen pijn?
* Extreme **warmte** > °brandende pijn > °chemische stoffen uit beschadigde cellen > °aanhoudende pijn * Extreme **koud** > °vasoconstrictie in weefsel > °ischemie
33
Welke soorten pijn zijn er? Indeling op basis van **tijdsduur**
1. Acute pijn 2. Chronische pijn
34
Wat is acute pijn? | Therapie?
* Door **plotse weefselbeschadiging** door trauma, diagnostische of therapeutische handelingen = duidelijke oorzaak * **Tijdelijk** * **Neemt af** bij herstel/genezing weefselbeschadiging * Gecombineerd met tekenen van **hyperactiviteit in AZS** (hypertensie, tachycardie,...) | Analgetica & oorzaak pijn behandelen
35
Wat is chronische pijn?
* NIET= langdurige acute pijn * WEL: > Duurt **langer 3 maanden** of langer > Gepaard met **chronisch ziekteproces** > Minder goed gedefinieerd **ontstaansmoment** * Veroorzaakt **veranderingen in CZS** > °AZS past zich aan > veel symptomen weg > °twijfel onervaren waarnemer TIP: kijk naar oorzaak ipv naar tijdsduur
36
Welke soorten pijn zijn er? Indeling op basis van **oorzaak**
1. Nociceptieve pijn 2. Zenuwpijn
37
Wat is nociceptieve pijn?
°Door **dreigende** of **actieve weefselschade**: * **Somatische** pijn: > huid, spieren, botten > scherp begrensd & gelokaliseerd * **Viscerale** pijn: > organen > slecht begrensd & gelokaliseerd
38
Wat is zenuwpijn? | Gevoel?
= neuropatische pijn --> Zenuwbeschadiging OF --> Beschadiging van pijnbanen in hersenen of ruggenmerg. | Als elektrische schokken, jeuk, brandende pijn, tintelingen
39
Hoe gaan we pijn observeren?
Parturiënte als totaliteit + Parturiënte zelf belangrijkste bron van informatie
40
Waarvoor is het kennen van de persoon belangrijk bij pijnbestrijding?
* Juiste **diagnose** van pijn * Kiezen of aanpassen **interventies** om pijn te bestrijden
41
Welke elementen zijn belangrijk bij observatie en rapportage van pijn? ## Footnote Ezelsbrug?
1. **B**eïnvloedende factoren: Intrinsieke factoren *(angst, vroegere ervaringen, misselijkheid…)* & Extrinsieke factoren *(al dan niet comfortabele omgeving)* 2. **I**ntensiteit: pijnschalen vb. VAS 3. **E**volutie van pijn 4. **R**esultaat van pijnbestrijdingsmiddelen 5. **T**ijdstip & duur 6. **A**ard, kwaliteit van pijn 7. **P**laats 8. **F**requentie & fluctuaties ## Footnote BIERTAP F
42
Welke aspecten van pijngedrag observeren we?
1. **Aan- of afwezigheid** van pijn 2. **Kenmerken** van pijngevoel: intensiteit, plaats, duur, kwaliteit 3. **Betekenis** die parturiënte aan haar pijn geeft
43
Welke soorten pijngedrag onderscheiden we?
1. **Verbale** uitingen 2. **Vocalisaties** 3. **Gelaatsuitdrukkingen** 4. **Lichaamsbewegingen** 5. Lichamelijk **contact** met anderen 6. Herkenbaar gedrags**patroon**
44
Welke info kunnen we afleiden uit verbale uitingen ivm pijn?
* Pijnkenmerken * Intensiteit van de pijn * Haar pijntolerantie * Betekenis van pijn * Effect op slaap, stemming & activiteit * Beïnvloedende factoren * Vertrouwen in bepaalde pijnbestrijdingsmethodes Bijkomend: de **manier** van spreken - Angst: hoog, schel - Hevige pijn luid, kortaf
45
Wat zijn vocalisaties met betrekking tot pijn? | Belangrijk communicatiemiddel voor...
Geluiden die niet tot de taal behoren vb. kreunen, huilen, zuchten, gillen,.. | Minder taalvaardige mensen of kinderen
46
Wat zijn gelaatsuitdrukkingen met betrekking tot pijn?
* Gefronste wenkbrauwen * Bijten onderlip * Tanden op elkaar * Wijd of gesloten ogen * Krampachtig aangezicht
47
Wat zijn lichaamsbewegingen die gepaard gaan met pijn?
* **Onbeweeglijkheid** vb. benen optrekken bij buikpijn * **Ongecoördineerde** bewegingen vb. heen & weer rollen * **Beschermende** bewegingen vb. operatiewonde ondersteunen bij opstaan
48
Wat zijn reacties van lichamelijk contact met anderen op pijn?
* **Fight or flight** vb. hand wegslaan bij pijnlijke palpatie * **Aanrakingen** vb. kinderen willen vastgehouden worden tijdens pijnervaring * **Actief of passief** accepteren aanraking vb. hoofd draaien om gelaat te verfrissen
49
Wat is een herkenbaar gedragspatroon bij pijn?
= reacties die meermaals voorkomen > * Ontkenning * Rationalisatie * Projectie op een ander
50
2 begrippen bij evaluatie pijn
Pijnmeting en pijnbeoordeling
51
Wat is pijnmeting?
**Pijncijfer** die intensiteit van pijn uitdrukt > medicatie: werkt het? hoelang werkt het? Slaat therapie aan? > °bijsturing therapie
52
Wat is pijnbeoordeling?
= **Intensiteit + aard of kwaliteit** van pijn met affectieve elementen > verschillende fysiologische en emotionele aspecten, multidimensioneel . Geeft een completer beeld van de **last van de ZV** Goede pijnbeoordeling = basis voor opbouwen goede vertrouwensrelatie
53
Wat zijn moeilijkheden bij pijnmeting en pijnbeoordeling?
- altijd fysiologische aspecten aanwezig? - pijn onderscheiden van angst/stress? - hoe beleefd iemand pijn? - persoonlijke attitude en opvattingen van hulpverlener? - is er wederzijds vertrouwen? - verkeerde opvattingen over medicatiegebruik en bijwerkingen (liever pijn dan bijwerking)
54
Wat zijn gebruikte hulpmiddelen bij pijnmeting & -beoordeling bij volwassenen?
1. Visuele Analoge Schaal (VAS) 2. Numerieke beoordelingsschaal 3. Gewone Verbale Schaal (GVS)
55
Wat is de visuele analoge schaal?
* Lijn 10cm * ‘Geen pijn’ - ‘Ergst denkbare pijn’ * Zv duidt aan op lijn * Afstand tussen nulpunt een markering opmeten in mm of score * Horizontale of verticale oriëntatie
56
Wat is de numerieke beoordelingsschaal?
* Variant VAS * Horizontale lijn nu genummerd 0-10 * Scores lenen zich om in curve te noteren met temperatuur, polsfrequentie, eventueel ademhaling > °goed overzicht pijnintensiteit
57
Wat is de gewone verbale schaal?
* Goed voor gebruik bij zv minder cognitief vermogen 0: geen pijn 1 lichte pijn 2: matige pijn 3: hevige pijn 4: ondraaglijke pijn
58
Welk instrument wordt bij kinderen gebruikt om de pijnmeting en -beoordeling uit te voeren?
Gezichtjesschaal
59
Welke opmerkingen zijn er bij de pijnschalen?
- Iedere zv scoort anders > **niet vergelijken tussen individuen** - Schalen zijn enkel **hulpmiddel** - **Discrepantie** tussen pijngedrag en pijnintensiteit - Gebruik **steeds hetzelfde** meetinstrument - Niet makkelijk om pijn te beoordelen
60
Wat houdt een pijndagboek in?
Zv met langdurige pijn - Inzicht in welke pijn de normale **dagelijkse activiteiten** beïnvloedt - Inzicht in welke mate pijnmedicatie of andere manieren van **pijnbestrijding invloed** hebben - **Activiteiten-pijn-verloop** > °aanknopingspunten bieden voor interventies
61
Wat zijn fysiologische metingen die kunnen bijdragen tot de pijnmeting?
* RR en pols * Ademhaling * Huidskleur * Zweten
62
Welke vroedkundige interventies kunnen we doen bij pijn?
1. Eenvoudige middelen, **vanzelfsprekende** interventies 2. Zorgen voor **sfeer** en omgeving (muziek) 3. Zorgen voor **afleiding** (humor) 4. Zorgen voor **rust** (slaap respecteren) 5. **Massage** 6. **Ontspanning**soefeningen 7. Toepassing van **koude** 8. Toepassing van **warmte**
63
Wat zijn eenvoudige & vanzelfsprekende interventies bij pijn?
- actief luisteren - non-verbaal - bemoedigen - informatie geven - houding van zv aanpassen - immobiliseren van aangedane lichaamsdelen - glas melk voor branderig gevoel maag - licht verteerbare voeding frequent voorzien - wassen zonder water - gebruiken van aangepaste kledij
64
Wat houdt massage in bij pijnbestrijding?
= lichaam & geest ontspannen > stimuleert bloedcirculatie * **Druk** > °lokale pijnverlichting = Handen-op-lichaam-contact > °open sfeer (communicatie vv & zv)
65
Wat houden ontspanningsoefeningen in bij pijnbestrijding? | Doel?
Geestelijk & lichamelijk door: > diep & rustig ademhalen > verminderde spierspanning =>**fysiologische parameters beïnvloeden** | **Controle** over eigen pijn
66
Wat houden toepassingen van koude in bij pijnbestrijding? | Wanneer niet?
Koude ijskompressen > **remmende** werking perifere **circulatie** | Niet bij perifere vaataandoening, op bestraald weefsel
67
Wat houden toepassingen van warmte in bij pijnbestrijding?
Warme douche, verwarme doeken > stimuleren **bloedcirculatie** & **spierontspannende** werking
68
Wanneer kan pijnmedicatie worden toegepast?
Prenataal Perinataal Postnataal
69
Wat kan ervoor zorgen dat een barende perinataal geen pijnmedicatie nodig heeft?
1. Goede **voorbereiding** > vrouw geen angst 2. **Vertrouwen** in begeleiders
70
Waarmee moet je rekening houden als er perinataal wel medicatie gegeven wordt?
1. **Veiligheid** moeder en kind 2. Barende moet nog kunnen blijven **meewerken**
71
Waarop heeft pijnmedicatie invloed tijdens de baring?
**Foetus** *(via placenta & door lichamelijke veranderingen moeder)*
72
Wat zijn mogelijks negatieve gevolgen van pijnmedicatie tijdens de baring?
* Onderdrukking ademhalingscentrum * Daling zuurstoftoevoer naar foetus * Hypoxie, hypercapnie, acidose * Weeën kunnen stilvallen
73
Wat is de taak van de vv op vlak van medicatie? | Aandachtspunt!
- Informatie aan zv - Observeert, evalueert en rapporteert - Werking en bijwerkingen kennen - Observeert de pijn adequaat - Beoordeelt de pijnintensiteit zo goed mogelijk | pijnmedicatie **steeds op voorschrift toedienen**
74
Wat zijn andere pijnreducerende interventies?
1. Acupunctuur en acupressuur 2. Hypnose
75
Wat houdt acupunctuur in? | Werking vanuit welke theorie?
* Naalden in **acupunctuurpunten** van de huid * Plaatsen 30-50 min gestimuleerd * **Tijdelijk effect** dus frequent herhalen | Poorttheorie
76
Wat houdt acupressuur in? | Werking vanuit welke theorie?
* Variant op acupunctuur * **Druk met handen** op acupunctuurpunten | Poorttheorie
77
Wat houdt hypnose in? | Effect?
= **ontspanningstechniek** waar je gebruik maakt van suggestie: > denken aan bepaald beeld > onder begeleiding psycholoog | ZV gevoel hebben controle over pijn > °‘kwaliteit leven neemt toe’
78
Met wie communiceert de vroedvrouw?
- **Familie** vb partner info geven - **Arts** > bepalen handelingsplan op grond beoordeling vroedvrouw - **Andere disciplines** vb. kinesist, fysiotherapeut, diëtiste, maatschappelijk werker…
79
Wat houdt evaluatie van pijnreducerende interventies in?
- evaluatie uitvoering - evaluatie effecten
80
Wie kan helpen bij het evalueren van pijnreducerende interventies?
Parturiënte is belangrijkste informatiebron
81
Via welke weg kan je informatie verzamelen omtrent evaluatie?
* Observatie non-verbaal pijngedrag * Pijnanamnese * Pijnintensiteitsscores * Pijndagboek
82
Aandachtspunten bij het evaluatieproces
* Continu proces!! * Pijnverlichting niet bereik > arts inlichten
83
Rapportage van pijnbestrijding
* Schriftelijk en mondeling * Bundelen in patiëntendossier > °kwalitatieve & continue zorg * Pijn het belangrijkste > °apart verpleegplan ( pijn voor iedereen duidelijk in kaart brengen) > pijn registreren (want fluctueert)