1. Bloedafname - Benodigd materiaal + Procedure + Problemen Flashcards

1
Q

Welk prikmateriaal heb je nodig bij een capillaire bloedafname?

A
  1. Steriel lancet.
    –> bij manueel aanprikken
  2. Penpistool met specifieke naaldjes
    –> voor mechanisch aanprikken - zie diabetes glycaemiebepaling.
  3. Eventueel een fijne naald.
    –> liefst niet – geen dieptecontrole
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is dit?

A

Penpistool voor mechanisch aanprikken bij capillaire bloedafname

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is dit?

A

Lancet voor manueel aanprikken bij capillaire bloedafname

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Welk opvangmateriaal heb je nodig bij een capillaire bloedafname?

A
  1. Capillaire buisjes.
  2. Specifieke strips.
    –> zie glycemiebepaling – hielprik pasgeborene
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Procedure

Welke 2 aanpriksystemen?

A
  1. Vacutainer - Venoject
  2. Monovette - Zuigstangprincipe
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Geef wat info over het Venojectsysteem.

A
  1. Naalden aan beide zijden geslepen
    –> lange zijde = vene aanprikken
    –> korte zijde = vastgeschroefd in de tubeholder = stop van bloedtube doorprikkken
  2. Korte zijde is voorzien van een latexmanchet = morsen van bloed vermijden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Geef wat meer uitleg over het Monovette-systeem

A
  1. Zuigstangprincipe = bloedtube wordt gehanteerd als een spuit
    –> na aanprikken van vene wordt de stamper voorzichtig achteruit getrokken om bloed te aspireren.
  2. Wanneer de stamper volledig is teruggetrokken wordt deze vast geklikt en na ontkoppelen wordt de stamper afgekraakt
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Welke soorten bloedtubes zijn er?

A
  1. Bloedtubes met additieven
    –> Serum 3.5ml of 5ml
    –> Citraat
    –> Lithium - heparine 3ml of 6ml
    –> EDTA
    –> Natrium-fluoride
  2. Hemoculturen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wanneer gebruiken we bloedtube serum 3.5ml/5ml?

Nadeel? Eventuele oplossing?

A

Serum is geschikt voor de meeste routine biochemische bepalingen zoals bepaling van:
- glucose
- leverenzymen
- albumine
- antistoffen (Bossuyt, 2016).

Wachten totdat het bloed gestold is. Stollingsactivatoren toegevoegd aan de bloedtube, MAAR dit kan interfereren met sommige bepalingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wanneer wordt bloedtube citraat gebruikt?

Aandachtspunt!

A
  1. Onderzoek naar bloedstolling
  2. Citraat wordt toegevoegd aan de bloedtube = calcium, die nodig is voor de bloedstolling, wordt weggenomen
    –> bloedstolling wordt geremd zodat het bloed niet stolt in de bloedtube
    = extra calcium toevoegen aan de buisjes = effect van citraat wordt opgegeven
  3. bepalen van de stollingstijden PT en APTT

90% vullen om vals verlengde APPT en AP waarden te vermijden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wanneer wordt bloedtube Lithium-heparine gebruikt?

A
  1. Een alternatief voor de meeste routine biochemische bepalingen (electrolyten, enzymes, eiwitten in plasma en vetten, hormonen) die op serum kunnen worden uitgevoerd
  2. Lithium-heparine activeert een stollingsremmer die aanwezig is in het bloed.
    –> Hierdoor wordt de bloedstolling geremd zodat het bloed niet stolt in de buis.
    –> Er moet ook niet op de stolling worden gewacht om de routine biochemische bepalingen uit te voeren = Tijdswinst
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wanneer wordt er gebruik gemaakt van bloedtube ethyleendiaminetetra-azijnzuur (EDTA)?

A
  1. Voor hematologisch onderzoek van volbloed
    - erytrocyten
    - leukocyten
    - trombocyten
  2. Door de aanwezigheid van EDTA in de bloedtube wordt de bloedstolling geremd zodat het bloed niet stolt in de buis, net zoals bij citraat.
    MAAR: EDTA zorgt er echter voor dat de bloedcellen niet beschadigen in tegenstelling tot citraat.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wanneer wordt bloedtube Natrium-fluoride gebruikt?

A
  1. Om het bloed langer te kunnen bewaren voor een glucosetest.
    –> Natrium-Fluoride = een glycolyse-inhibitor
  2. Erytrocyten verbruiken glucose om te overleven, ook als het bloed buiten het lichaam in de bloedafnamebuis zit.
    –> !!! Het is daarom van belang bloedmonsters snel te testen = foutief te lage glucoseconcentratie vermijden
    MAAR: Natriumfluoride legt het energieverbruik van bloedcellen stil waardoor de glucosetest niet zo snel uitgevoerd moet worden.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is een hemocultuur?

Waarom gebruikt?

A

Het is een microbiologische kweek van bloed.

Opsporen van micro-organismen die zich via bloedbaan verspreiden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Hoe gaan we te werk bij gebruik van hemoculturen?

A
  1. Eén koppel hemoculturen = 1 anaërobe en 1 aërobe fles
  2. Steeds twee onafhankelijke geprikte hemoculturen afnemen (2x2)
    –> aërobe fles = groen/blauw
    –> anaërobe fles = oranje
  3. Tussentijd van 20à30 minuten
    = kans verhogen om micro-organismen te detecteren met de cultuur
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Hemocultuur afnemen. Welke fles eerst?

A

Aëroob

17
Q

Waarom mag een bloedtube niet verwijderd worden uit de tubeholder tot vereiste niveau gevuld is?

A
  1. Aanwezige restvacuüm bij onvolledige vulling van de tube kan aanleiding geven tot hemolyse van het bloedstaal.
  2. Onvoldoende vulling geeft aanleiding tot een slechte mengverhouding tussen het bloed en het additief
18
Q

Hoe worden de bloedtubes gelabeld?

A
  1. Meteen na de afname
  2. Indien de gegevens met de hand geschreven: naam en voornaam met HOOFDLETTERS noteren!
19
Q

Wat is belangrijk bij de labels bij volwassenen?

A

Kleef de etiketten bij stalen (van volwassenen) zodanig dat:
- identificatie van de patiënt duidelijk leesbaar is
- etiket niet rond de afnamebuis is gedraaid maar overlangs gekleefd wordt
- dat het etiket stevig vast is gekleefd
- dat het etiket hoog genoeg zit zodat de analysers in het lab de etiketten correct kunnen aflezen

20
Q

Wat is belangrijk bij pediatrische stalen/labels?

A
  1. Niet over de doppen (etiketten moeten losgemaakt worden waardoor het staal kan open breken)
  2. Kleef de etiketten als “een vlinder” zo is er een duidelijke staalidentificatie.
21
Q

Bloedcontact vermijden door?

A
  1. Steeds niet-steriele handschoenen te gebruiken
  2. Steeds handschoenen wisselen bij nieuwe patiënt
  3. Gebruik van Vacutainer en Monovette verkleint kans op bloedcontact
    –> gesloten systeem
    –> vacuüm systeem
    –> uitgeholde stop van de tubes
22
Q

Hoe wordt er preventief gewerkt bij prikongevallen?

A
  1. NOOIT RECAPPEN
  2. Ruim onmiddellijk het gebruikte materiaal op. Zorg voor een aangepaste NAALDCONTAINER.
  3. Maak gebruik van veiligheidssystemen indien beschikbaar
    –> Prik met een veiligheidsnaald
    –> Maak gebruik van een “Quick-release” tubeholder
    –> Maak gebruik van een “Safety Lock – vleugelnaald”.
  4. Op de hoogte zijn van van de geldende procedure voor prikongevallen in de instelling.
  5. Zorg dat je de techniek voldoende beheerst en inoefent.
  6. Begin voorbereid aan de techniek en volg een stappenplan.
  7. Werk rustig, haastig werken verhoogt aanzienlijk de kans op prikongevallen
23
Q

Wat is de procedure bij prikongevallen?

A
  1. Procedure instelling raadplegen
  2. Wondje laten bloeden
  3. Overvloedig spoelen met water of fysiologische oplossing
  4. Ontsmetten wondje met alcoholische oplossing
  5. Melden (cfr. richtlijnen van de instelling)
  6. Binnen de 2 uur bloedafname bij zorgontvanger en bij hulpverlener: via spoedgevallen of via de huisarts
  7. Melding maken school/werkgever
24
Q

Wat is hemolyse?

A

Bloedcellen worden afgebroken.

25
Q

Hoe kan hemolyse opgemerkt worden?

A

Wanneer in een gestolde tube het plasma een roze kleur heeft.

Oorzaak: beschadigde RBC > vrije hemoglobine in het plasma

26
Q

Wat kunnen oorzaken zijn voor hemolyse?

A
  1. Bloedtubes zijn niet voor 100% gevuld
  2. Te hevig mengen
  3. Trillingen
  4. Temperatuurverschillen
  5. Grote drukverschillen (knelband te hard/lang)
  6. Pompen met de hand
  7. Slechte positionering naald
  8. Een moeiiljk te prikken patiënt