4: Kwetsbare perioden Flashcards

1
Q

Forray (2016) “Substance use during pregnancy”

Forray (2016)

A

Prenataal gebruik van tabak, alcohol, cannabis, stimulanten en opioiden onderzocht, evenals effecten ervan en huisige therapeutische opties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Negatieve effecten tijdens zwangerschap

Alcohol

Forray (2016)

A

Bij hevig gebruik is er verhoogd risico op:
- Miskraam
- Doodgeboorte en kindersterfte
- Aangeboren afwijkingen
- Laag gewicht
- Kortere zwangerschapsduur
- Vroeggeboorte en klein-voor-zwangerschapsduur
- Cognitieve en gedragsmoeilijkheden
- Negatieve uitkomsten voor spraak en taal
- Gebreken in executief functioneren en psychosociale gevolgen in volwassenheid
- Foetale alcohol spectrumstoornis

Voor weinig tot gemiddeld gebruik is er geen eenduidig bewijs

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Negatieve effecten tijdens zwangerschap

Roken

Forray (2016)

A
  • Schade aan structuur navelstreng
  • Miskraam
  • Hoger risico op buitenbaarmoederlijke zwangerschap
  • Laag gewicht
  • Placentale absurptie
  • Vroeggeboorte en verhoogd kindersterfte

Kind geboren en second-hand smoking:
- Luchtweg- en oorinfecties
- Wiegendood
- Gedragsstoornissen
- Cognitieve stoornissen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Negatieve effecten tijdens zwangerschap

Cannabis

Forray (2016)

A
  • Vroeggeboorte
  • Laaggewicht
  • Klein-voor-zwangerschapsduur
  • Opname op neonatale intensive care
  • Minder aandacht en executieve functievaardigheden
  • slechtere schoolprestaties
  • gedragsproblemen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Negatieve effecten tijdens zwangerschap

Cocaine

Forray (2016)

A
  • Vroegtijdig breken van vliezen
  • Placentale abruptie
  • Vroeggeboorte
  • Laag gewicht
  • Klein-voor-zwangerschapsduur

Deze effecten worden vaak overschat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Negatieve effecten tijdens zwangerschap

Methamfetamine

Forray (2016)

A
  • Kortere zwangerschap
  • Laag gewicht
  • Foetaal verlies
  • Ontwikkelings- en gedragsdefecten
  • Pre-eclampsie (zwangerschapsvergiftiging)
  • Zwangerschapshypertensie
  • Intra-uteriene foetale dood
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Negatieve effeccten tijdens zwangerschap

Opioiden

Forray (2016)

A
  • Laag gewicht
  • Luchtwegproblemen
  • Bloeden in 3e trimester
  • Toxemie
  • Dood
  • Groeigebrek na geboorte
  • Microcefalie
  • Neurogedragsproblemen
  • Wiegendood

Moederlijk gebruikt verhooft risico op neonatal abstinence syndrome (NAS)= baarmoeder een postnataal ontwenningssyndroom veroorzaakt als de moeder opioiden inneemt. 45-94% van kinderen krijgen NAS. NAS zorgt voor neonatale morbiditeit, irritatie, voedingsmoeilijkheden, tremors, hypertonie, emesis, dunne ontlasting, aanvallen en ademnood

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Behandelingen drugs tijdens zwangerschap

Forray (2016)

A
  1. Contingency management (CM)
  2. Motivational interviewing (MI)
  3. CBT
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Behandeling per type drug

Forray (2016)

A
  • Alcohol = MI
  • Roken = CM + gedragscounseling
  • Cannabis = meer onderzoek nodig
  • Cocaine = CM
  • Methamfetamine = meer onderzoek nodig
  • Opioiden = methadon (+ CM)

CM schijnt beste behandeling te zijn voor bovenstaande drugs

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Borstvoeding en postpartum drugsgebruik

Forray (2016)

A

Borstvoeding is enige interventie die NAS-ernst verlaagt in aan opioiden-blootgestelde pasgeborenen en kan beschermend zijn voor postpartum terugval.

Borstvoeding vermindert de HPA-respons op fysieke stress en het is posi geassocieerd met cognitieve en motorontwikkeling van het kind.

Stabiele hechting verhoogd veerkracht en beschermt tegen ontwikkeling van latere verslaving.

Weinig onderzoek gedaan voor andere drugs

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Squeglia & Gray (2016) “Alcohol and Drug Use and the developing brain”

Squeglia & Gray (2016)

A

2 vragen worden onderzocht:
1. Welke neuropsychologische en neurale kenmerken gaan vooraf aan adolescent drugsgebruik waardoor ze gevoeliger worden om hevig alcohol- of drugsgebruik te doen?
2. Hoe heeft hevig alcohol- en drugsgebruik invloed op normale neurale ontwikkeling en cognitieve functies?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Tijdens adolescentie veranderen er dingen in het brein, waaronder grijze massa, mesolimbische en beloningssysteem, leg uit:

Squeglia & Gray (2016)

A

Tijdens de adolescentie daalt het grijze massavolume en stijgt het witte massavolume om informatieverwerking te verbeteren wat vereist is voor complexe cognitieve vaardigheden.

Ook wordt het mesolimbische en beloningsysteem eerder volwassen dan de prefrontale en cognitieve controlegebieden waardoor adolescenten gevoeliger worden voor risicogedrag.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Neuropsychologische voorlopers aan adolescent drugsgebruik

Inhibitie of impulscontrole

Squeglia & Gray (2016)

A

Slechtere inhibitie-functionering en demografische en genetische kenmerken zorgen ervoor dat jongeren vatbaarder zijn om drugs te initieren tijdens adolescentie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Cousijn et al., 2017 “Lancet Child and Adolescent Health, Adolescent resilience to addiction: a social plasticity hypothesis”

Cousijn et al. (2017)

A

Meeste drugsgebruik verdwijnt na adolescentie vanzelf in de vroege volwassenheid, bijzonder fenomeen!
- Rol van sociale omgeving en neurocognitieve ontwikkeling in de veerkracht van adolescenten tegen SUDs
- Sociale plasticiteitmodel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Maturing out of addiction

Cousijn et al. (2017)

A

In adolescentie hangt drugsgebruik voornamelijk af van peers.
Adolescenten zien drugsgebruik dan niet als iets slechts maar juist als iets goeds, wrs sociaal gezien.

Opkomende volwassenheid geeft een natuurlijke daling wat samen gaat met sociale gemeenschapsbeweging.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Drugs-gerelateerde veranderingen in neuropsychologisce functionering

Squeglia & Gray (2016)

A
  • Alcohol = ontwenningssymptomen gerelateerd aan: slechter verbaal leren en geheugen, slechter cogn functioneren
  • Marihuana = slechtere prestatie op taken van complexe aandacht, geheugen, verwerkingssnelheid en visueel-ruimtelijke functionering
  • beide = slechter verbaal leren en geheugen, visueel-ruimetlijke functionering, werkgeheugen, aandacht en psychomotorische snelheid
14
Q

Neurale kenmerken die voorafgaan aan adolescent drugsgebruik

Structurele breinvoorlopers

Squeglia & Gray (2016)

A

Minder volume in breingebieden die betrokken zijn bij impulsitiveit, beloningsgevoeligheid, keuzes maken, zelfcontrole en veranderde witte massaintergriteit beinvloeden initiatie van alcohol en marihuana.

14
Q

Alcohol-gerelateerde veranderingen in breinfunctionering

Squeglia & Gray (2016)

A

alcohol = meer breinactivatie tijdens visueel werkgeheugen en inhibitie. Jongeren die hevig gebruik initieren tijdens adolescentie hebben meer cognitieve energie nodig om op hetzelfde niveau te presteren.

14
Q

Neurale kenmerken die voorafgaan aan adolescent gebruik

Functionele breinvoorlopers

Squeglia & Gray (2016)

A

–> DUS afwijkingen in breinactivatie tijdens taken van inhibitie, werkgeheugen en beloningsverwerking kunnen voorspellen welke adolescenten alcohol en cannabis initieren

14
Q

Drugsgerelateerde veranderingen in breinstructuur

Squeglia & Gray (2016)

A
  • Alcohol = snellere daling grijze massavolume en verzwakte stijging in witte massavolume
  • marihuana = grotere corticale dikte
14
Q

Social attunement

Cousijn et al. (2017)

A

Behoefte om met de sociale omgeving te harmoniseren

15
Q

Breinplasticiteit

Cousijn et al. (2017)

A

Dynamische biologische capaciteit van het brein om te veranderen als reactie op de omgeving, het ondersteunt de rijping van de hersenen en herstel na een blessure.

  • Tijdens adolescentie = meer corticale plasticiteit –> vergemakkelijkt associatief leren en leren van beloning
  • Dit bevestigt de positieve, adaptieve aard van beloningsgevoeligheid en leren in adolescentie en het inherente vermogen dat adolescenten tonen voor neurale en gedragsveerkracht.
16
Q

Breinontwikkelingen adoescenten in context van drugsgebruik

Cousijn et al. (2017)

A
  • Minder functioneren van frontoparietele executieve netwerk waardoor er minder gedragscontrole is.
  • Belonende effecten van drugs en cues worden verhoogd door: connectiviteit van salience en reinforcement netwerken, verhoogde emotionele arousal, beloningsgevoeligheid en waarde van sociale informatie
  • Meer neurale plasticiteit kan associatie tussen drugsgebruik en belonende sociale uitkomsten versterken.
17
Q

Sociale aard van adolescent drugsgebruik is multidimensionaal

Cousijn et al. (2017)

3

A
  1. Social reinforcement: sociale waardering van drugsgebruik draagt bij aan ontwikkeling van nieuwe relaties en sociale stauts.
  2. Negative reinforcement: sommigen gebruiken drugs om nega feedback, afwijzing of sociale anxiety te verminderen.
  3. Physical reinforcement: sommigen vinden intoxicatie erg belonend of het verlicht negatieve gevoelens.
18
Q

Veerkracht tegen verslaving

Sociale plasticiteitshypothese

Cousijn et al. (2017)

A

Normatieve veerkracht van adolescenten tegen SUD’s waarbij social attunement en verhoogde breinplasticiteit belangrijke beschermende factoren zijn.