1a: Know the etiological and course aspects of addictive behaviors Flashcards
4 general classes of drugs (Cotman and McGaugh, 1980)
Martin et al., 2014
- Narcotics
- General depressants
- stimulants
- hullucinogens
DSM-5 had how many classes of drugs?
Martin et al., 2014
11
1. alcohol
2. amphetamines
3. caffeine
4. cannabis
5. cocaine
6. hallucinogens
7. inhalants
8. nicotine
9. opiates
10. phencyclide
11. sedatives/hypnotics.anxiolytics
daarnaast heeft het ook nog een categorie “other” voor nieuwe drugs die worden ontwikkeld.
What is the fastest absorption of drugs into brain tissue?
Martin et al., 2014
via the lungs
Simultaneous polydrug use (SPU)
Martin et al., 2014
Two or more psychoactive substances in combination.
This is an important issue regarding patterns of substances.
Dangers of SPU
Martin et al., 2014
Drug combinations can have additive or interactive effects on intoxication and impairment
Middelengebruikers verschillen in frequentie en kwantiteit
Frequentie
Martin et al., 2014
1 keer tot (meer dan) dagelijks gebruik.
Problematische frequentie verschilt per cultuur en per middel
Middelengebruikers verschillen in frequentie en kwantiteit
Kwantiteit
Martin et al., 2014
Hoeveelheid. Verschilt ook per cultuur en middel
Prevalentie en cultuur
Martin et al., 2014
Prevalentie van middelen misbruik verschilt per cultuur, maar aantal voorspellers in meeste culturen:
- Lage SES
- Mannelijke geslacht
Verschillen in middelengebruik tussen culturen en landen kan komen door:
Martin et al., 2014
- Regionale/geografische variaties in beschikbaarheid van middelen (waar middel wordt geproduceerd wordt ook meer van dat middel gebruikt.
- Biografische verschillen in acute effecten tussen verschillende raciale/etnische groepen (Aziaten krijgen “Asian flush” door alcohol)
Historische classificatie middelenmisbruik
Kreaplin (19e/20e eeuw)
Martin et al., 2014
Nadruk op zorgvuldige observatie van tekenen en symptomen, differentiele diagnose en begrip van psychische aandoeningen zoals hersenziekten
Tegenwoordige classificering mentale stoornissen (middelenmisbruik)
Martin et al., 2014
De Neo-Kraepeliaanse traditie zegt dat mentale stoornissen steeds veranderende ideeën zijn die helpen om een groep van bij elkaar horende ziekteverschijnselen en symptomen te beschrijven en te ordenen.
Hoe beschrijft DSM-5 mentale stoornissen?
Martin et al., 2014
Als klinisch significante gedrags- of psychologische syndromen geassocieerd met distress en beperking, zijn niet alleen een verwachte reactie op een bepaalde gebeurtenis, en zijn een manifestatie van onderliggende disfunctie in een individu
Harmful dysfunction (Wakefield, 1999)
Martin et al., 2014
Mentale stoornis is een ‘harmful dysfunction’: mislukking van een intern mechanisme om zijn natuurlijk geselecteerde evolutionaire functie uit te voeren, waardoor een individu schade wordt toegebracht
Overeenkomsten tussen DSM en Wakefield
Martin et al., 2014
- Benadrukken beiden dat een stoornis een attribuut is van een individu, waarbij iets fout is gegaan in het functioneren van een intern mechanisme.
- Ze sluiten beide disfunctie uit die niet voldoende schade veroorzaakt.
- Ze sluiten beide leed uit dat niet wordt veroorzaakt door disfunctie, maar door sociaal afwijkend gedrag of conflict met de samenleving.
Sinds wanneer ontstond het concept van verslaving?
Martin et al., 2014
18e eeuw
Door Rush (1787)
Theorie van Rush (1787)
Martin et al., 2014
Hij had een nieuwe ziekte ontdekt die hij ‘intemperance’ (onmatigheid) en ‘inebriety’ (dronkigheid) noemde met de volgende kenmerken:
1. Geinfecteerde agent (alcohol)
2. Host (mens)
3. Symptomen
4. Verloop (verslechtering)
5. Uitkomst (krankzinnigheid of dood)
6. Genezing (onthouding)
Alcoholsyndromen van Jellinek (1943/60)
Martin et al., 2014
Verschillende tekenen en symptomen van alcoholisme gerelateerd aan pathologische patronen van gebruik, negatieve gevolgen van gebruik en fysiologische kenmerken zoals tolerantie en ontwenning.
Hij benadrukte progressie en ontwikkelingsfasen
Jellinek
4 specifieke fasen van begin alcoholisme
Martin et al., 2014
- Pre-alcoholic phase: sociaal gemotiveerd drinken, ‘relief drinking’ en tolerantie
- Prodomal phase: sociaal drinken wordt iemands middel om te ontsnappen aan spanningen en problemen + paar pathologische aspecten van drinken worden zichtbaar (grote hoeveelheden, black-outs, adten, stiekem drinken etc.)
- Crucial phase: controleverlies, ochtenddrinken, alibi’s om drinken te rationaliseren, regels maken om drinken (onsuccesvol) te beperken, antisociaal gedrag en verlies familie-, vriend- of werkrelaties
- Chronic phase: zelfcontrole is weg en patient kan alleen maar verder aftakelen en uiteindelijk doodgaan.
Jellinek
Subtypen/soorten alcoholisme
Martin et al., 2014
- Alfa-alcoholisme: probleemdrinken in modern taalgebruik
- Beta-alcoholisme: pathofysiologische effecten van drinken zonder sterkte psychologische of fysieke afhankelijkheid
- Gamma-alcoholisme: ‘klassieke’ vorm van alcoholisme met de 4 fasen
- Delta-alcoholisme: gelijk aan gamma, alleen zonder het controleverlies en chronische fasen
- Epsilon-alcoholisme: periodiek binge-drinken
Alcohol dependence syndrome (ADS) van Edwards & Gross (1976)
Martin et al., 2014
Compulsieve patronen en beloningskenmerken van alcoholgebruik met fysiologische kenmerken van tolerantie en ontwenning
Edwards & Gross (1976)
7 dimensies van ADS
Martin et al., 2014
- Tolerantie
- Ontwenning
- Gebruik om ontwenning te vermijden
- Subjectieve compuslie om te gebruiken
- Saillantie van gebruik in het leven van de persoon
- Stereotyperende gebruikspatronen
- Snel herstel van openlijke verslaving bij terugkeer naar gebruik na periode van abstinentie
2 subtypen van alcoholafhankelijkheid
Martin et al., 2014
Type 1: matige erfelijkheid, geleidelijk begin in volwassenheid, geen grove karakterpathologie, relatief beperkte gevolgen in context van matig misbruik en komt even vaak voor bij mannen als vrouwen.
Type 2: grote erfelijkheid, vroeg begin, associatie met antisociale kenmerken, ernstig ongecontroleerd drinken, ernstige psychosociale gevolgen en vooral bij mannen
Type A/B model (Barbor et al., 1992) met 17 kenmerken in 4 domeinen
Martin et al., 2014
Type A:
- minder kans op genetische factoren
- Later begin
- Milder verloop met minder medische en sociale gevolgen
- Minder psychopathologie
- minder antisocialiteit
- evenveel vrouw als man
Type B:
- sterker genetisch
- vroegere begin
- meer afhankelijkheid
- meer ongecontroleerd drinken
- meer polygebruik andere middelen
- meer psychiatrische comorbiditeit
- sociale en fysieke gevolgen
- vooral mannen
Dit kan ook toegepast worden op andere middelen zoals cocaine
Ontwikkelingsmodel alcohol use disorder (Zucker, 1994)
Martin et al., 2014
- Primary alcoholism: alcoholisme gaat vooraf aan andere symptomatologie
- Antisocial alcoholism: vroeg begin, antisociale kenmerken en familiegeschiedenis met alcoholisme
- Negative affect alcoholism: vaker bij vrouwen, gekenmerkt door depressie/anxiety en laat begin
- Developmentally limited alcoholism: ernstige alcohol-gerelateerde problemen en externaliserend afwijkend gedrag dat beperkt blijft tot de adolescentiefase
2 perspectieven om cultuur en psychiatrische condities te onderzoeken
Martin et al., 2014
- Universalistisch
- Relativistisch
2 perspectieven cultuur
Universalistisch
Martin et al., 2014
Focus op gemeenschappelijke elementen in verschillende culturen, zoals de beschrijving van ADS
2 perspectieven culturen
Relativistisch
Martin et al., 2014
Benadrukt invloed van cultuur op manifestatie en inhoud van ziekte en beweert in extreme gevallen dat impact van cultuur bij definieren en vormgeven van ziekte kan leiden tot cultureel specifieke/gebonden syndromen.
Huidige diagnostische systemen
ICD definieert 2 soorten SUD’s
Martin et al., 2014
- Substance dependence
- Harmful use
Substance dependence
Martin et al., 2014
2 of meer van 6 criteria komen voor binnen 12 maanden:
1. Ontwenning
2. Craving
3. Moeite bij beheersing in het begin
4. Beeindiging of gebruiksniveaus
5. Veel aan het gebruiken of minder activiteiten ten gunste van drinken
6. Harmful use
Harmful use
Martin et al., 2014
Gebruikspatroon veroorzaakt schade aan fysieke of psychologische gezondheid.
Vermijden dat rekening wordt gehouden met negatieve sociale gevolgen van middelengebruik, dit verschilt per cultuur
Modern begrip van middelenafhankelijkheid
Martin et al., 2014
- Meer verband neurowetenschap
- Nadruk op beloningscircuit van het brein
- Substance dependence: motiverende veranderingen gerelateerd aan zowel posi als nega beloningen geproduceerd door middelengebruik
Artikel Jackson& Sartor (2016)
Jackson&Sartor (2016)
- Natuurlijke verloop van middelenmisbruik en afhankelijkheid
- Epidemiologie
- Alcohol
- Roken
- Cannabis
Alcoholpatroon is leeftijdsgebonden
Jackson&Sartor (2016)
- Adolescentie is piekperiode voor risico beginnen met drinken
- 1e blootstelling= 11-15 jaar
- Daarna stijgt lineair
- Jongvolwassenheid is piekperiode alcoholgebruik.
- Piek 20/21 jaar, daalt daarna
Prevalentie alcoholgebruik adolescenten
Jackson&Sartor (2016)
Hoeft denk ik niet helemaal te weten, maar globaal
- Hele jonge adolescenten (9-12)= 9.8% (groep 6), 16.1% (groep 7), 29.4% (groep 8) hebben wel eens een slok alcohol geprobeerd
- Middelbare scholieren= 71% wel eens alcohol op, 39% in afgelopen 30 dagen en 22% binge drinking (5 of meer drankjes, mannen, 4 of meer, vrouwen)
- 3.8% van 12-17 jaar hebben alcoholafhankelijkheid.
- 18-21 jaar= piekperiode voor risico binge drinken op school/uni
- In 2002 had 31% van studenten alcoholmisbruikdiagnose en 6% alcoholafhankelijkheid
Prevalentie
Geslacht en alcohol
Jackson&Sartor (2016)
Gebruik, misbruik en afhankelijkheid komt meer voor bij mannen.
Ratio m/v:
- 3:1 voor afhankelijkheid
- 2:1 voor misbruik
Kloof tussen m/v wordt kleiner
Vrouwen gebruiken meer alcohol dan mannen tijdens vroege adolescentie, maar mannen hebben meer veranderingen over tijd waardoor ze meer gebruiken tijdens latere adolescentie/jongvolwassenheid.
Prevalentie
Etniciteit en alcohol
Jackson&Sartor (2016)
- Non-Hispanic witte mensen en Amerikaanse Indianen/inwoners van Alaska beginnen op een eerdere leeftijd
- Witte jongeren beginnen op een vroegere leeftijd dan zwarte jongeren
- Alcoholgebruik minder bij A-A vergeleken met witte mensen
- A-A en Hispanic vrouwen hebben eerder begin en verloop dan witte vrouwen
- Zwarte mensen drinken minder, maar de frequentie stijdt wel sneller dan bij witte mensen, dit zou hogere aantallen van nega alcoholgevolgen van zwarte mensen kunnen verklaren.
Prevalentie roken
Jackson&Sartor (2016)
Begint in adolescentie en vlakt af in jongvolwassenheid, met enige afname in latere volwassenheid.
Kromlijnig patroon tussen 18-37 jaar. Piek rond de 24 jaar.
- 25-44 jaar= 26%
- 65+= 9%
- 45% van middelbare scholieren hebben wel eens gerookt en 10% rookt dagelijks.
Roken en geslacht
Jackson&Sartor (2016)
Geen verschillen over het algemeen.
Totaal aantal sigaretten hoger voor vrouwen in vroege adolescentie, maar hoger bij mannen in late adolescentie/jongvolwassenheid
Etniciteit en roken
Jackson&Sartor (2016)
Crossover effect: jonge zwarte mensen roken minder dan witte jonge mensen, zwarte volwassenen roken even veel of meer dan witte volwassenen
Redenen crossovereffect
Jackson&Sartor (2016)
- Beschermende factoren die het begin bij zwarte mensen vertragen.
- Witte mensen meer kans hebben om te stoppen met roken, door wellicht betere toegang tot gezondheidszorg
- Verschillen in nicotinemetabolisme waarbij meer nocotine en cotinine in het bloed kan bijdragen aan noodzaak om minder sigaretten per dag te roken
Marihuana prevalentie
Jackson&Sartor (2016)
Meer dan helft jongeren VS hebben wel eens marihuana gebruikt
- In VS voldoet 10-18% aan DSM-4 criteria van canabisafhankelijkheid en meer dan 1/3e van adolescente cannabisgebruikers hebben minstens 1 afhankelijkheidssymptoom.
- Hoe jonger je begint, hoe meer kans op afhankelijkheid.
Prevalentie
Geslacht en cannabis
Jackson&Sartor (2016)
mannen gebruiken meer illegale drugs dan vrouwen, ratio 2:1
Prevalentie
Etniciteit en cannabis
Jackson&Sartor (2016)
Grootste stijging in gebruik in de VS (1991-2002) was bij jonge A-A mannen en vrouwen en bij jonge Hispanic mannen.
Hispanic jongeren gebruiken meer marihuana dan non-Hispanic jongeren.
Samenvatting tot nu toe
Jackson&Sartor (2016)
- Gebruik alcohol, tabak en andere drugs stijgt tijdens adolescentie met een piek in jongvolwassenheid
- Roken heeft een geleidelijke daling en een iets latere piek dan alcohol en drugs
- Mannen gebruiken meer alcohol en durgs dan vrouwen, bij roken is dat nog onbekend
- Middelengebruik in adolescentie is het hoogst bij witte mensen en het laagst bij zwarte mensen, maar voor roken en (iets minder) voor drinken doen zwarte mensen het even veel of zelfs meer tijdens jongvolwassenheid.
Reden levensloopkader
Jackson&Sartor (2016)
- Adolescentie: transitiefase, veel biologische, cognitieve, emotionele en sociale verandering
- Emerging adulthood: transitieperiode, veel ontdekking en nieuwe verantwoordelijkheid
- Latere volwassenheid: relatieve stabiliteit, maar stijgende gezondheidsproblemen
Risicofactoren middelengebruik
Jackson&Sartor (2016)
4
- Ouderlijk toezicht: meeste invloed in vroege adolescentie
- Familierelaties: meeste invloed in midden en late adolescentie
- Leeftijdsgenoten: enige sig invloed in vroeg volwassenheid
- TV en films
Problem behaviour theory
Jackson&Sartor (2016)
Middelenmisbruik is 1 van een aantal gedragingen (ook criminaliteit en vroege seksuele activiteit) geassocieerd met een afwijkende levensstijl waarbij de conventionele waarden van de samenleving worden afgewezen.
Progressie alcohol
Jackson&Sartor (2016)
- Langzamere progressie voor degenen die eerder zijn begonnen,
- snellere progressie voor degenen die later begonnen.
Maturing out
Jackson&Sartor (2016)
Geleidelijke daling na de piek in opkomende volwassenheid, dit kan komen doordat er minder gedronken wordt om een effect te ervaren, maar ook doordat er minder geinitieerd wordt, lage herhalingspercentages en volhouding redelijk stabiel wordt/
Komt voornamelijk door sociale rolstatus (verantwoordelijkheden), zoals werk, huwelijk, gezin
Risicofactoren voor begin en progressie alcohol
Jackson&Sartor (2016)
- sociale invloed en ouderlijk toezicht
- Temperament (hoge novelty seeking en lage harm avoidance)
- Verwachting posi effecten van alcohol drinken
- SES, geslacht en etniciteit
Roken
Transtheoretische model van verandering
Jackson&Sartor (2016)
- Acquisitie precontemplatie
- Acquisitie contemplatie
- Acquisitie preparatie
- Actie
- Maintenance
Fase 1 t/m 3 zijn voor beginnende/huidige rokers en 4 en 5 voor voormalige rokers
Decisional balance inventory
Jackson&Sartor (2016)
Bevat zowel voor- als nadelen van roken.
De relatieve invloed van elke verandering naarmate de roker door de fasen van verandering gaat.
Alternatieve kijk op fases van roken:
Jackson&Sartor (2016)
Anderen vinden dat roken continu is ipv fasen.
Wellicht is de snelheid waarop rokers een rookgewoonte ontwikkelen een vroege indicator van continu roken in volwassenheid. Er wordt gesteld dat het proces van experimenteren naar rookgewoontes 2-3 jaar duurt.
Transities van roken zijn sneller dan voor alcohol, maar langzamer dan voor cannabis, cocaine en opiaten
ROken
Risicofactoren voor begin en progressie
Jackson&Sartor (2016)
- Peer smoking en peer approval (meest robuust)
- Ouders die roken
- Lage ouderlijke/familie verbondenheid
- Hoog familieconflict
- Lage SES
- Lage religiositeit
- Slechte academische prestaties
- Lage schoolverbondenheid
- Negatief affect
- Anxiety
- Impliciete attitudes (automatische, onbewuste response op roken)
- Plezierige ervaringen mbt eerste rookinitiatie
Gemixt bewijs voor geslacht –> Meiden wel meer gevoelig voor peer influence
Cannabis gebruik
Begin en progressie
Jackson&Sartor (2016)
Begin 14-20 jaar, piek 18 jaar
Bij vrouwen stopt misbruik/afhankelijkheid na 22 jaar.
Bij mannen stopt het na 26 jaar.
Leeftijd is beste voorspeller, geen verschil etniciteit
Vroeg marihuana gebruik geassocieerd met nega factoren:
Jackson&Sartor (2016)
- vergroot 2x kans op risico voor latere anxiety en depressie
- Kan zorgen voor psychotische ziekten
Gateway hypothese (Kandel, 1975)
Jackson&Sartor (2016)
Causaal model die de meest typische volgorde van drugsinitiatie opstelt: alcohol, tabak, dan cannabis.
Gateway hypothesis
Kritiek gateway
Jackson&Sartor (2016)
- Gebruik van wettelijke drugs vóór illegale drugs is niet iets universeels
- Volgorde van initiatie kan verschillen per etniciteit
- Meer onderzoek nodig naar onderliggende mechanismen
Gateway hypothesis
Gateway en cannabis: non-causale verklaringen
Jackson&Sartor (2016)
- Cannabisgebruikt zorgt voor contact met zwarte markt en dealers die ook andere illegale drugs verkopen.
- Regelmatige cannabisgebruikers zoeken wrs peers op die ook cannabis of andere drugs gebruiken, waardoor deurtje naar die wereld opent.
- Common factor model: regelmatige cannabisgebruikers initieren eerder andere drugs dan niet-gebruikers door bv: antisociaal gedrag, non-conformiteit en slechte schoolprestaties.
Gateway hypothesis
Sensitiviteitshypothese
Jackson&Sartor (2016)
Neiging om andere illegale drugs te gebruiken wordt vergroot door farmacologische effecten van cannabisgebruik:
1. Vrijwel universele temporele volgorde van drugsgebruik.
2. Dosering-responseffect: hoe meer cannabis gebruik, hoe groter kans op ander drugs gebuik.
3. Sterkte van associatie tussen cannabisgebruik en later gebruik van andere drugs
4. Veerkracht van associatie tegen statistische controle
Natuurlijk herstel van hevig/probleemgebruik van drugs
Maturing out
Jackson&Sartor (2016)
Natuurlijk herstel of spontane remissie zijn allemaal hetzelfde en duiden allemaal aan dat drugsgebruikers vaak zonder behandeling kunnen stoppen of minderen met het gebruik.
Onderliggende mechanismen verandering
Natuurlijk herstel kan gezien worden als:
Jackson&Sartor (2016)
- Motivatie om te veranderen
- Verlangen om dat te doen zonder behandeling
Cognitive appraisal
Jackson&Sartor (2016)
Het proces waarin veranderingsmotivatie ontwikkelt