4. Cognitie en gezond ouder worden Flashcards
Cognitie
De vaardigheden om dingen te leren, zich dingen te herinneren en problemen op te lossen
2 soorten cognitie:
- stabiliteit: kennis door ervaringen (crystallized intelligence)
- achteruitgang: flexibiliteit van het (fluid intelligence) denken/vaardigheden om nieuwe problemen op te lossen
Stabiliteit versus achteruitgang (2)
Stabiliteit = crystallized intelligence
- gebaseerd op educationele training
- accumulatie van vroegere ervaringen
- verwerven van informatie en vaardigheden door middel van familiariteit met de taal, kennis en conventies in de cultuur
- deze delen van de intelligentie worden vaak gebruikt als <HOLD> metingen om het premorbide intellectuele functioneren in te schatten</HOLD>
Achteruitgang = fluid intelligence
- gebaseerd op ongeleerde denkprocessen
- de aangeboren vaardigheden om cognitieve operaties uit te voeren; integratie, analyse en synthese van nieuwe info
- huidige efficiëntie van de informatieverwerkingsprocessen
- functioneren van het zenuwstelsel en de sensorische structuren
General Slowing (fluid intelligence)
Vertraagde synaptische communicatie:
- elke connectie tussen neuronen vraagt tijd; psychomotorische snelheid hangt met andere woorden af van het aantal connecties dat gemaakt wordt
- efficiënt denken veronderstelt het kleinste aantal connecties tussen de neuronen
2 soorten cognitie
Productmaat:
- het product van vroegere leerervaringen
- stabiliteit, crystallized intelligence
Procesmaat:
- huidige informatieverwerkingsprocessen
- achteruitgang, fluid intelligence
WAIS: Wechsler Intelligence Scale (4)
Intelligentietest voor volwassenen
2 delen: performaal gedeelte en een verbaal gedeelte
- performaal gedeelte: onvolledige tekeningen, symbol-digit, blokpatronen, matrix redeneren, figuurleggen
- verbaal gedeelte: woordenschat, overeenkomsten, rekenen, digit-span, informatie en begrijpen
Crystallized intelligence: verbale schaal: woordenschat en informatie –> stabiel van 20-70
Fluid intelligence: performale schaal: blokpatronen en figuurleggen –> lineaire achteruitgang van eind 20, begin 30
Fluid en crystallized intelligence in het dagelijks leven (2)
Nadruk op achteruitgang = fluid intelligence
Crystallized of product-aspecten zijn echter ook heel belangrijk; dienen vaak ter compensatie
Cognitie: oorzaken van achteruitgang (2)
Distale verklaringen: factoren uit het verleden
Proximale verklaringen: karakteristieken op het moment zelf
Cognitieve achteruitgang: distale factoren (3)
Distaal: factoren uit het verleden
Cohortestudie, longitudinale studie, verschillende beroepscategorieën worden vergeleken
–> longitudinale studie is de beste methode om onderzoek te doen over achteruitgang
–> cohortestudie: verschillende generaties en elk blootgesteld aan andere vormen van educatie en cultuur worden op één moment getest –> probleem: moeilijk om uitspraken te doen over leeftijdsgebonden achteruitgang
Besluit: onderzoeken hebben nog niet kunnen aantonen op welke manier distale factoren (vroegere ervaringen) een invloed kunnen hebben op de huidige cognitieve prestaties
Dus: veel onderzoek naar proximale factoren
Cognitieve achteruitgang: proximale factoren
Proximaal: factoren die op het moment van de assessment zelf werkzaam zijn:
- uitvoeringsstrategieën
- informatieverwerkingsaspecten
- globale cognitieve achteruitgang
- hulpbronnen of resources
- neurobiologische aspecten
Proximale factoren: uitvoeringsstrategieën (2)
Strategie: de keuze uit verschillende benaderingen om een taak te volbrengen
Bij het ouder worden: gebruik van deficiënte strategieën:
- gebrek aan kennis van andere strategieën
- efficiënte strategieën kunnen niet meer uitgevoerd worden
Proximale factoren: informatieverwerkingsaspecten (2)
Achteruitgang ter gevolge van problemen bij de fundamentele processen die noodzakelijk zijn bij het verwerken van informatie:
- encoderen, verwerken, terug ophalen van info
Onderzoek:
- bewuste retrieval: leeftijdsgevoelig
- onbewuste retrieval: minder leeftijdsgevoelig
Proximale factoren: globale cognitieve achteruitgang
Onderzoek: geen globale cognitieve achteruitgang (niet bij pathologische veroudering)
Proximale factoren: hulpbronnen of resources
HEEL BELANGRIJK
Met het ouder worden komen er problemen bij verschillende <bronnen> die nodig zijn bij het oplossen van problemen
--> aandacht, geheugen, informatieverwerkingssnelheid</bronnen>
Proximale factoren: hulpbronnen aandacht (2)
Aandacht = de mogelijkheid om zich op een bepaalde gedeelte van de ervaringen te concentreren en tegelijk andere ervaringen te negeren
–> selectieve aandacht, verdeelde aandacht, volgehouden aandacht, vigilantie
Bij het ouder worden, treden er problemen met de aandacht op: oorzaak: inhibitory deficit hypothesis:
- met het ouder worden: reductie in de cognitieve bronnen die instaan voor het controleren en de inhibitie van de aandacht
- activatie: zoekproces starten: niet leeftijdsgevoelig
- inhibitie: negatief beïnvloed
Proximale factoren: hulpbronnen aandacht: priming taken
Leeftijdsverschillen:
- positieve priming: ouderen kunnen hiervan profiteren
- negatieve priming: ouderen ondervinden meer hinder van negatieve priming dan jongeren
Proximale factoren: hulpbronnen geheugen
Geheugen: het verwerven, het opslaan en terug ophalen van informatie
3 componenten
- 1. Sensorisch geheugen
- 2. Korte termijngeheugen/werkgeheugen
- 3. Lange termijn geheugen
Geheugen (4)
Sensorisch geheugen: iconisch, echoïsch, … –> minimaal effect van veroudering
KTG: onmiddellijk geheugen, werkgeheugen
Werkgeheugen: 3 componenten
- fonologische lus: geheugen voor gesproken taal
- visuospatieel kladblok: geheugen voor visuele en ruimtelijke beelden
- centrale executieve: controleert
- ouderen ondervinden meer problemen bij het werkgeheugen
LTG:
- episodisch geheugen: geheugen voor gebeurtenissen
- semantisch geheugen: kennis
- proceduraal geheugen: kennis om bepaalde handeling uit te voeren
Effect ouderdom op werkgeheugen (3)
Speed deficit hypothese (Salthouse):
- problemen ter gevolge van vertraagde informatieverwerkingssnelheid (neuronenverlies, general slowing)
- limited time
- simultane mechanismen
Inhibitory deficit hypothese (Zacks et al.)
- ouderen zijn minder goed in het onderdrukken van irrelevante informatie (mental clutter)
- info die niet vereist is
- info die niet langer hoeft gebruikt te worden
–> hypothesen sluiten elkaar niet per se uit
Effect ouderdom op LTG
Episodisch geheugen: ouderen minder snel en accuraat (reminiscentie bump)
Semantisch geheugen: gespaard en zelfs beter
Proceduraal geheugen: goedgeleerde motorische handelingen blijven gespaard, wel trager in het aanleren van nieuwe procedurale kennis
Effect van het verouderen op het geheugen, samengevat (2)
Immuun voor negatieve effecten van het ouder worden:
- sensorisch geheugen
- semantisch geheugen
- impliciet geheugen
Wel problemen ten gevolge van het ouder worden
- werkgeheugen
- episodisch geheugen
Proximale factoren: hulpbronnen informatieverwerkingssnelheid (3)
Ouderen vertonen een lagere speed of processing
Oorzaak: General slowing hypothesis:
- de stijging van de reactietijd bij ouderen is een reflectie van de algemene daling van de snelheid van informatieverwerking in het ouder wordende zenuwstelsel
Ouder worden:
- kleiner aantal neuronen
- vertraagde synaptische communicatie
Proximale factoren: neurobiologische aspecten (2)
Neuro-anatomische veranderingen
- neuritique plaques
- neurofibrillary tangles
- neuronenverlies
- daling in volume en het gewicht van de hersenen
Neurochemische veranderingen
- acetylcholine (geheugen en leren)
- dopamine (aandacht)
Implicaties voor het functioneren (2)
Leeftijdsgebonden achteruitgang dikwijls gerapporteerd bij bepaalde cognitieve testen:
- geheugen
- executieve functies
- aandacht
Verschillende factoren dragen bij tot cognitieve achteruitgang:
- leeftijd
- gemoedstoestand
- vermoeidheid
- medische toestand
- ! premorbide intelligentie
Consequenties van het verminderd functioneren (4)
De consequenties van het verminderd cognitief functioneren kunnen geminimaliseerd worden door
- compensatie
Compensatiemechanismen gebeuren automatisch/onbewust
Grote plasticiteit van het cognitief systeem (neurotropic factors, cognitieve reserve)
Oefening!!
Cognitieve training
Multimodale cognitieve training:
- combi mindfulness, cognitieve training, fysieke oefening, …)
- exergames
- Ronnie Gardiner Methode
Wanneer is de cognitieve achteruitgang ernstig? (3)
Belangrijke achteruitgang op een korte periode
Vergelijking met leeftijdsgenoten en met het premorbide functioneren
Negatieve invloed op het dagelijkse leven
Met ouderen werken
Als men ouderen wil testen, moet men rekening houden met:
- ouderen vaak minder bereid om tests te ondergaan
- vele tests worden als weinig zinvol beschouwd
- faalangst, onzekerheid
- trager, voorzichtiger
- vlugger vermoeid
Praktische tips:
- voorzie voldoende tijd
- voorzie mogelijkheden tot inoefening
- minder lange afname
- rekening houden met sensorische problemen
- testen afnemen in stimulusarme omgeving
- positieve bekrachtiging geven
- niet infantiliseren