4 - Chronische myeloproliferatieve ziekten Flashcards
Geef vier verschillende chronische myeloproliferatieve ziekten.
- Polycythemia vera
- Myeloïde metaplasie met myelofibrose
- Essentiële trombocytose
- Chronisch myeloïde leukemie
Wat is de epidemiologie van polycythemia vera?
Het doet zich vooral bij mensen op middelbare-oudere leeftijd voor en er is een mannelijke predominantie.
Bespreek de symptomen en klinische tekens van polcythemia vera.
Er is een sluipend begin van de symptomen met hoofdpijn, duizeligheid, oorsuizen, visusstoornissen en roodverkleuring. Ook kan jeuk na een bad of douche voorkomen. Tenslotte kan de patiënt ook last hebben van een gastro-intestinaal zwaartegevoel en ulcera.
De klinische tekens bestaat uit de plethora, een roodblauwe acrocyanose, hyperuricemie met jicht en conjunctivale injecties. T.g.v. de extramedullaire hematopoëse zal in 75% de milt opgezet zijn en in 50% de lever. Bij 10% zal zich cordecompensatie en CVA’s voordoen.
Wat is de prognose van polycythemia vera?
35% evolueert naar myelofibrose, 5-10% naar AML.
Welke laboresultaten kunnen passen bij polycythemia vera?
- Gestegen aantal RBC met toename van de red cell mass
- Hct > 70%, normaal tot gestegen reticulocyten
- Trombocyten stijgen soms tot > 1.000.000/µL
- Gestegen totaal bloedvolume met zeer lage sedimentatie
- Hyperplastisch beenmerg
Geef de diagnostische criteria van polycythemia vera.
Er zijn twee major criteria: een Hb > 18.5 (man) of > 16.5 (vrouw) of gestegen red cell mass en een Jak-2 mutatie (in 100% te vinden).
Er zijn ook drie minor criteria: PV beenmerg, laag EPO en endogene CFU-E in vitro.
Tegenwoordig wordt enkel de Jak-2 mutatie en het laag EPO nog gebruikt voor diagnostiek.
Juist of fout?
Een Jak-2 mutatie wijst sowieso op polycythemia vera.
Fout, het kan ook aanwezig zijn in essentiële trombocytose en bij myelofibrose.
Geef de behandelopties voor polycythemia vera.
De initiële behandeling bestaat uit aderlatingen
Hierbij mikken we op een Hct < 45%. Het schema gaat als volgt: eerst 300-500mL per week tot Hct < 50%, daarna 400mL om de twee maand. De aderlatingen zullen wel een ijzertekort induceren, niet substitueren! Het zorgt ook voor stijging van bloedplaatjes en WBC dus er verhoogd risico op klontering, waarvoor aspirine wordt voorgeschreven.
Indien hematocriet niet onder 50% zakt of bij hinderlijke trobocytose / splenomegalie kan celremmende therapie met Hydrea geprobeerd worden.
Indien er geen effect is van Hydrea kunnen Jak-2 inhibitoren voorgeschreven worden.
Voor de hyperuricemie wordt allopurinol gegeven.
De jeuk reageert niet goed op antihistamine maar wel op SSRI (bv. fluoxetine).
Bespreek de verschillende oorzaken van secundaire polycythemie met EPO-toename.
Als reactie op gedaalde zuurstofsaturatie:
- Verblijf in hooggebergte
- Pulmonaire aandoeningen
- Hartaandoeningen met R-L shunt
- Grote arterioveneuze aneurysmata
Met normale zuurstofsaturatie
- Toxische producten: bv. kettingrokers
- Hormoontoediening: androgenen, Cushing
- Idiopathische EPO-stijging
Bespreek de verschillende oorzaken van secundaire polycythemie zonder EPO-toename.
Nieraandoeningen
- Polycystische nieren, niertumoren
- Hydronefrose
- A. renalis stenose met ischemie
Andere oorzaken zijn hemangioblastomen van de kleine hersenen, ziekte van Hippel-Lindau en hepatomen.
Bespreek de epidemiologie van myeloïde metaplasie met myelofibrose of MMM.
Het doet zich meer voor opmiddelbare leeftijd met mannelijke predominantie.
Bespreek de klinische presentatie van MMM.
- Splenomegalie: hier zie je de grootste milten
- Hypermetabole of B-symptomen
- Jeuk, bloedingen, botpijn, jicht, ascites
Wa tis de prognose van MMM?
Er is transformatie naar acute leukemie in 10-20%. De mediane overleving vanaf diagnose bedraagt 5 jaar, vanaf begin van de ziekte is dit 10 jaar.
Bij de terminale fase krijgen patiënten te maken met infecties, cordecompensatie, leverdecompensatie, gastro-intestinale en andere bloedingen en AML.
Bespreek de diagnostiek van MMM.
- Labo = variabel → meest frequent: anemie, leukocytose, trombopenie en leuko-erythroblastaire formule
- Jak-2 mutatie in 50% van de gevallen, 30-35% mutatie in calreticuline gen, 5-10% TPO receptor mutatie
- Botbiopt toont vervezeling in het merg
- Beenmerg celarm maar aanvankelijk soms normaal of celrijk
- Leverbiopt: extramedullaire hematopoëse
- Rx bot: soms osteosclerose
Bespreek de therapie van MMM.
- Bij jicht: allopurinol
- Indien Hb < 7g/dl: transfusies (EPO heeft geen zin)
- Indien celrijke fases met trombocytose of leukocytose: beperkte periode Hydrea geven
- Splenectomie is riskant en gaat met mortaliteit gepaard, miltbestraling kan
- Stamceltransplantatie bij jonge patiënt