2 - Anemie Flashcards

1
Q

Met welke symptomen kan anemie gepaard gaan?

A
  • Moeheid en kortademigheid bij inspanning
  • Algemeen zwaktegevoel
  • Duizeligheid bij rechtop zitten
  • Indien uitgesproken: hoofdpijn, oorsuizen, hartkloppingen, angor of claudicatio
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Welke ziektetekens zijn een rechtstreeks gevolg van anemie?

A
  • Bleekheid van de slijmvliezen
  • Tachycardie in rust
  • Indien uitgesproken: systolische souffle
  • Bij hartlijden: tekens van decompensatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Welke ziektekens worden veroorzaakt door de onderliggende reden van anemie?

A
  • Indien ijzergebrek: koilonychia of lepelnagels
  • Indien hemolyse: icterus of geelzucht
  • Indien hemoglobinopathie: botafwijkingen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Geef de mogelijke oorzaken van een microcytaire anemie.

A
  • Fe-gerelateerd: tekort, chronische ziekte of sideroblastenanemie
  • Hemoglobine afwijkingen: thalassemie, sikkelcel
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Hoeveel mg ijzer hebben we per dag nodig? Hoe komen we daaraan?

A

We hebben 20mg per dag nodig. 18mg daarvan komt uit het RES en de lever en 1-2mg uit onze voeding.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Hoeveel ijzer moeten we per dag innemen om 1-2mg effectief te absorberen?

A

10-20mg, gezien slechts 10% effectief geabsorbeerd wordt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is de functie van hephaestine?

A

Het bindt aan ferroportine waardoor ijzer kan opgenomen worden in de bloedbaan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Welke drie factoren beïnvloeden de ijzeropname? Geef een woordje uitleg.

A
  1. Diëtische factor: minder opname bij overaanbod in de voeding
  2. Storagefactor: wanneer er genoeg ijzer in stock is zal hepcidine binden aan ferroportine waardoor er geen ijzer meer opgenomen wordt
  3. Erytropoëtische factor: wanneer er in het BM veel vraag is naar ijzer zal erytroferrone het hepcidine inhiberen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat zijn de oorzaken van ijzertekort?

A
  • (chronisch) bloedverlies
    o Gastro-intestinaal: Rendu Osler, hernia,
    ulcus, poliep, tumor, angiodysplasie,
    parasitose, aspirine
    o Urinair: intravasculaire hemolyse
    o Gynaecologisch bloedverlies
    o Opzettelijke aderlating
  • Verhoogde nood: groei, zwangerschap
  • Verminderde absorptie: gastrectomie, achlorhydrie, bypassoperaties, darmchirurgie
  • Onvoldoende inname: vegetariër, veganist, anorexia nervosa
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Waaruit bestaat de kliniek van ijzertekort?

A

Er kunnen tekens aanwezig zijn, zoals lepelnagels, gladde tong door atrofie papillen, ragaden en angulaire stomatitis, broos haar. Wanneer men een labo doet, kan men een gedaald serumijzer zien, een verhoogde ijzerbindingscapaciteit en een gedaald ferritine. Het MCV zal klein zijn maar niet onder de 65 fL zakken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is Plummer Vinson?

A

Glossitis en dysfagie door een ernstige atrofie van de tong bij ernstige ijzergebrekken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Waaruit bestaat de behandeling van ijzertekort?

A

Orale substituatie met 2 tabletten per dag. Vaak treedt echter het probleem van gastro-intestinale intolerantie op, waardoor men de therapie kan reduceren tot één of een halve tablet per dag.

Indien deze therapie faalt, kan men ijzer parenteraal toedienen. Dit gebeurt het liefst intraveneus, gezien de huidverkleuringen die kunnen optreden bij intramusculaire toediening.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Welke oorzaken kan falen van de therapie voor ijzergebrek hebben?

A
  • Slechte compliance door maaglast en obstipatie
  • Persisterend verlies
  • Slechte absorptie, bv. bij darmoperaties, Cröhn
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Juist of fout?

Anemie als gevolg van chronische ziekten heeft alleen maar een kleinere MCV.

A

Fout, de anemie kan ook normocytair zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Bij welke chronische ziekten kan anemie voorkomen?

A
  • Chronische infecties: endocarditis, osteomyelitis
  • Chronische inflammatie: RA, SLE, Cröhn, polymyalgia, tumoren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is de ijzerstatus bij een anemie als gevolg van chronische ziekten?

A

Het serum ijzer zal gedaald zijn, de ijzerbindingscapaciteit ook maar het ferritine zal normaal of gestegen zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Juist of fout?

De behandeling van anemie als gevolg van chronische ziekten bestaat uit oorzakelijke aanpak en peroraal Fe.

A

Fout, deze patiënten responderen niet op peroraal Fe, enkel op IV Fe. Oorzakelijke aanpak klopt wel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Hoe komt het dat patiënten met anemie t.g.v. chronische ziekten niet responderen op peroraal Fe?

A

De lever blijft continu hepcidine vrijstellen waardoor het ijzer niet zal opgenomen worden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Wat is de oorzaak van sideroblastenanemie?

A

Het ijzer kan niet ingebouwd worden in het hemoglobine.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Waaruit bestaat de diagnostiek van sideroblastenanemie?

A
  • Fe status: gestegen Fe, normale TIBC, gestegen ferritine
  • BM onderzoek: ringsideroblasten te zien
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Wat kunnen de onderliggende oorzaken zijn van sideroblastenanemie?

A

Loodintoxicatie, ethylisme of beginnende myelodysplasie.

22
Q

Waaruit bestaat de therapie van sideroblastenanemie?

A

Deze is oorzakelijk waar mogelijk. Proeftherapie met vitamine B6 kan uitgeprobeerd worden.

23
Q

Wat zijn thalassemieën?

A

Het zijn afwijkingen van de hemoglobine tetrameren waardoor er zich een zeer sterke rode bloedcelaanmaak in het beenmerg voordoet.

24
Q

Geef de kliniek van de verschillende bèta-thalassemieën.

A
  • Thalassemia minor: heterozygoot, matig anemisch
  • Thalasemia intermedia: transfusienood
  • Thalassemia major (Cooley): homozygoot, zware transfusienood, botmisvorming, beenulcera, cholelithiase en Fe-stapeling

De Fe-stapeling bij Cooley kan aanleiding geven tot hart- lever- en endocriene afwijkingen (hartfalen, cirrose, carcinoen, hypogonadisme,…).

25
Q

Waaruit bestaat de diagnostiek van thalassemieën?

A

Hb elektroforese en bloedafname (zeer laag MCV te zien).

26
Q

Wat ligt er aan de basis van sikkelcelanemie?

A

Het valine wordt vervangen door een glycine in codon 6 van bèta-Hb.

27
Q

Waaruit bestaat de behandeling van thalassemieën?

A

Toediening van ijzerchelatoren indien excessieve Fe-stapeling, transfusies en eventueel stamceltransplantatie indien uitgesproken vorm.

28
Q

Waaruit bestaat de symptomatologie van sikkelcelanemie?

A
  • Uitgelokt door infectie of hypoxie (partus, dehydratatie, peroperatoir)
  • Symptomen: icterus, pijn in de buik en rug met hoge morfinebehoefte
  • Infarcering gerelateerde problemen: botpijnen, pleurale thoraxpijn, papilnecrose t.h.v. de nier, miltinfarcten, priapisme
  • Lange termijn: infecties met pneumokokken door hyposplenisme, chronische ulcera, galsteen, aseptische necrose, blindheid, chronische nierinsufficiëntie
29
Q

Waaruit bestaat de diagnostiek van sikkelcelanemie?

A
  • PBO: laag Hb en gestegen reticulocyten, geen zeer laag MCV zoals bij de thalassemieën
  • Hypoxie uitlokken d.m.v. natriumbisulfiet in labo
  • Hb elektroforese: 80-95% HbSS en 20% HbF
30
Q

Waaruit bestaat de behandeling van sikkelcelanemie?

A
  • Crisis: opname in ziekenhuis met hydratatie, zuurstoftoediening en opiaten (verbetering binnen 1-2 dagen)
  • Onderliggende infecties behandeling met antibiotica (lagere drempel)
  • Hydroxurea: verhoogt HbF
31
Q

Welk zaken kunnen aanleiding geven tot een normocytaire anemie?

A
  • Acute bloeding
  • Verminderde aanmaak: chronische ziekten, nierinsufficiëntie, endocriene afwijkingen, merginfiltratie / fibrose
  • Verhoogde afbraak: hemolytische anemie
32
Q

Geef de kenmerken van extravasculaire en intravasculaire hemolyse.

A

Extravasculaire hemolyse
- Afbraak t.h.v. RES
- Stijging indirect billirubine en LDH
- Urobilinurie
- Geen hemoglobinurie

Intravasculaire hemolyse
- Snelle destructie
- Verlaagd haptoglobine
- Wel hemoglobinurie

De beide types zijn gekenmerkt door verhoogde afbraak en compensatoire verhoogde aanmaak.

33
Q

Waaruit bestaat de kliniek van hemolytische anemie?

A
  • (Meestal snel) optredende anemie klachten
  • Icterus door indirect bilirubine
  • Verkleurde urine zonder verkleurde faeces
  • Crises van lendenpijn of onduidelijk lokaliseerbare buikpijn
  • Eventueel splenomegalie
34
Q

Wat is congenitale sferocytose?

A

Het is een congenitale, corposculaire hemolytische anemie waarbij er een tekort is aan het membraaneiwit spectrine. De erythrocyten worden hierdoor bolrond en worden afgebroken door de milt.

35
Q

Waaruit bestaat de kliniek, diagnostiek en behandeling van congenitale sferocytose?

A
  • Kliniek: icterus, matige crises van hemolysen, splenomegalie, galstenen
  • Diagnostiek: sferocyten in bloedbeeld, verlaagde osmotische weerstand
  • Behandeling: foliumzuursuppletie en splenectomie indien uitgesproken klachten
36
Q

Wat is het beleid na splenectomie?

A

Vaccinaties moeten in orde gebracht worden, liefst 3 weken voor of 2 weken na de splenectomie. Volgende vaccins worden gegeven: 5-jaarlijks pneumokokken, eenmalig meningokokken en H. influenzae vaccin en jaarlijks influenza vaccin.
Verder is de drempel om antibiotica voor te schrijven lager en moet de patiënt endemische malaria gebieden vermijden.

37
Q

Welke zaken kunnen aanleiding geven tot aangeboren hemolytische anemie?

A
  • Corposculaire vorm: sferocytose, elliptocytose, stomatocytose
  • Hemoglobinopathie
  • Enzymdefecten: glucose–fosfaat dehydrogenase deficiëntie, pyruvaat kinase deficiëntie
38
Q

Welke zaken kunnen aanleiding geven tot verworven hemolytische anemie?

A
  • Toxisch / infectieus: malaria en intoxicaties met arseen, sproeistof of slangengif
  • Mechanisch: hartkleppathologie, microangiopathie
  • Immune of serogene hemolytische anemie
39
Q

Welke auto-antistoffen kunnen aanleiding geven tot verworven, immune hemolytische anemie? Waarbij kunnen ze voorkomen?

A
  • Koude antistoffen: vaak IgM → denk aan infecties (mycoplasma, mononucleose)
  • Warme antistoffen: vaak IgG → denk aan auto-immuniteit (SLE) of paraneoplastisch syndroom

Lymfoproliferatieve ziekten kunnen beide antistoffen geven.

40
Q

Waaruit bestaat de behandeling van immune hemolytische anemie?

A

Er wordt zoveel mogelijk oorzakelijk behandeld naar onderliggende infectie of maligniteit. Indien dit niet mogelijk is, wordt geopteerd voor corticoïden.

Indien er geen respons is op corticoïden kan men immuunsuppressie toepassen. In geval van warme antistoffen kan een splenectomie uitgevoerd worden, bij koude antistoffen kunnen anti-CD20 antilichamen helpen.

41
Q

Wat zijn de oorzaken van macrocytaire anemie?

A
  • Vitamine-afhankelijk: vit. B12 tekort, foliumzuurtekort
  • Ethylisme
  • Myelodysplastische afwijkingen
  • Merginfiltratie / fibrose
42
Q

Hoeveel reserve vitamine B12 hebben we in ons lichaam?

A

1-3mg. Dit zorgt ervoor dat we ongeveer 2-3j verder kunnen zonder extra opname.

43
Q

Wat zijn oorzaken van een vitamine B12 tekort?

A
  • Dieet: veganisten
  • Transcobalamine deficientie
  • Gastrectomie, ileum resectie
  • IF deficientie
  • Bacteriele overgroei en/of parasitaire infecties
44
Q

Wat is pernicieuze anemie?

A

Het is een anemie met vitamine B12-tekort in auto-immune context. Het komt vaak in associatie met andere auto-immune afwijkingen voor (thyroïd, Addison, vitiligo).

45
Q

Waaruit bestaat de kliniek van pernicieuze anemie?

A

Een traag progressieve anemie, aardbeientong, neurologische klachten (paresthesie, vertraagde reflexen, ataxie tot dementie en paralyse)

46
Q

Waaruit bestaat de diagnostiek van pernicieuze anemie?

A
  • Macrocytose, vaak uitgesproken
  • Naast anemie vaak pancytopenie
  • 90% parietaalcel AL, 50% IF AL
  • Gedaald vitamine B 12
  • Bilirubine stijging, zeer hoge LDH
47
Q

Waaruit bestaat de therapie van pernicieuze anemie?

A
  • Intramusculair vit. B12: 1mg om de 7 dagen gedurende 3 weken, daarna (drie)maandelijks en dit levenslang
  • Verhoogde frequentie gastroscopie’s wegens verhoogd risico op maagCA
48
Q

Wat is de lichaamsreserve van foliumzuur?

A

Slechts 10mg. Een tekort is hier dus snel zichtbaar.

49
Q

Wat zijn oorzaken van een foliumzuurtekort?

A
  • Nutritioneel: eenzijdige voeding, starvation, ethylisme, IV nutritie
  • Anorexie, GI malabsorptie
  • Antifolaat medicatie: fenytoine, methotrexaat, pyrimethamine, trimethoprim
  • Verhoogde nood: zwangerschap, borstvoeding
  • Verhoogd verbruik: hemolyse, dialyse, homocysteinemie
50
Q

Waaruit bestaat de kliniek en diagnostiek van foliumzuurtekort?

A
  • Kliniek: traag progressieve anemie, zonder neuropathie
  • Diagnostiek: gedaald foliumzuur (intracellulaire dosage!), bijna nooit pancytopenie