1 - Inleiding tot de hematologie Flashcards

1
Q

Juist of fout?

Het verschil tussen een stamcel en een commited progenitor cel kan je niet zien op microscopie.

A

Juist.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Juist of fout?

Een commited progenitor cel is in staat tot selfrenewal.

A

Fout, ze kunnen enkel nog proliferen en differentiëren tot één bepaalde cellijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is de vroegste rode voorlopercel? Geef zijn kenmerken.

A

De pro-erythroblast. Hij heeft een relatief open chromatine en kleurt blauw aan door zijn basofiel cytoplasma.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Waarom heeft de pro-erythroblast een basofiel cytoplasma?

A

Door de massieve aanmaak van mRNA voor hemoglobine.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Welk stadium volgt er op de pro-erythroblast? Geef zijn kenmerken.

A

De normoblast. Hij heeft meer cytoplasma, meer gecondenseerd kernchromatine en is nog maar matig basofiel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Welk stadium volgt er op de normoblast? Geef zijn kenmerken.

A

De polychromatofiele normoblast. Hij heeft een rijpe kern met chromatinecondensatie en er is afname van de nucleus / cytoplasma verhouding.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Welk stadium volgt er op de polychromatofiele normoblast? Geef zijn kenmerken.

A

De acidofiele normoblast. De kern is gecondenseerd en beweegt excentrisch. Het cytoplasma is acidofiel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Juist of fout?

Bij een lager aantal RBC zal het procentueel aantal reticulocyten gedaald zijn.

A

Fout, het procentueel aantal reticulocyten zal gestegen zijn (tenzij er pathologie aanwezig is).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is de levensduur van een RBC?

A

120 dagen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat kan je concluderen wanneer je Howel Jolly bodies ziet?

A

De milt is afwezig of niet functioneel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Geef de voorlopercellen van de witte bloedcel.

A

Myeloblast → Promyelocyt → Myelocyt → Metamyelocyt → Staven → Segmenten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Welke voorlopercellen kunnen aanwezig zijn in het perifeer bloed?

A

De segmenten (en soms de staven) kunnen transiënt aanwezig zijn in het bloed. Een klein procentueel aantal (meta)myelocyten kan ook nog na corticoïdentherapie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is een pseudothrombopenie? Hoe kan je het voorkomen?

A

Het is een valse trombopenie doordat de bloedplaatjes samenklitten in de bloedbuis. Je kan het vermijden door bloed te prikken met een citraatbuis.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wanneer doet zich een randnormale trombocytose voor?

A

Bij een inflammatoire respons, na splenectomie of bij een ijzergebrek.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly