3 - Cytopenie Flashcards
Wat zijn de oorzaken van cytopenie?
Enerzijds kan er vermeerderde afbraak zijn. Hierbij heb je extramedullaire oorzaken, zoals hypersplenisme, en intramedullaire oorzaken, zoals myelodysplasie en rijpingsstoornissen.
Anderzijds kan er ook verminderde aanmaak zijn. Oorzaken hiervan zijn aplasie en merginvasie.
Wat zijn de vier diagnostische criteria van hypersplenisme?
Splenomegalie, perifere pancytopenie, celrijk beenmerg en verbetering van de pancytopenie na splenectomie.
Wat zijn de oorzaken van splenomegalie?
- Infecties: acuut (sepsis, tyfus, hepatitis) of chronisch (endocarditis, TBC, malaria)
- Inflammatoir: sarcoïdose, SLE
- Metabool: hyperlipidemie, amyloïdose
- Portale hypertensie
- Bloedziekten: myeloproliferatief (CML, MMM), lymfoproliferatief (Hodgkin, NHL, CLL), hemolytische anemie
- Miltcysten, metastasen
Wat is myelodysplasie?
Een groep van hematologische ziekten door clonale afwijkingen in de hematopoëtische stamcel, gekarakteriseerd door
- ineffectieve hematopoëse, resulterend in cytopenieën
- dysplastische afwijkingen in één of meer myeloïde cellijnen
- verhoogd risico op evolutie naar acute myeloïde leukemie
Bespreek de epidemiologie van myelodysplasie.
Het doet zich vooral voor rond de leeftijd van 70-74 jaar en er is een mannelijke predominantie (2:1). Het komt in 80-90% van de gevallen de novo of primair voor en in 10-20 gevallen secundair of treatment-related.
Juist of fout?
Myelodysplasie is vaak een toevalsvondst op een routine-labo.
Juist.
Wat zijn de diagnostische criteria van myelodysplasie?
Het eerste criterium is een constante cytopenie (> 6 maand) in één of meer van de volgende cellijnen: hb < 11g/dl, absoluut aantal neutrofielen (ANC) < 1500/µl en/of bloedplaatjes < 100.000/µl.
Een 2e criterium is de exclusie van andere oorzaken
Een 3e criterium bestaat uit MDS-gerelateerde criteria:
- Dysplastische kenmerken: dysplasie in > 10% van de cellen in één of meer van de cellijnen OF > 15% ringsideroblasten op ijzerkleuring
- 5-19% blasten in beenmerguitstrijkje
- MDS-gerelateerd karyotype
Welke diagnostische onderzoeken kan je doen bij myelodysplasie?
Men kan eerst een uitgebreide bloedafname doen:
- Reticulocyten: waarschijnlijk gedaald
- IJzerstatus, haptoglobine, Coombs test, EPO-dosage indien anemie
- Foliumzuur en vit. B12: vaak normaal
- Virale serologie (HIV, CMV, parvovirus)
Een bloeduitstrijkje moet een anueel nazicht krijgen. Hierop kan een verlaagd aantal neutrofielen met hypogranulatie (Pelger-Huët afwijking) te zien zijn. Ook kan men abnormaal kleine megakaryocyten met hypogranulaire of vergrote bloedplaatjes zien.
Verder kan een beenmergonderzoekn een flowcytometrie en cytogenetica + FISH uitgevoerd worden.
Tenslotet kan een echografie van het abdomen gedaan worden om splenomegalie op te sporen.
Van welke drie factoren volgens de R-IPSS score is de therapiekeuze afhankelijk?
Het procentueel aantal blasten in het BM, de cytogenetica en of het een single of een multilineage dysplasie betreft.
Juist of fout?
> 20% blasten in het beenmerg is suggestief voor myelodysplasie.
Fout, > 20% blasten in het beenmerg is suggestief voor acute leukemie.
In welke genen zijn de meeste mutaties te vinden bij myelodysplasie?
De epigenetische genen.
Bespreek de therapie van myelodysplasie.
- Jonge patiënt met hoog risico: stamceltransplantatie (mogelijks curatief)
- Oudere patiënten: transplantaties (elke 3 weken bij anemie, 2x per week bij trombopenie), ijzerchelatoren en/of eventueel groeifactoren (hoge dosis EPO)
Wat is de prognose van myelodysplasie?
30% evolueert naar een therapieresistente AML, 50% zal overlijden aan een bloeding of infectie.
Wat zijn de oorzaken van pure red cell aplasie?
Acute oorzaken: uitputting na extreme hemolyse, infecties (bv. parvovirus), toxische farmaca.
Chronische oorzaken: in associatie met thymomen, bij CLL of soms lymfomen.
Wat zijn de mogelijke oorzaken van verworven aplasie?
- Ioniserende stralen
- Farmaca: cytostatica, NSAID, sulfamiden, thyreostatica, anti-epileptica
- Toxische stoffen: benzeen
- Infecties: hepatitis, mononucleose, parvovirus, HIV
Vanaf welke stralingsdosis is er irreversibele beenmergschade?
7-9 Grey.
Waaruit bestaat de kliniek van aplastische anemie?
Het heeft een sluipend begin. De symptomen zijn moeheid, dyspnoe, mucosale bloedingen of purpura en infecties door de leukopenie.
Welke symptomen maken de diagnose van aplastische anemie onwaarschijnlijk?
Klieropzetting en splenomegalie.
Wat is de DD van aplastische anemie?
Hypoplastische myelodysplasie, acute leukemie, myelofibrose, hypersplenisme en PNH.
Welke laboresultaten passen bij aplastische anemie?
- Pancytopenie zonder reticulocytose
- Celarm beenmerg, relatieve lymfocytose
Bespreek de therapie van idiopatische aplastische anemie.
Symptomatische behandeling kan men doen via transfusies en infectiebestrijding.
Bij personen ouder dan 40 jaar of bij gebrek aan een HLA-identieke donor kan men immunosuppressie toepassen met ATG en cyclosporine. Dit geeft een verbetering in 70% van de gevallen maar 30-35% hervalt.
Bij een ernstige AA bij personen onder de 20 jaar kan een stamceltransplantatie genezing geven.
Wat zijn de gevolgen van carcinoominvasie in het beenmerg?
Een normochrome anemie, een leuko-erytrhoblastair bloedbeeld en vormafwijkingen van de RBC en trombocyten (reusachtig).
Vanaf wanneer spreken we van een agranulocytose?
Bij neutrofielen < 100/µL.
Hoeveel procent van de patiënten met agranulocytose zal een infectie ondergaan na 3 weken?
100%.