3B2 week 7 Flashcards

1
Q

wat zijn de belangrijkste indicaties voor benzodiazepinen?

A

slaapstoornissen, convulsies, alcoholonttrekkingssyndroom en angststoornissen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

welk medicament geef je bij benzodiazepinen intoxicatie?

A

flumazenil (een GABA-receptor antagonist)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

wat zijn de belangrijkste risico’s van benzo’s?

A
  • Verminderd reactievermogen
  • Risico op tolerantie en afhankelijkheid
  • Geheugenverlies
  • Valrisico door spierverslapping en sufheid
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

wanneer kom je in aanmerking voor ECT?

A

sprake zijn van ernstige depressie (interesseverlies, somberheid, slaap- en eetlustproblemen, vermoeidheid, besluiteloosheid en/of concentratieproblemen) i.c.m.

  • medicatieresistentie
  • een contra-indicatie voor medicatie
  • levensbedreigende situaties (zelfmoordpogingen)
  • een voorafgaande goede respons op ECT

andere indicaties: positieve symptomen bij schizofrenie, manie en katatonie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

wat zijn contra-indicaties voor ECT?

A
  • Ernstige cardiovasculaire risico’s, normale H&V risico’s geen absolute CI
  • Aanwezigheid feochromocytoom
  • Cerebrale tumorgroei
  • adolescent zijn
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

wat gebeurt er tijdens ECT en hoe vaak krijgt een patient het?

A

Kortdurende anesthesie + spierverslapper. 1 been krijgt geen spierverslapper door het been bloedleeg te maken en het motorische insult te controleren. Patiënt moet nuchter en een lege blaas te hebben. 2x/week gemiddeld 6-8 weken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

is er na een ECT-behandeling nog een nabehandeling? zo ja, wat is het?

A

Nodig anders krijgt 84% binnen korte tijd terugval: voorschrijven antidepressiva, waaronder TCA en lithium.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

welke psychiatrische stoornissen gerelateerd aan de zwangerschap zijn er?

A
  • Peripartum depressie
  • Kraambed/postpartum psychose
  • Peripartum angststoornis
  • Kraamtranen (niet pathologisch)
  • Posttraumatische stressstoornis
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

wat is de prevalentie en symptomen van een peripartum depressie?

A

o 10% prevalentie
o Symptomen vergelijkbaar met normale depressie, maar inhoud van denken is anders en gaat over moederschap. Vooral insufficiëntiegevoelens en schuldgevoelens richting kind.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

wat zijn de prevalentie en de symptomen van postpartum psychose?

A

o Prevalentie 0,2%, ontstaat meestal binnen 10 dagen, eerste dagen na bevalling vaak zonder klachten
o Verminderde slaapbehoefte
o Verhoogde energie
o Sterk wisselende stemming en bewustzijn
o Achterdocht
o Prikkelbaarheid
o Wanen
o Hallucinaties
o Zelfdoding of doding kind

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

wat zijn de prevalentie en symptomen van ‘kraamtranen’?

A

o Prevalentie 50-85%, vaak rond dag 3-5.
Langer dan 2 weken? Dan kan er depressie zijn
o Snelle stemmingswisselingen met huilbuien en sombere gevoelens
o Korte overdreven vrolijke stemmingen
o Geïrriteerdheid
o Concentratieproblemen
o Slaapproblemen
o Prikkelbaarheid
o Nachtmerries
o Hoofdpijn
o Vergeetachtigheid
o Lichte verwardheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

wat zijn de prevalentie en symptomen van PTSS na zwangerschap?

A

o Prevalentie 1,5-2%, check vooral na traumatische geboorte op risico!
o Aanhoudende herbeleving van trauma door herinneringen of nachtmerries
o Vermijden van prikkels die bij het trauma horen
o Aanhoudende verhoogde prikkelbaarheid en alertheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat zijn de meest voorkomende acute bijwerkingen van ECT?

A
  • Misselijkheid
  • hoofdpijn
  • spierpijn
  • kortdurende verwardheid
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

wat is de FABS-score?

A

FABS-score: > 3? 90% zeker dat er geen herseninfarct is:
- Afwezigheid van gezichtsverlamming
- Systolische bloeddruk < 150 mmHg
- Geen atriumfibrilleren in de VG
- Geen CVA in VG
- Leeftijd jonger dan 50 jaar
- Geïsoleerde sensorische symptomen zonder krachtsverlies bij presentatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

wat is een functioneel neurologische stoornis (FNS)?

A

er zijn neurologische symptomen aanwezig maar zonder een aandoening die de symptomen verklaard

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

wat zijn kenmerken van functioneel neurologische stoornis (FNS)? (oftewel conversiestoornis)

A
  • Zelf bemerkte opvallendheden passend bij FNS (bv geen symptomen tijdens slapen of alleen wegrakingen buitenshuis)
  • Atypisch karakter: uitval niet volgens 1 dermatoom
  • La belle indifférence: onverschillig over de ernst van de symptomen
  • Let op discrepanties
  • Afname van de symptomen en verschijnselen bij afleiden door onderzoeker
  • Toename van ernst bij aandacht richten door de onderzoeker
17
Q

wat zijn de symptomen van katatonie?

A
  • Motorisch:
    o Stupor
    o Katalepsie
    o Rigiditeit
    o Flexibilitas cerea: ledematen langdurig in positie laten staan waarin de onderzoek ze gezet heeft
  • Terugtrekgedrag:
    o Mutisme
    o Staren
    o Negativisme: zonder duidelijk motief opdrachten weigeren
  • Opwinding:
    o Hyperactiviteit
    o Impulsiviteit
    o Autonome instabiliteit: temperatuur, polsslag, bloeddruk, AF of zweetproductie
  • Bizar zich herhalend gedrag
    o Grimassen
    o Echolalie/praxie
18
Q

wat zijn de kenmerken van een PNEA?

A
  • Aanval > 2 minuten
  • Schreeuwen
  • Ontbreken van tongbeet, incontinentie of postictale fase
  • Ogen blijven gesloten
  • Fluctuerend beloop
  • Asynchrone bewegingen
  • Verandering van aanvalskenmerken na verbale suggesties
19
Q

wat zijn typische karakteristieke kenmerken van MS?:

A
  • neuritis optica
  • teken van L’Hermitte: stroomgevoel naar rug en ledematen bij flexie nek
  • Uthoff fenomeen: toename klachten bij warmere omgevingstemperatuur
20
Q

wat zijn mogelijke symptomen van MS?

A
  • Gevoelsstoornissen: tintelingen/doof gevoel
  • Motoriek: krachtsverlies, stijfheid, coördinatieproblemen
  • Visus: dubbelzien, neuritis optica
  • Oogbewegingen: nystagmus
  • Cognitie: traagheid en concentratiestoornis
  • Problemen met de continentie
  • Moeheid
  • Seksuele disfunctie
  • Pijn: geen beginsymptoom, wel bij spasmen of neuritis
21
Q

wat voor aanvullend onderzoek kan je doen bij MS?

A

MRI-scan met contrast kan uitslag geven of het een oude of nieuwe laesie is. Laesies kunnen spontaan verdwijnen of sclerotische verlittekening achterlaten.

Zoeken naar oligoklonale IgG-banden in liquoronderzoek

22
Q

wat zijn de mogelijke symptomatische behandelingen van MS?

A
  • Vermoeidheid: andere oorzaken uitsluiten, conditietraining
  • Spasticiteit: uitlokkende factoren achterhalen. Fysiotherapie of spierverslappers of botox
  • Blaasproblematiek: bekkenbodemtherapie, medicatie, botox of katherisatie
  • Cognitieve problemen: cognitieve revalidatie
  • Stemmingsstoornissen: begeleiding en/of anti-depressiva
  • Darmklachten: laxantia
  • Pijn: pijnstillers en spasmolytica

Exacerbaties: kuur IV methylprednisolon 3 dagen 1000mg/dag

23
Q

welke 2 vormen van anorexia nervosa zijn er?

A
  • Restrictieve type: vasten i.c.m. overmatige lichaamsbeweging
  • Eetbuien purgerend type: eetbuiten afgewisseld met purgeergedrag (braken, laxantia, diuretica)
24
Q

wat zijn kenmerken anorexia nervosa?

A
  • Angst
  • Veel bezig zijn met eten en/of gewicht
  • Controleverlies
  • Vergelijkend denken
  • Bewegingsonrust
  • Geritualiseerd eetschema
  • Verstoorde terugkoppeling
    o Lager gevoel van honger, hoger gevoel van vol zitten
    o Onderschatten van ondergewicht
    o Vertekend lichaamsbeeld
    o Geen moeheid, nooit ziek
25
Q

wat zijn mogelijke gevolgen van anorexia nervosa?

A
  • Somber/depressie
  • Rigide/dwangmatige kenmerken
  • Vergeetachtigheid
  • Concentratieproblemen
  • Sneller geïrriteerd zijn
  • Doorslaapproblemen
  • Pijn bij liggen/zitten
  • Groeistop
  • Menstruatie stopt
26
Q

wat is somatisch-symptoomstoornis?

A

Somatische klachten + gepaard met disfunctionele gevoelens, excessieve gedachten en gedragingen samenhangend met de lichamelijke klachten. ongerustheid over de klachten en excessief veel tijd en energie besteden aan klachten

  • Chronische multiple onverklaarde klachten, onverklaarde somatische klachten, onverklaarbare pijn, angst voor ernstig ziekte met lichamelijke symptomen
27
Q

wat zijn de criteria van ziekteangststoornis?

A
  • Preoccupatie met het hebben of krijgen van een ernstige ziekte
  • Lichamelijke klachten zijn niet aanwezig of in lichte mate
  • Hoge mate van angst over de gezondheid, snel verontrust over de eigen gezondheidstoestand
  • Vertoont excessief gezondheidsgerelateerd gedrag of vermijding
  • De pre-occupatie is minstens 6 maanden aanwezig
  • De ziektegerelateerde preoccupatie kan niet beter worden verklaard door een andere psychische stoornis
28
Q

wat zijn pathomimie en simulatie?

A

Pathomimie: opzettelijk veroorzaken van lichamelijke of psychische symptomen zonder duidelijk persoonlijk gewin

Simulatie: opzettelijk veroorzaken van lichamelijke of psychische symptomen met aantoonbaar sprake van misleiding met duidelijk gewin. GEEN medische diagnose

29
Q

wat is de hiërarchie van psychiatrische problemen?

A

1 Neuropsychologisch (delier, dementie, amnetisch)
2 Psychotisch
3 Stemming
4 Angst/compulsief
5 Angst/verwerking (ptss)
6 Eetstoornis (stoornis met lichamelijke presentatie)
7 ADHD/autisme
8 Middelengebruik
9 Persoonlijkheidsstoornis