3B2 week 2 Flashcards
wat zijn de belangrijkste functies bij het beoordelen van een psychiatrisch onderzoek?
- Algemene indruk: kleding, houding, verzorging
- Bewustzijn : alertheid, intoxicatie, delier
- Waarnemen: hallucinaties, hypervigilant (verhoogde alertheid bijv. PTSS)
- Denken vorm: tempo en coherentie
- Denken inhoud: aanwezigheid wanen, angst, armoede
- Stemming
- Affect: emoties en gezichtsuitdrukkingen
- Psychomotoriek: beweging patiënt
- Gedrag en motivatie
wat is psychiatrie?
verstoringen in de psychische functies van de hersenen. De complexe interacties tussen een individu en diens omgeving.
hoe stel je een psychiatrische diagnose?
- Syndroomdiagnose en descriptieve diagnose.
- Uitgebreide sociale en biografische anamnese (hetero-anamnese als autoanamnese niet mogelijk is)
- Informatie wordt systematisch vastgelegd als status mentalis met als onderdelen trias psychica:
o Cognitieve functies: gedachten: informatie waarnemen, opnemen, vasthouden, begrijpen, ordenen
o Affectieve functies: gevoelens: stemming, emoties, vegetatieve verschijnselen
o Conatieve functies: gedrag: motoriek, motivatie, impulsen, gedrag
wat beschrijf je naast de classificatie van het syndroom van DSM-5 ook bij een psychiatrische diagnose?
- Betekenis van de symptomen voor patiënt
- De fase van ontwikkeling, ernst, complicaties en uitbreiding ziektebeeld
- Predisponerende, luxerende en onderhoudende somatische, psychische en sociale etiopathologische factoren
- Functionele beperkingen
- Factoren die van invloed zijn op het beloop van de behandeling
uit welke 3 onderdelen bestaat het bewustzijn, wat zijn de voorwaarden en wat kan de verstoring zijn?
Attentie-niveau:
o Kenmerk: vlotte en adequate reacties op prikkels van buiten
o Voorwaarden: intact zintuigen, hersenstam
o Storing: verlaagd of verhoogd
Inhoud van het bewustzijn
o Kenmerk: ervaren van het zelf en de omgeving
o Voorwaarden: intacte zintuigen en grote hersenen
o Storing: onjuiste afgrenzing van het eigen ik t.o.v. omgeving
Reflectie op het eigen zijn
o Kenmerk: reflecteren over eigen zijn
o Voorwaarde: vermogen tot abstraheren en redeneren
o Storing: vaak onopgemerkt
waar kijk je naar bij neurologisch onderzoek van de bewusteloze patient?
- Glasgow coma score
- Hersenzenuwen: pupilreacties, corneareflex, oogbolmotoriek
- Extremiteiten: lateralisatie, reflexen
- Meningeale prikkeling
- Fundoscopie: papiloedeem
wat is de definitie van “coma”?
een toestand van gedaald bewustzijn, zonder willekeurige of gerichte reactie op prikkels van buiten. Geen interactie met omgeving, beweging op pijnprikkels, niet lokaliseren (M4)
wat is niet-responsief waaksyndroom?
“vegetatieve toestand”
o Patiënt heeft de ogen open, maar voert geen opdrachten uit. Geen ‘contact’
o Heeft waak-/slaapritme
o Reageert op licht en geluid
o Slik- en grijpreflex
o Typische EMV-score: E4M5V1
o Hersenstam werkt tot niveau thalamus maar hemisferen niet
wat is akinetic mutism?
geen coma!
o De patiënt is rigide en maakt geen spontane bewegingen
o Maakt een alerte indruk o.b.v. oogbewegingen, maar er is geen spraak
o Veroorzaakt door hydrocephalus of laag frontale bloedingen (beiderzijds)
o Typische EMV-score is maximaal E4M1-5V1
wat is locked in syndrome?
geen coma!
o Patiënt met tetraparese en kan alleen verticale oogbewegingen maken. Volledig alert en wakker, maar kan lichaam niet bewegen. Enorm psychische en emotionele belasting
o Geen coma, maar typische comascore E1 of E4, M1, V1-Vt
o Veroorzaakt door laesie in pons (alle mesencephale banen zijn doorgenomen), soms door GBS
wat is minimally conscious state?
o Lijkt op niet-responsief waaksyndroom, maar met aanwijzingen voor awareness omdat stukje cortex nog functioneert
o Simpele commando’s worden uitgevoerd, soms ja/nee en adequate woorden
o Soms aanwezigheid relevant gedrag: huilen/lachen, reactie op spraak, objecten vasthouden
o Onderscheid met vegetatief door visual fixation en tracking
o Typische EMV-score: E4M6V3
wat is slow syndrome?
geen coma!
o Patiënt is apathisch en hypersomnolent (slaperig). Geen rigiditeit
o Typische EMV-score E2-3M5-6V3-5
o Laesie in thalamus (beiderzijds)
hoe benader je een comateuze patient?
- Benader de patiënt als mens, juist ook die met gedaald bewustzijn
- Stel je voor
- Kondig handelingen aan, vooral als ze pijnlijk kunnen zijn
- Neem afscheid
waar lokaliseer je een probleem bij een bewusteloze patient? (oorzaak)
- Structureel:
o Infarct/bloeding/abces/tumor
o Trauma/hydrocephalus - Diffuse neuronale dysfunctie
o Metabool/toxisch
o Epilepsie
wat is de associatiecortex?
gebieden van de neocortex die niet primair sensorisch of primair motorisch zijn. > 80% van het brein. Hogere (complexe) hersenfuncties vinden plaats. Belangrijk voor: remming, aandacht, planning, controle, bewuste waarneming en intelligentie (zelfbewustzijn, vrije wil)
wat doet de occipitaalkwab?
primair visuele associatiecortex betrokken bij visuele informatieverwerking. Verloopt via ventrale stroom, betrokken bij registeren kleur en precisie. Dorsale stroom betrokken bij registreren plaats en beweging
wat doet de temporaalkwab?
vooral herkenning van objecten (deel van ventrale stroom loopt hierdoor). De inferieure temporale sulcus rechtsonder is specifiek betrokken bij herkenning van gezichten (fusiforme gyrus)
wat doet de frontaalkwab?
- vooral voor gedrag
- Remming: dorsolaterale prefrontale cortex betrokken bij onderdrukken van spontaan gedrag.
- Planning: prefrontale cortex rol bij planning, uitstellen gedrag en maken van beslissingen. Ontwikkelt zich als laatste. Actief bij korte termijngeheugen
welke frontale functietesten heb je?
- Decision making: wisconsin card sorting test, sorteer een aantal kaarten zonder de regels van het spel te kennen. Laten weten of het juist of onjuist is. Gezond: lukt na aantal keer. Bij laesie: lukt niet
- Planning: uitgestelde beloning, stanford marschmallow experiment . zet marschmallow voor kind neer en zeg na 10 min krijg je 2 als je hem laat staan. Veel kinderen zullen door verminderde frontale kwabontwikkeling de marschmallow eten
wat voor vormen van aandacht heb je?
- Automatische/exogene aandacht: bij hard geluid wordt er in de richting gekeken
- Vrijwillige/endogene aandacht: niet vanzelf en er moet bewust gekeken worden
- Coverte/verborgen aandacht: aandacht richten op datgene dat je in de gaten moet houden
hoe werkt de aansturing van de parietaalkwab en wat is neglect en wat voor uitingen heb je?
- Linkerzijde lichaam door rechter parietaalkwab. Rechterzijde lichaam door beide pariëtaal hemisferen
- Neglect: bloeding in parietaalkwab kan hemi-neglect geven. Bepaald deel omgeving wordt genegeerd (visus intact, omgeving en lichaamskant genegeerd)
o Laesie linker parietaalkwab: beperkte neglect rechts (bilaterale aansturing)
o Laesie rechter parietaalkwab: ernstig neglect links (unilaterale aansturing)
wat is een delirium?
acuut optredende verwardheid, meestal tijdelijk met een lichamelijke oorzaak. Duur van uren tot dagen of langer
hoe vaak komt een delier voor?
Incidentie: algemene bevolking 2%, algemeen ziekenhuis 5-32%, hartchirurgie 20-52%, intensive care 29-83%
welke kenmerken heb je nodig (volgens DSM-V) om diagnose delier te stellen?
- Stoornis in het bewustzijn en de aandacht
- Ontwikkelt zich in korte tijd, fluctueert
- Verandering in de cognitieve functies
- Niet beter verklaard door neurocognitieve stoornis of coma
- Aanwijzing voor somatische oorzaak (VG, LO of in lab)
wat voor pathofysiologische/anatomische factoren verhogen de kans op een delier?
- Hersenveroudering
o Verminderd hersenvolume en -gewicht
o Verminderde doorbloeding
o Minder aantal neuronen, veranderingen van dendrieten en synapsen en veranderingen in neurotransmitters - Hersenschade
- Oxidatieve stress
- Neuro-inflammatie
- Ontregeling van neurotransmitters
- Chronische stress
wat zijn risicofactoren voor het ontstaan van een delier?
- Fractuur bij opname
- Blaaskatheter
- Hogere leeftijd
- Al aanwezige cognitieve stoornis (bv. Dementie)
- Polyfarmacie
- Comorbiditeit
- Infectie
- Visusstoornis
- Vaatchirurgie in de VG
- Elektrolytstoornis