3.1 Knaagdieren Flashcards
1
Q
Waar zijn knaagdieren verantwoordelijk voor?
A
- contaminatie/infectie/morsen van voeder
- overdracht van ziekten
- mechanische beschadiging van gebouwen en materialen
2
Q
Bespreek rattus norvegicus
A
= Noorweegse rat, bruine rat, gewone rat.
- Komen voor waar ze maar een dak boven hun hoofd hebben –> wereldwijd verspreid.
- 25-40 cm, 200-500 gram.
- bruine vachtkleur, relatief korte staart en oren.
- goed ruiken en horen, maar slecht zien.
- bruine sigaarvormige faeces dat in pellets wordt gelegd.
- omnivoor en nachtdieren
- kunnen zwemmen, maar slecht klimmen.
- houden niet van nieuwe dingen.
- Planten zich het hele jaar door voort, 7-8 nesten per jaar met 8 jongen per nest.
- trichinella, leptospira, tyfus.
3
Q
Bespreek rattus rattus
A
= zwarte rat, bootrat, dakrat, huisrat
- Is in EU grotendeels verdreven door de bruine rat.
- Kunnens zich goed aanpassen aan omgeving, maar willen een droog habitat.
- 16-22 cm, 150-200 gram.
- grijsbruin tot zwarte vacht, relatief lange staart en grote oren.
- Kunnen goed ruiken en horen, maar slecht zien.
- donkere banaanvormige faeces, ook in pellets gelegd.
- Zijn omnivoor en nachtdieren.
- Zijn goede klimmers, maar slechte zwemmers.
- Zijn terughoudend naar nieuwe dingen en meer territoriaal.
- Meeste broedactiviteit in maart - november, 3-5 nesten per jaar met 7-8 jongen per nest.
- Trichinella, leptospira, tyfus.
4
Q
Bespreek mus musculus
A
= gewone huis muis.
- Globaal verspreid, nooit ver van gebouwen.
- 1,2-2 cm, 20-25 gram (10x lichter dan een rat).
- lichtbruin tot zwarte rug met een witte buik.
- lange lichtbehaarde staart.
- omnivoor en slaan voedsel vaak op.
- vooral nachtdieren.
- zijn erg snel, goede klimmers en goede zwemmers.
- Kunnen zich snel aanpassen aan nieuwe dingen, waardoor je ze makkelijker kan vangen dan ratten.
- Enorme reproductie gedurende het hele jaar. 5-10 nesten per jaar met 5-6 jongen per nest. Binnen 5-7 weken zijn de jongen al seksueel volwassen (duurt bij rat 3-4 maanden).
- Trichinella, salmonella.
5
Q
Bespreek arvicola terrestris
A
= woelmuis
- Kan leptospira overdragen.
6
Q
Bespreek microtis arvalis
A
= veldmuis
- Hebben een spitserre neus dan de huismuis.
- Zijn geen ongedierte.
7
Q
Bespreek odatara zibethica
A
= muskusrat
- Veroorzaken grote holen in dijken, waardoor deze verzwakken.
- Puur vegetarisch.
8
Q
Bespreek leptospirosis
A
- Wordt ook wel Weil’s disease genoemd.
- Bacteriële infectie geassocieerd met wilde en gedomesticeerde dieren.
- Wordt verspreid via de urine van geinfecteerde dieren.
- Leidt tot griepachtige symptomen.
- Infectie ontstaat door wonden en via mond, keel en ogen na contact met geïnfecteerde urine of gecontamineerd water.
- Honden worden tegen deze ziekte gevaccineerd.
9
Q
Bespreek virale hemorragische koorts
A
- Griepachtige symptomen met een zware bloedopstopping.
- Knaagdieren zijn belangrijkste drager.
- Overdracht naar mensen door inademen van aerosols of door het eten en drinken van gecontamineerd water.
10
Q
Bespreek salmonella
A
- Mensen kunnen geïnfecteerd raken door eten of drinken van gecontamineerd voedsel of water of door het in contact komen met geïnfecteerde mensen of dieren.
- Symptomen ontstaan 1-3 dagen na blootstelling en omvatten koorts, diarree, buikpijn, rillingen en braken.
11
Q
Bespreek rodentiosis
A
- veroorzaakt door yersinia pseudotuberculosis.
- pathogeen in wilde en gedomesticeerde dieren
- overgedragen via oraal of faeces door consumptie van gecontamineerd water en voeder.
- knaagdieren belangrijkste drager.
- verschillende graden van ziekte, van buikpijn en koorts tot septicemia.
12
Q
Wat zijn preventieve middelen om knaagdieren te voorkomen?
A
- Eliminatie van schuilplaatsen binnen en buiten.
- vuilnis, machines, banden, onkruid.
- zou een zuivere baan rond een stal moeten zijn. - Goed bewaren van voeder.
- Bouw + aanpassingen die knaagdier-proof zijn.
- openingen afsluiten met gaas.
- zorgen dat deuren sluiten + metalen lat eronder.
13
Q
Wat voor middelen zijn er voor de uitroeiing van knaagdieren?
A
- Rodenticiden en lokmiddelen.
- Predatoren en biologische controle.
- Vallen.
14
Q
Hoe weet je dat je een knaagdieren plaag hebt?
A
- Mestpellets –> hoopjes = ratten, verspreid = muizen
- Spoorvorming –> neiging om zelfde weg te lopen.
- Vacht laat een vetachtige substantie achter.
- Beten in deuren en zakken voer.
- Pootafdrukken.
- Geur –> muizen ruik je.
15
Q
Wat voor soort rodenticiden heb je?
A
- Anticoagulaten
- hemotoxisch.
- geen baiting doen op voorhand. - Non-anticoagulanten
- gastrotoxisch, neurotoxisch.
- wel eerst baiting doen op voorhand.