2.1 Binnenkomen van ziekten en quarantaine Flashcards
Definitie autotroof
= produceren zelf de organische stoffen die ze nodig hebben om te overleven.
Definitie heterotroof
= is voor zijn organische stoffen afhankelijk van andere organismen.
Definitie symbiose
= vorm van samenleven waarbij de twee organismen wederzijdse voordelen hebben.
Definitie saprofrofytisch
= vorm van samenleven waarbij een organisme zich voedt met dode delen van het andere organisme.
Definitie parasitair
= vorm van samenleven waarbij het ene organisme in of op het andere organisme leeft en hiervan voedingstoffen onttrekt zonder dat de gastheer hier voordelen voor terugkrijgt.
Definitie pathogeniciteit
= gemak waarmee een pathogeen zich kan vermeerderen in de gastheer.
Definitie besmettelijkheid
= gemak waarmee een pathogeen wordt overgedragen.
Definitie passieve immuniteit
= antistoffen die via de moeder bij het jong zijn gekomen of door bijv. inspuiten.
- is vooral belangrijk bij de geboorte.
- gaat via de placenta, colostrum en dooier.
Definitie actieve immuniteit
= opwekken van immuniteit na blootstelling aan het antigeen.
Definitie immunotolerantie
= situatie waarbij het lichaam een geringe of afwezige reactie heeft op lichaamsvreemde stoffen, waardoor er weinig tot geen antistoffen worden aangemaakt.
Plaatsen van verhoogde infectiedruk in de eerste levensweken:
- Geboorte –> jong komt naar buiten en in aanraking met de stoffen om zich heen (allereerst met de flora van de moeder).
- Spenen –> jong gaat van melk naar vast voedsel, waardoor de darmflora zich moet gaan aanpassen.
Definitie roetbiggen/smeerwrang
= huidziekte veroorzaakt door staphylococcus hyicus.
- Soort eczeem, waarbij de korsten zwart kleuren.
- Ontstaat door kolonisatie. De biggen komen bij elkaar terecht.
- Komt voor na de geboorte.
Definitie slingerziekte/oedeemziekte/slingerdiarree
= door een verteringsstoornis hechten E. coli bacteriën zich vast aan de darmwand en gaan zich explosief vermeerderen. De vrijgekomen gifstoffen beschadigen de bloedvaatjes waardoor deze gaan lekken en er overal in het lichaam oedeem ontstaat.
- Komt voor na het spenen of na een voerwisseling.
- De dieren gaan slingerend lopen of liggen op hun zei en maken fietsende bewegingen met de poten, hebben diarree en maken een hees geluid door longoedeem.
Definitie incubatieperiode
= tijd tussen het oplopen van de ziekte en het vertonen van de eerste symptomen.
Definitie excretie
= vrijstellen van een virus.
- In speeksel, faeces, urine, bloed, zweet, melk etc.
- De excretie start al voor het vertonen van symptomen.
- Het immuunsysteem gaat ingrijpen en zorgt dat de excretie gaat dalen, maar het verdwijnen van de symptomen duurt langer.