3.2.4 Insecten controle Flashcards

1
Q

Wat is het economisch belang bij een vliegenplaag?

A
  1. productieverlies –> door bloedverlies
  2. overdracht van ziekten
  3. ongemak van de dieren
  4. kosten van behandeling en controle
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat zijn pyrethroiden?

A

= synthetische insecticiden.

  • hebben een gestegen sterkte en fotostabiliteit.
  • komt resistentie voor bij de hoornvlieg en de huisvlieg.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat zijn pyrethrinen?

A

= natuurlijke insecticiden.

  • komen uit crisanten.
  • zijn relatief foto-instabiel.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Bespreek de werking van pyrethrinen en pyrethroiden

A

Mechanisme:

  • werken neurotoxisch –> gaan inwerken op de neurotransmissie (Na/K kanalen).
  • ontstaat musculaire paralyse.
  • is een adulticide.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Bespreek de werking van organo-fosfor samenstellingen en carbamaten als insecticiden

A

Mechanisme:

  • werken neurotoxisch –> inwerken op de neurotransmissie (inhibitie acetylcholine-esterase).
  • leidt tot spastische musculaire paralyse.
  • is een lavicide en adulticide.
  • nauwe veiligheidsgrenzen –> niet op voedselproducerende dieren.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Definitie insect growth factors

A

= middelen om de groei van insecten te inhiberen

2 manieren:

  1. insect ontwikkelings inhibitor
  2. juveniele hormoon nabootsers.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Bespreek de werking van een insect ontwikkelings inhibitor

A
  • interactie met de vorming van het exoskelet (chitine).
  • selectieve larvicide –> want vervelling in larvenstadium.
  • nauwelijks toxisch voor zoogdieren, want geen chitine.
  • producten: cyromazine of diflubenzuron
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Bespreek de werking van een juveniele hormoon nabootser

A
  • gaan binden aan juveniele hormoon receptoren.
  • normaal gesproken gaat als een dier gaat vervellen de concentratie hormoon afnemen en als deze concentratie onder een bepaalde drempelwaarde komt, weet het dier dat het zich moet gaan verpoppen.
  • nu wordt deze drempelwaarde niet bereikt doordat “het hormoon” aanwezig blijft en zal het dier dus blijven groeien tot het dood gaat.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Noem 3 niet-chemische methoden voor de controle van insecten

A
  1. Ethologische controle
    - eliminatie van plekken waar ze zich voortplanten.
  2. Biologische controle
    - natuurlijke vijanden –> mijten, wespen en kevers.
    - introductie van nieuwe vijanden –> zoals ophyra anaescens voor de huisvlieg.
    - bacteriële toxinen.
  3. Mechanische controle
    - fysische vallen, zoals sticky tapes.
    - elektrische vallen.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Bespreek vormen van resistentie bij insecten

A
  1. Gedragsresistentie = dier zal contact/blootstelling vermijden door irritatie.
  2. Fysiologische resistentie (echte resistentie)
    - ontstaat door lagere penetratie, hogere metabole afbraak of afgenomen sensitiviteit van de receptor.
    - kruisresistentie tussen gerelateerde producten –> belang van variëren tussen verschillende groepen.
    - snelheid van ontstaan van resistentie is afhankelijk van genetische, biologische en operationele factoren. Ook geldt dat des te langer de blootstelling, des te meer kans er is op resistentie.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Hoe ga je resistentie van insecten voorkomen?

A
  1. eliminatie van resistente individuen

2. verzekeren van verdunning van de populatie met gevoelige individuen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly