1.3 Water Flashcards

1
Q

Hoeveel drinkwater is er aanwezig?

A
  • 70% van de aarde bestaat uit water, maar hiervan is 97% zout water.
  • Van de overige 3% is 68,7% opgeslagen in gletsjers en ijskappen, 30,1% grondwater en 0,9% in de lucht.
  • De overige 0,3% zit voor 87% in meren (niet gebruiken want staat stil) en 11% zit in moerassen. Dus van de 0,3% is maar 2% te gebruiken, dus maar 0,015% van het totaal.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Definitie metabool water

A

= water dat gevormd wordt bij de afbraak van koolhydraten, eiwitten en vetten.

Koolhydraten en eiwitten vormen een halve liter water per kg. Vetten vormen een liter water.

Maar van het metabole water kan je maar 15% gebruiken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Symptomen dehydratie

A

Droge mucosae, indikking bloed, moeilijke hartfunctie, slechte O2-uitwisseling.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Definitie dehydratie

A

= netto waterverlies.

Bij >10% klinische symptomen.
Bij >30% fataal (na 2 dagen).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Definitie residentietijd

A

= de gemiddelde tijd dat een molecuul water in een bepaalde waterbron voorkomt.

Een watermolecuul komt langer voor in stilstaand water, zoals in meren dan in rivieren. De langste residentietijd is in de oceaan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Kenmerken van oppervlaktewater (in BE)

A
  • 35% van gebruik.
  • Afkomstig van rivieren, regen en zee.
  • Heeft een lagere zuiverheid, ruikt vies en smaakt vies.
  • Organische contaminatie.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Kenmerken van grondwater (in BE)

A
  • 65% van gebruik.
  • Afkomstig uit waterputten en waterbronnen.
  • Heeft een hoge zuiverheid, smaakt lekker door mineralen.
  • Hardheid –> kalk en Ca2+.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat zijn de kwaliteitsnormen van water?

A
  1. Organoleptisch = datgene wat je met je zintuigen waarneemt.
    - geurloos, kleurloos, smaakloos.
    - troebelheid –> aanwezigheid van niet-oplosbare deeltjes.
  2. Hardheid
    - heeft geen invloed op de drinkbaarheid van water.
  3. Chemische eigenschappen
    - pH –> 6-8.
    - geleidbaarheid –> ionen. Zorgen ook voor smaak.
    - zuurstofgehalte.
    - organische koolstof gehalte
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Productie proces van drinkwater

A
  1. Pre-filtratie: verwijderen van grote partiekels.
  2. Chemische zuivering.
  3. Filtratie
  4. Anti-microbiële behandeling.
  5. Verwijderen van residuele troebelheid en bacteriën.
  6. Opslag en distributie.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Hardheid van water

A

= wordt veroorzaakt door de aanwezigheid van Ca2+ en Mg2+ ionen.

  • Eenheid: Duitse hardheidsgraat = °D = 10 mg CaO/L
  • 8-16 °D is bruikbaar!
  • Als °D < 5 = zacht water –> corrosie (pijpen gaan worden afgebroken omdat de ionen aan het water worden afgegeven).
  • Als °D >16 = hard water –> ionen-uitwisselaar.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Definitie waterverzachter/waterontharder

A

= machine waarmee je water minder hard gaat maken.

Bestaat uit een watertank met daarin een stuk hars, waaraan de ionen uit het water worden afgegeven. De hars wordt weer schoon gewassen door een tank met een zoutoplossing.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Microbiële contaminatie via:

A
  1. Bacteriën
    - Bacteriële dysenterie = zware vorm van diarree dat wordt veroorzaakt door bijv. salmonella of campylobacter.
    - Leptospirosis = wordt veroorzaakt door leptospirosis sp. en gedragen door ratten in water. Honden worden hiertegen gevaccineerd.
  2. Virussen
    - Infectieuze hepatitis = veroorzaakt door hepatitis virus.
  3. Parasieten
    - Amoebe dysenterie = veroorzaakt door entamoebia histolytica.
    - Toxoplasmosis = veroorzaakt door toxoplasma gondii.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Chemische contaminatie via:

A

Nitraten in water, die worden omgezet tot nitriet.

  • Voorkomen door zuurstof in het water te pompen.

Nitriet bindt beter met hemoglobine dan O2 –> methemoglobine. Baby’s zijn hier erg gevoelig voor.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Definitie nitrificatie

A

= oxidatie van ammoniak tot nitriet, gevolgd door de oxidatie van nitriet tot nitraat

  • aeroob proces
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Definitie denitrificatie

A

= bacteriën zetten nitraat om in nitriet en nitriet om tot stikstofgas

  • bijv. door bacillus achromobacter
  • anaeroob proces.
  • Kan als tussenstap omgezet worden in ammoniak.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Voor- en nadelen van chlorinatie als waterdesinfectie

A

Voordelen:

  • Breed spectrum
  • Van invloed op residuen.
  • Brede verspreiding van omstandigheden.
  • Makkelijk te monitoren + lage kosten.

Nadelen:

  • Niet actief tegen cysten.
  • DBP’s = desinfectie bijproducten.
  • Milieubelastend.
  • Beperkte gebruiksveiligheid.
17
Q

Verschillende chlorinatie producten voor desinfectie van water:

A
  1. Chloorgas
    - Ga je niet snel gebruiken, doordat het zeer toxisch is.
    - Wel zeer efficiënt en zeer stabiel.
  2. Natriumhypochloriet (NaOCl)
  3. Calciumhypochloriet (Ca(OCl)2)
    - Hypochloriet moet je niet gaan gebruiken als er nog niet gereinigd is, want het is niet erg stabiel, waardoor het geïnactiveerd wordt door organisch materiaal.
18
Q

Verschillende op chloor gebaseerde alternatieven voor desinfectie van water:

A
  1. Chloramines
    - Tabletten die behoorlijk stabiel zijn en daardoor ook bij organisch materiaal nog gebruikt kunnen worden.
  2. Chlorine dioxide.
    - Zijn ook tabletten
    - Geen DBP’s
19
Q

Verschillende alternatieven voor desinfectie van water die niet op chloor gebaseerd zijn:

A
  1. Ozon
    - Erg efficiënt, maar ook erg duur.
  2. UV radiatie