2.3 Desinfectie Flashcards

1
Q

Bespreek het gebruik van alcoholen

A

Producten:

  • ethylalcohol of ethanol.
  • isopropylalcohol
  • N-propanol.

Spectrum:

  • Werken goed op bacteriën, fungi, virussen en mycobacteria.
  • Werken niet op sporen.

Mechanisme:

  • Denaturatie van eiwitten.
  • Worden gemengd met water –> 60-90%
  • Kan goed gecombineerd worden met andere biociden.

Gebruik:
- instrumenten, horizontale oppervlakken en intacte huid.

Nadelen:
- ontvlambaar, droogt de huid uit, geen reinigingsmiddel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Bespreek het gebruik van glutaraldehyde

A

Mechanisme:

  • werkt optimaal bij een hoge pH, maar is stabiel bij een lage pH –> vandaar dat er een klein potje aan de fles hangt met een alkalische oplossing.
  • heeft een breed antimicrobieel spectrum
  • wordt niet geïnactiveerd door organische substanties.
  • Niet corrosief.

Gebruik:

  • hitte gevoelige instrumenten.
  • boerderijpanden

Nadelen:
- respiratoire irritaties, duur, traag.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Bespreek het gebruik van formaldehyde

A

Mechanisme:

  • reageert sneller dan glutaraldehyde, maar trager op sporen.
  • breed spectrum.
  • niet corrosief.
  • wordt deels geïnactiveerd door organisch materiaal, maar nog wel te tolereren.

Nadelen:
- toxisch, niet heel actief bij temperaturen onder de 20 graden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Bespreek het gebruik van chlorine vrijstellende stoffen

A

Producten:

  • natriumhypochloriet.
  • chloramine-T

Mechanisme:

  • werkt minder tegen sporen, maar voor de rest goed spectrum.
  • oxidatie en denaturatie van eiwitten.
  • hypochloriet is ene sterk oxiderende stof dat zuurstof radicalen vormt bij pH>9.
  • bij ph <5 is het niet erg stabiel en kan er chloorgas worden gevormd.

Gebruik:
- water, oppervlakken, boerderij, eieren (chlormamine-T)

Nadelen:

  • corrosief voor metalen.
  • hypochloriet wordt geïnactiveerd door organisch materiaal.
  • er kan chloorgas vrijkomen.
  • toxische bijproducten.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Bespreek het gebruik van iodine mengsels

A

Producten:

  • Iodine –> snelle activiteit
  • Iodoforen = dragers van jood –> stellen de iodine langzaam vrij.

Mechanisme:

  • werken ook minder op sporen
  • onbekend mechanisme.
  • joodalcohol = joodtinctuur –> jood werkt ontsmettend en de alcohol uitdrogend. Voor bijv. de navel van het kalf.

Gebruik:
- antisepticum en tepel dipping (om opklimmende mastitis tegen te gaan) –> iodoforen hebben een verzachtend effect.

Nadelen:
- geeft vlekken en bij te veel contact krijg je allergieën.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Bespreek het gebruik van biguaniden

A

Producten:

  • chloorhexidine
  • chloorhexidine + cetrimide = combi product.

Mechanisme: lyse van de celmembraan.

Gebruik:
- huid antisepticum + tepel desinfectie.

Nadelen:

  • zwak spectrum –> enkel goed voor bacteriën en beetje tegen fungi en virussen.
  • gevoelig voor organisch materiaal.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Bespreek het gebruik van QUAD’s

A
  • QUAD’s = quaternary ammonium derivatives = quarternaire ammoniumzouten.

Mechanisme:

  • 4e bindingsplaats van N wordt ook gebruikt, waardoor positief geladen –> negatief tegenion nodig.
  • alifatische keten.
  • sterke zeepwerking.
  • zowel reinigende als antispeptische werking (anionisch meer zeep, kationisch meer antiseptisch).

Producten:

  • benzalkonium chloride –> oogdruppels.
  • cetrimide

Gebruik:
- schoonmaakmiddel en in oogdruppels.

Nadelen:
- zwak spectrum, inactivatie door organische stoffen en door Ca2+ en Mg2+ (EDTA gebruiken als chelator), residuen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Bespreek het gebruik van fenolen

A

Producten –> halofenolen.

Gebruik:

  • huid antispepticum
  • niet-kritische oppervlakken
  • gelimiteerde inactivatie door organisch materiaal.

Nadelen:

  • gemiddeld spectrum
  • dermatitis bij veel gebruik.
  • residuen.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Bespreek het gebruik van waterstofperoxide

A

Mechanisme:

  • mag je nooit geconcentreerd gebruiken. Max. 3%
  • vorming van hydroxy-radicalen.
  • breed spectrum

Gebruik:

  • desinfectie van wonden –> zodra je de snee dicht maakt. Doet minder pijn dan alcohol.
  • desinfectie van contactlenzen.

Nadelen:
- brandt op de huid en is niet heel stabiel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Andere desinfectantia die niets met operaties te maken hebben

A
  1. organische zuren

2. basen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Handelingen bij het handen wassen

A
  1. Handen nat maken onder stromend water
  2. Handen inzepen en zorgen dat het goed schuimt zodat het hele oppervlak bedekt is.
  3. Vingers en duimen tegen elkaar weven en dan van voor naar achter over elkaar glijden.
  4. Handen schoon spoelen onder stromend water.
  5. Veeg handen droog met een schone handdoek.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

4 factoren die de keuze van het desinfectans beïnvloeden

A
  1. effect van verdunnen –> zie formule in samenvatting: kleiner dan 1 is ideaal.
  2. effect van pH
  3. effect van oppervlak activiteit.
  4. aanwezigheid van storende substanties.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Bedoelde toepassingen van desinfectie

A
  1. niet corrosief
  2. niet geabsorbeerd door rubber en plastics
  3. nadeel voor chloorhoudende producten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Bedoelde toepassingen van antisepsis

A
  1. snelle activiteit
  2. geen irriterende eigenschappen
  3. wordt niet geïnactiveerd door organisch materiaal.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Waar staat COSHH voor? En wat is het?

A

COSHH = Control Of Substances Hazardous to Health

= een database waar gegevens voor elk product gegeven worden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Desinfectie van stapelmest

A

<70% vochtgehalte

Biologische methode = compost

Chemische methode = 2% NaOH of MeBr
- grond afdekken en dit er dan onder blazen. Alles dood tot een diepte van 5 cm in de grond.

17
Q

Desinfectie van vloeibare mest

A

> 70% vochtgehalte

Fysische methode = verwarmen of drogen
- enkel op akkerland, want anders tellurische infecties.

Chemische methode = NH3 of formol.

18
Q

Handelingen voor reinigingsprocedure:

A
  1. Verwijder alle dieren
  2. Mechanische reiniging.
  3. Pre-soaking
  4. Hoge drukspuit
  5. Desinfectie + drogen