30.1 + 30.2 Flashcards

1
Q

wat zijn intrinsieke factoren

A

dit zijn kenmerken van het voedsel zelf, zoals beschikbaarheid water, zuurgraad, voedinsgniveau

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

wateractiveiteit (aw)

A

Geeft de hoeveelheid beschikbaar water aan: de meeste bacterien hebben aw boven 0,90 voor groei

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

biologische barrierers

A

schillen, schelpen en andere omhullingen helpen voedsel t ebeschermen tegen invasie door micro-organismen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

pH

A

veel bacteriesoorten groeien niet bij pH onder 4,5.
melkzuurbacterien uitzondering deze groeien bij pH 3,5

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

wat zijn extrinsieke factoren

A

dit zijn de omgevingsomstandigheden waar voedsel wordt bewaard, zoals tempr en atmosferische samenstelling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

wat is er bij lage tempratuur

A

enzymatische reacties erg traag of afwezig -> micro-organismen langzaam vermenigvuldigen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

micro organismen die groeien op gekoeld voedsel zijn psychrofiele pf psychotofe soorten

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

obligaat aeroben kunnen niet groeien zonder O2

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

wat is fermentatie

A

is een methode voor voedselconservering waarbij starterculturen met geselecteerde micro-organismen gebruikt om smaken en textuur te creeren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

is fermentatie anaerobe of aerobe proces

A

anaerobe ademhaling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

wat doen gisten

A

gisten fermenteren eenvoudige suikers om ethanol en CO2 te produceren. Ze worden gebruikt voor alcoholische dranken, azijn en brood

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly