16.1 + 16.2 Flashcards

1
Q

welke 3 vormen van symbiose

A
  • Mutualisme
  • Parasitisme
  • Commensalisme
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Commensalisme

A

1 partner voordeel
1 partner neutraal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Parasitisme

A

1 partner nadeel
1 partner voordeel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Mutualisme

A

beide partners voordeel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

wat is microbioom

A

de gemeenschap van normale microbiotica (flora)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

wat zijn residentiele microbiota

A

Dit zijn microbiotica die lange tijd op een lichaamsopp verblijven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

wat zijn transiente microbiotica

A

tijdelijke microbiotica op een lichaamsopp

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

baby natuurlijke bevalling

A

wordt hij/zij blootgesteld aan bacteriën uit het geboortekanaal van de moeder. Deze bacteriën helpen de darmen en huid van de baby te bevolken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

baby keizersnee

A

komt de baby niet in contact met deze genitale bacteriën, maar krijgt in plaats daarvan bacteriën van de huid van de moeder en de omgeving.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

premature (vroeggeboren) baby

A

hebben een ander microbioom dan baby’s die op tijd zijn geboren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

voordeel borstvoeding microbioom

A
  • melk bevat antimicrobiele stoffen (IgA ,lactoferrine en lysozyme)
  • overdr8 goede bacterien
  • lagere kans dysbiose\
  • snellere ontwikkeling microbioom
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

voordeel menselijke microbioom

A
  • bescherming infecties
  • spijsvertering
  • productie gunstige stoffen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

hoe voorkomt microbioom infecties

A
  • receptoren op cellopp bedekken die pathogenen gebruiken voor hechting
  • voedingstoffen consumeren
  • giftige stoffen produceren die bacterien doden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

wat gebeurt er als microbioom wordt verstoord

A

dan gaat ziekteverwekker sneller verspreiden en ziektes veroorzaken. dit kan door antibiotica gebeuren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

hoe beschermt darmmicrobioom tegen kanker

A

door patrouileren van T-cellen in de darm te verhogen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly