3 wegen Flashcards
rijbanen
elk weggedeelte bestemd voor rijdende voertuigen (uitgezonderd fiets- en fiets/bromfietspaden).
in-/uitvoegstrook
weggedeelte naast een doorgaande rijbaan bestemd voor bestuurders die de rijbaan op/af willen rijden. Afgescheiden door een blokmarkering
vedrijvingsvak en puntstuk
mogen niet worden gebruikt. tenzij ze op een spitsstrook, busstrook of busbaan liggen.
verdrijvingsvak: schuine strepen
puntstuk: meerhoekig vlak op wegdek.
vluchthaven
bij spitsstroken. gebruiken in geval van nood.
parkeerhaven/strook
langs rijbaan gelegen verharding. bestemd voor stilstaande/geparkeerde voertuigen.
spitsstrook
vaak aangepaste max snelheid, geldt over gehele rijbaan.
busbaan
rijbaan met daarop BUS: alle bussen en trams mogen hier gebruik van maken. LIJNBUS: alleen gebruikt worden door trams en lijnbussen
busstrook
doorgetrokken/onderbroken streep met daarop BUS: alle bussen en trams mogen hier gebruik van maken. LIJNBUS: alleen gebruikt worden door trams en lijnbussen
uitwijkplaatsen
verhardingen langs smalle wegen, kan gebruikt worden om uit te wijken bij tegenliggers. aan beide kanten van de weg bord.
passeerstroken
weggedeelte alleen voor landbouwtrekkers en voertuigen met beperkte snelheid (25km/h). deze voertuigen MOETEN hier rijden zodat andere weggebruikers kunnen passeren op een veilige manier.
fiets/bromfietspad
vrijliggend pad. gebruik verplicht voor fietsers snorfietsers en bromfietsers. mag ook gebruik worden met gehandicaptenvoertuig.
verplicht fietspad
vrijliggend pad of afgescheiden door doorgetrokken/onderbroken streep. gebruik verplicht voor fietsers en snorfietsers. mag ook gebruikt worden met gehandicaptenvoertuig.
onverplicht fietspad
verboden voor bromfietsers/snorfiets met ingeschakelde verbrandingsmotor (electromotor mag dus wel!) en voor bestuurders van motorvoertuigen.
fietsstrook
doorgetrokken/onderbroken gemarkeerd gedeelte van de rijbaan. hierop fiets symbool.
suggestiestrook
doorgetrokken/onderbroken gemarkeerd gedeelte van de rijbaan. hierop GEEN fiets symbool.