3. How MarComs work Flashcards

1
Q

hierarchy of effects model

A

model dat focust op welke doelstellingen MarCom behaalt, men vertrekt vanuit de assumptie van drie opeenvolgende fasen: cognitief, affectief, conatief

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

cognitief

A

bewuste denkprocessen, aanleiding voor awareness & knowledge

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

affectief

A

merk krijgt evaluatiefe waarde mee

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

conatief/ gedragsmatig

A

gedrag stellen: koopintentie formuleren, kopen, merk hoger op lijstje plaatsen, …

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

DAGMAR

A

Defining Advertising Goals for MEasured Advertising results => Awareness, Comprehension, Conviction, Action

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

AIDA

A

Awareness, Interest, Desire, Action, (Satisfaction)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

MAO

A

Motivation, Ability, Opportunity

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

multi-attribuutmodellen

A

product heeft een aantal dimensies (attributen) waarop je hoog moet scoren
Implicaties? Veranderen van attribuutovertuiging, veranderen van attribuut-belang, toevoegen van attribuut

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

self-generated persuasion

A

niet de MarCom zelf leidt tot ELM, maar de eigen cognities = zelfiovertuiging

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

affect-as-information model

A

hoe je je voelt bij een bepaald merk/ product/ dienst kan een sterk argument zijn van pro of contra: niet alleen richting maar ook sterkte is relevant

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Aad transfer

A

attidue tav advertentie transfereert naar het merk, het is een balngrijke idnicator van merkattitude

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

dual mediation model

A

Aas stuurt Ab aan, maar het maakt ook meer receptief tov het merk, dus beïnvloedt het brand cognitions

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

feelings transfer

A

niet zozeer de attitudes over de MarCOm maar de gevoelens die je daarbij hebt: als je je goed voelt bij de ad zal je dat transfereren naar het merk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

evaluatieve conditionering

A

een neutrale stimulus kan geassocieerd worden met een evaluatief positieve stimulus, en bij herhaalde associatie gaat de neutrale stimulus de evaluatieve waarde overnemen => belang contiguïteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

mere exposure

A

louter de aanwezigheid verhoogt de positieve evaluatie, vevoorzaakt door processing fluency

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

habituation

A

hoe vaker je mensen blootstelt aan iets, hoe positiever ze obvc habituation naar je merk gaan kijken MAAR tedium effect: verveeld geraken door bepaalde reclame na te veel blootstelling

17
Q

post-experience model

A

aankoop wordt voorspeld door vorige aankoop, door huidige advertenties en huidige promoties, niet door vorige advertenties en promoties (negatief effect zelfs)

18
Q

perception-experience-memory model

A

probeert iets te voorstellen voor eerst en volgende aankoop

19
Q

reinforcement model

A

eens je consument hebt laten proberen, komt het erop aan die situatie te bekrachtigen zodat de kans op herhaling toeneemt => MarCOm moet productervaring ondersteunen

20
Q

routinised response behaviour

A

consument heeft voor alle productcategorieën een no-brainer optie => MarCom moet het merk Top of Mind krijgen en het daar houden