3. Hoofdstuk 5 Flashcards
Noem de belangrijkste bronnen van internationaal recht
1) Gewoonterecht
2) Verdragen
3) Besluiten van IO
4) Algemene rechtsbeginselen
5) Billijkheid
6) Eenzijdige rechtshandelingen
7) Beslissingen van rechterlijke tribunalen (secundaire rol)
Wanneer ontstaat gewoonterecht?
1) Er moet sprake zijn van een algemene praktijk (voldoende staten gedragen zich ernaar)
2) Er moest sprake zijn van een rechtsovertuiging (opinio juris)
Aan welke twee eisen moet statenpraktijk voldoen om tot vorming van een regel van gewoonterecht te kunnen leiden?
1) Ze moet omvangrijk zijn
2) Ze moet vrijwel uniform zijn
Tussen welke drie gevallen is te onderscheiden waarbij meer beperkte vormen van gewoonterecht bestaan?
1) Regionaal gewoonterecht
2) Persistent objectors
3) Bilaterale rechtsbetrekkingen
Welke 3 soorten verdragen zijn er?
1) Contractuele verdragen (tussen x aantal partijen geldig)
2) Rechtscheppende/collectieve verdagen (meer algemene gelding)
3) Dispositieve verdragen (stellen een rechtspositie vast die voor andere staten wel juridisch relevant is)
Geef 3 redenen waarom samenloop tussen verdragen en gewoonterecht van belang kan zijn
1) Staten die geen partij zijn bij een verdrag kunnen aan de inhoud van een verdrag gebonden worden voor zover dat de status van gewoonterecht heeft.
2) De bevoegdheid van internationale tribunalen kan beperkt zijn tot gewoonterecht. Via de omweg van gewoonterecht kan dan toch een beroep op verdrag worden gedaan.
3) Samenloop kan van belang zijn voor de toepassing van internationaal recht in de nationale rechtsorde, bv. bij het VK.
Welke 3 typen van totstandkoming van besluiten van IO kunnen worden onderscheiden?
1) Bij unanimiteit
2) Bij consensus (na onderhandelingen vastgesteld dat alle leden met besluit kunnen leven, geen stemming)
3) Bij meerderheid van stemmen
Opt-out: besluit bindend voor alle leden, tenzij lidstaten formeel bezwaar aantekenen
Welke 4 typen algemene rechtsbeginselen zijn er?
1) Rechtsbeginselen die inherent zijn aan het concept ‘recht’ (bv. goede trouw, billijkheid)
2) Rechtsbeginselen die worden ontleend aan algemene concepties van rechtvaardigheid of menselijkheid (bv. menselijke waardigheid)
3) Rechtsbeginselen die gemeenschappelijk zijn aan nationale rechtssystemen en als het ware worden overgeplaatst naar de internationale rechtsorde
4) Algemene beginselen van internationaal recht
Op welke 3 manieren kan nationaal recht toch van belang zijn voor internationaal recht?
1) Sommige regels van internationaal recht verwijzen naar nationaal recht
2) Internationale tribunalen kunnen te rade gaan bij beginselen van nationaal recht indien internationaal recht over een bepaalde kwestie niets regelt
3) Nationaal recht kan gebruikt worden om lacunes in de internationale rechtsorde (tijdelijk) op te vullen