2. Hoofdstuk 4 Flashcards
Welke 3 kenmerken hebben staten, naast soevereiniteit?
1) Gezagsstructuur
2) Grondgebied
3) Bevolking
Welke 3 grondslagen zijn er aan de hand waarvan de titel op grondgebied kan worden vastgesteld?
1) Ontdekking
2) Effective bezetting
3) Verdragsbepalingen (cessie)
Wat zijn de 3 belangrijkste manieren waarop nieuwe staten tot stand komen?
1) Afscheiding
2) Ontbinding
3) Aaneensluiting (absorptie of samenvoeging)
Verovering is tegenwoordig niet meer toegestaan, maar kan nog wel een juridisch relevante grondslag voor titel zijn
Welke 6 factoren zijn van belang voor de beoordeling van claims van nieuwe staten?
1) Effectief gezag
2) Grondgebied
3) Bevolking
4) Legaliteit (totstandkoming niet in strijd met internationaal recht)
5) Zelfbeschikking
6) Erkenning door andere staten
Welke 2 soorten zijn er van het recht van zelfbeschikking?
1) Interne zelfbeschikking: een volk heeft het recht om binnen de grenzen van een bepaalde staat tot op zekere hoogte zijn eigen ontwikkeling te bepalen. Het recht moet worden uitgeoefend binnen de grenzen van een bestaande staat.
2) Externe zelfbeschikking: grond voor de stichting van een eigen staat door een volk. (Voor volkeren die waren onderworpen aan kolonisatie en voor volkeren die onderworpen zijn aan buitenlandse bezetting).
Evt. 3e vorm: recht op externe zelfbeschikking wanneer recht op interne zelfbeschikking tijd lang wordt gefrustreerd (Quebec-arrest SC Canada)
Geef 3 redenen waarom erkenning van een staat wel juridisch relevant kan zijn
1) Erkenning kan bewijskracht hebben mbt de beoordeling of een entiteit de voornaamste kenmerken van staten bezit.
2) Erkenning geeft praktische betekenis aan de rechtssubjectiviteit van de staat.
3) Erkenning kan een correctief effect hebben op de staat: bijdrage aan effectief gezag. Wel risico op fragiele staat.
Welke issues betreft het recht inzake statenopvolging vooral?
1) Grenzen
2) Verdragen
3) Nationaliteit
4) Bezittingen
5) Lidmaatschap van IO
6) Aansprakelijkheid