3. diagnose, detectie en recording Flashcards

1
Q

primaire laesie =

A

caries op een tand welke nog niet eerder door caries was aangetast

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

detectie vs diagnose

A
Detectie = is er een laesie aanwezig?
Diagnose = activiteit laesie, cavitatie, klachten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

soorten primaire caries (4)

A
  1. witte vlek laesie (nooit op top cuspide -> fluorose)
  2. glazuurlaesies
  3. dentinecaries
  4. wortelcaries
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

soorten secundaire caries (2)

A
  1. recurrente cariës

2. residuele caries

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

secundaire caries =

A

het opnieuw ontstaan van caries naast of onder vullingen

= recidief

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

recurrente caries = (3)

A

(=secundaire caries)
1. caries aan randen v restauraties (actief/inactief)
2. vaak recidief
3. vaak approximaal (moeilijk te reinigen)
(DD= randdefect amalgaam)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

residuele caries =

A

(= secundaire caries)

= restcaries: caries die is blijven zitten op moment v vullen (microlekkage)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

actieve caries, kenmerken (3)

A
  1. op termijn is progressie waar te nemen
  2. meestal bedekt met plaque
  3. demineralisatie heeft overhand (dof)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

arrested caries =

A

inactieve caries

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

inactieve caries, kenmerken (3)

A
  1. geen progressie op termijn
  2. geen plaque aanwezig
  3. laesie heeft glad en glimmend uiterlijk
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

andere naam inactieve caries =

A

arrested caries

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

classificatie van Black (1908) =

A

= caviteitsindeling (tevens predilectieplaatsen)
I = occlusale cav.
II = interprox. cav. v molaren en premolaren
III= interprox. cav. bij hoektanden en snijtanden ZONDER snijrand
IV= interprox. cav. MET inbegrip v snijrand
V = tandhalscaviteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Classificatie van Black, I =

A

occlusale caviteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Classificatie v Black, II =

A

interproximale caviteit van molaren en premolaren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Classificatie v Black, III =

A

interproximale caviteit van cuspidaten en incisieven ZONDER de snijrand

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Classificatie v Black, IV =

A

interproximale caviteit v cuspidaten en incisieven MET inbegrip van de snijrand

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Classificatie v Black, V =

A

tandhalscaviteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

rampant caries =

A

extreme vormen v caries

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

extreme vormen v caries =

A

rampant caries

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

fopspeencaries / zuigflescaries =

A

thc fronttanden bk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

bakkerscaries =

A
  • > constante situatie v inademen v poedersuiker en bloem
  • > koolhydraten komen in de mond
  • > omgezet naar caries
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

atopisch tandvlees =

A

= zonder stippeling
-> komt voor bij droge mond
(bv bestraling)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

pyogeen granuloom =

A

tandvlees in cavitatie getrokken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

hoe noemt men de situatie waarbij tandvlees in de cavitatie is getrokken?

A

pyogeen granuloom

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

wat maakt een afgestorven pulpa de ideale ontstekingshaard?

A

bacteriën kunnen makkelijk in de bloedbaan komen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

ECC =

A

early childhood caries

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

early childhood caries, kenmerken (3)=

A

= caries in de leeftijdsgroep van 12-30 maanden

  • > afwijkend patroon in caries ivm andere kinderen
  • > slechte mh, blootgesteld aan koolhydraten, orale reiniging is laag
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
28
Q

ditching =

A

= randdefect amalgaam
-> verkleuring tgv corrosie amalgaam
(klinisch verschil tussen verkleuring door amalgaam en residuele caries is zeer moeilijk)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
29
Q

kleurveranderingen rond composieten, mogelijke diagnosen (3) =

A
  1. actieve white spot
  2. verkleuring op overgang vulling-glazuur = lekkage
  3. doorschemeren v grijs/bruin dentine door intact glazuur
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
30
Q

wortelcaries, soorten (2)

A
  1. actief, met/zonder cavitatie

2. inactief, met/zonder cavitatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
31
Q

actieve wortelcaries (met/zonder cav), kenmerken (4)

A
  1. zacht, lederachtig
  2. plaatsen met plaque-retentie
  3. thv gingivarand
  4. thv GCG
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
32
Q

inactieve wortelcaries (met/zonder cavitatie), kenmerken (3)

A
  1. op afstand v gingiva
  2. hard bij sonderen
  3. glimmend oppervlak
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
33
Q

voorwaarden voor detectie en diagnose (7)

A
  1. goede verlichting
  2. droge tand (watten,lucht)
  3. schone tand (polijsten)
  4. spiegel (retractie lippen/wang, reflectie licht)
  5. ogen
  6. sonde (verwijderen plaque, ruwheid voelen, niet prikken!)
  7. examineren in vaste volgorde (o, d, b, m, l)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
34
Q

welke volgorde aan te houden bij examineren?

A

O-D-B-M-L

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
35
Q

hulpmiddelen voor detectie/diagnose (7)

A
  1. separatie vd tanden
  2. X-rays
  3. vergroting
  4. transilluminatie
  5. fluorescentie
  6. laser-fluorescentie
  7. ECM
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
36
Q

afkorting ECM =

A

= electrical conductance measurements

= electrical caries monitoring

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
37
Q

waarom kunnen wortelcaries zich sneller verspreiden dan andere caries? (3 factoren)

A
  1. wortels liggen bloot;
  2. (snellere) verzachting vd oppervlaktelaag; zet zich door naar dentine
  3. meer aanwezigheid v bacteriën
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
38
Q

functie separatie vd tanden =

A

om naar approximaal te kunnen kijken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
39
Q

afkorting FOTI =

A

fiber optic trans-illumination

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
40
Q

soorten transilluminatie - hulpmiddelen (2)

A
  1. FOTI

2. D-FOTI

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
41
Q

FOTI =

A

= fiber waar zeer veel licht door valt.

nadeel; beeld is niet op te slaan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
42
Q

D-FOTI =

A

digital fiber optic trans-illumination

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
43
Q

afkorting QLF =

A

quantitatieve licht-geïnduceerde fluorescentie

44
Q

QLF =

A

=kwantificeren van % demineralisatie

  • blauw licht
  • glazuur = doorlatend
45
Q

diagnodent =

A

= rood laser licht
-> door laser licht caries op
(polijstpasta ook –)

46
Q

ECM =

A

= electrical caries monitoring

-> meting dmv elektrische geleiding

47
Q

voordelen/ nadelen ECM

A

+ progressie kan gemeten worden
+ geeft cijfers weer
- wordt vaak beïnvloed door temperatuur, dikte en vochtigheid

48
Q

protocol mondonderzoek = (4)

A
  1. patient neemt tandenborstel en pasta mee. (controle)
  2. plaqueverklikker, mh instructie
  3. prof. reinigen
  4. isolatie, drogen, inspectie laesies, inspectie vullingen
49
Q

recording =

A

vastleggen wat we zien

50
Q

recording, eenvoudige indeling =

A
  1. volgens lokalisatie (b, mod, dob etc)

2. volgens diepte vd caries (1e - 4e graad)

51
Q

eenvoudige indeling, 1e graad caries =

A

glazuurcaries

52
Q

eenvoudige indeling, 2e graad caries =

A

dentinecaries

53
Q

eenvoudige indeling, 3e graad caries =

A

dentine caries met pulpitis klachten

54
Q

eenvoudige indeling, 4e graad caries =

A

dentine caries met necrose vd pulpa

55
Q

mondonderzoek, rood =

A

te verzorgen

56
Q

mondonderzoek, blauw =

A

verzorgd

57
Q

mondonderzoek, groen =

A

inactieve caries

58
Q

mondonderzoek, tandsteen =

A

TS —– (rood)

59
Q

mondonderzoek, sealing =

A

S

60
Q

mondonderzoek, stiftopbouw =

A

SO

61
Q

mondonderzoek, kanaalschroef =

A

KS

62
Q

mondonderzoek, parapulpaire pin =

A

PP

63
Q

mondonderzoek, amalgaamvulling =

A

Ag

64
Q

mondonderzoek, glasionomeervulling =

A

GI

65
Q

mondonderzoek, composietvulling =

A

COMP

66
Q

mondonderzoek, kanaalvulling =

A

> (met streep voor vulling)

67
Q

mondonderzoek, trauma =

A

T

68
Q

mondonderzoek, randaanpassing =

A

RA (+aanduiden met rood lijntje)

69
Q

mondonderzoek, overvulling =

A

OV

70
Q

mondonderzoek, kroon =

A

hele kroon blauw kleuren

71
Q

mondonderzoek, pontic/brug =

A

I___I (aan kronen)

72
Q

mondonderzoek, wortelrest =

A

WR

73
Q

mondonderzoek, tand afwezig =

A

rood kruis, X

74
Q

welke criteria gebruik je om de activiteit van caries mee vast te leggen?

A

Nyvad criteria

75
Q

Nyvad criteria, kenmerken (3)

A
  1. visueel-tactiel
  2. activiteit: textuur vd opp.
  3. integriteit: cavitatie/ microcavitatie
    (1-9)
76
Q

geef de Nyvad criteria (1-9)

A
  1. actief, zonder cavitatie
  2. actief, met micro-cav.
  3. actief met cav.
  4. inactief, zonder cav.
  5. inactief met micro-cav
  6. inactief met cav
  7. vulling
  8. vulling met actieve caries
  9. vulling met inactieve caries
77
Q

Nyvad, criterium 1

A

actief zonder cavitatie

78
Q

Nyvad, criterium 2

A

actief, met microcavitatie

79
Q

Nyvad, criterium 3

A

actief, met cavitatie

80
Q

Nyvad, criterium 4

A

inactief, zonder cavitatie

81
Q

Nyvad, criterium 5

A

inactief met microcavitatie

82
Q

Nyvad, criterium 6

A

inactief met cavitatie

83
Q

Nyvad, criterium 7

A

vulling

84
Q

Nyvad, criterium 8

A

vulling, met actieve caries

85
Q

Nyvad, criterium 9

A

vulling, met inactieve caries

86
Q

welke criteria gebruik je om de diepte van caries vast te leggen?

A

ICDAS criteria

87
Q

afkorting ICDAS =

A

International Caries Detection and Assessment System

88
Q

ICDAS criteria, kenmerken (3)

A
  1. visueel
  2. penetratiediepte vd laesie inclusief de niet-gecaviteerde laesies
  3. heeft een scoring vd laesie en een scoring vd vulling
89
Q

Geef de ICDAS criteria betreft scoring vd laesie (0-6)

A
0 = gezond na 5s drogen met lucht
1  = verkleuring niet zichtbaar op nat opp, wel op droog
2 = verkleuring zichtbaar op nat opp
3 = gelokaliseerd glazuurverlies in verkleurde zone
4 = onderliggende donkere schaduw in dentine
5  = cavitatie met dentine expositie in gekleurd glaz.
6 = grote cavitatie met zichtbaar dentine
90
Q

ICDAS criteria, scoring vd laesie 0 =

A

gezond na 5sec drogen met lucht

91
Q

ICDAS criteria, scoring vd laesie 1

A

opaciteit of verkleuring niet zichtbaar op nat oppervlak, wel op droog

92
Q

ICDAS criteria, scoring vd laesie 2

A

opaciteit of verkleuring zichtbaar op nat oppervlak

93
Q

ICDAS criteria, scoring vd laesie 3

A

gelokaliseerd glazuurverlies in opaak, verkleurde zone

94
Q

ICDAS criteria, scoring vd laesie 4

A

onderliggende donkere schaduw in dentine

95
Q

ICDAS criteria, scoring vd laesie 5

A

cavitatie met dentine expositie in opaak, verkleurd glazuur

96
Q

ICDAS criteria, scoring vd laesie 6

A

grote cavitatie met zichtbaar dentine

97
Q

geef de ICDAS criteria, betreft vulling status (0-8)

A
0 = niet gevuld, niet gesealed
1  = gedeeltelijke sealing
2 = volledige sealing
3 = tandkleurige sealing
4 = amalgaam vulling
5 = roestvrij stalen kroon
6 = porselein/ gouden kroon of veneer
7 = verloren of gebroken vulling
8= voorlopige vulling
98
Q

ICDAS criteria, vulling status 0 =

A

niet gevuld, niet gesealed

99
Q

ICDAS criteria, vulling status 1

A

gedeeltelijke sealing

100
Q

ICDAS criteria, vulling status 2

A

volledige sealing

101
Q

ICDAS criteria, vulling status 3

A

tandkleuringe sealing

102
Q

ICDAS criteria, vulling status 4

A

amalgaam vulling

103
Q

ICDAS criteria, vulling status 5

A

roestvrij stalen kroon

104
Q

ICDAS criteria, vulling status 6

A

porselein/ gouden kroon of veneer

105
Q

ICDAS criteria, vulling status 7

A

verloren of gebroken vulling

106
Q

ICDAS criteria, vulling status 8

A

voorlopige vulling

107
Q

afkorting ICCMS =

A

International Caries Classification and Management System