2.C Waar gaan we eten? Flashcards
predjed
het voorgerecht
glavna jed
het hoofdgerecht
sladica
het dessert / het nagerecht / het toetje
A čmo vino zraven hrane piti?
Zullen we wijn bij het eten drinken?
Ste se že odločili?
Hebt u een keuze kunnen maken?
Želite še kej zraven popiti?
Wilt u er nog iets bij drinken?
Pardon, tega ne razumem. Ali lahko to še enkrat poveste?
Pardon, ik begrijp het niet. Kunt u dat nog eens zeggen?
Sori, ne razumem (slišim) te. Ali lahko to ponoviš?
Sorry, ik versta je niet. Kun je dat herhalen?
Kaj pomeni “het seizoen”?
Wat betekent “het seizoen”?
Ne zamerite mi…
Neemt u me niet kwalijk…
Ali lahko dobim pomfri namesto pečenega krompirja?
Kan ik frietjes in plaats van gebakken aardappeltjes krijgen?
Rad bi te povabil…
Ik wil je graag uitnodigen…
pomlad, poletje, zima, jesen
de lente/het voorjaar, de zomer, de winter, de herfst
zimski čas
de wintertijd
lokal, v kateremu se je (ena beseda)
het eetcafé