2A2 week 12 Flashcards

1
Q

de wetenschappelijke methode

A
  1. zinvolle vraag of belangrijk probleem
  2. (achtergrond)informatie verzamelen
  3. hypothese/vraagstelling
  4. testen (verifiëren)
  5. accepteren, afwijzen, wijzigen
  6. publiceren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

3 demonen van de wetenschap

A
  • dataduivel
  • replicatieprobleem
  • verificatiekramp
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

type 1 fout (alfa)

A

nulhypothese verwerpen als deze in werkelijkheid correct is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

type 2 fout (beta)

A

nulhypothese niet verwerpen als deze in werkelijkheid niet correct is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

fixed effect model

A

ontkent variatie tussen studies en zegt dat alles toeval is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

random effect model

A

zegt dat er ook variatie is tussen studies, door deze variatie wordt het CI breder waardoor onderzoekers minder snel een significant effect vinden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

kans op prostaatkanker

A

ongeveer leeftijd -10 (dus bij 70 jaar 60%)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Gleason-gradering

A

1e getal: meest voorkomende groeipatroon
2e getal: wordt ook gezien maar dan wat minder

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

wanneer stadiërende scans bij prostaatkanker

A
  • PSA >20
  • Gleason >4+3
  • stadium T3 of hoger
  • of o.b.v. rekenmodel
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

beleid indien nog niet behandelen

A
  • watchful waiting: geen curatieve behandeling, uitstel van palliatie
  • active surveillance: uitstel van curatieve behandeling tot progressie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

curatieve behandeling prostaatkanker

A
  • RT: bij T3 of Gleason 8 of hoger icm hormoontherapie
  • radicale prostectatomie
  • andere fysische methoden: HIFU, cryotherapie, protonen, IRE, TULSA
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

behandeling indien prostaatcarcinoom toch terugkomt

A
  • salvage behandeling: salvage RT, cryotherapie/HIFU of prostatectomie/klierdissectie
  • oligometastasebehandeling: poging uitstel hormoontherapie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

palliatieve behandeling prostaatkanker

A
  1. hormoontherapie (castratie): chemisch of operatief
  2. chemo-hormonale therapie
  3. RT
  4. indien castratieresistentie: enzalutamide (anti-androgeen), abiraterone (CYP17-remmer bijnier cascade cholesterol naar testosteron), docetaxel
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

hematurie

A
  • micro: 3 ery’s per gezichtsveld, 2 keer bepaald
  • macro: met blote oog zichtbaar
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

aanvullend onderzoek bij hematurie

A
  • lab: creatinine, ureum, GFR, urine sediment, morfologie ery’s, kweek
  • geen urinecytologie
  • beeldvorming: echo nieren, UCS, CT-urinewegen. Op indicatie: X-BOZ, X-RPG, MRI, X-RUG
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

therapie niet-invasief blaascarcinoom

A

TUR (trans urethrale resectie) en biopt
bij Ta/T1G3 altijd re-TUR

17
Q

therapie spierinvasief blaascarcinoom

A
  • radicale cystectomie met urinedeviatie
  • (chemo)RT
18
Q

welk blaascarcinoom is chemoresistent

A

plaveiselcelcarcinoom

19
Q

welke genetische modificatie vaak bij prostaatkanker

A

p10 deletie

20
Q

PSA en prostaatbiopsie

A
  • verhoging PSA bij ontsteking, benigne prostaathyperplacie, infarcering, carcinoom, lokaal trauma
  • bij PSA >4 ng/mL prostaatbiopsie indien geen andere verklaring voor verhoging
21
Q

bijwerkingen prostaatbiopsie

A

hematurie, hemospermie, prostatitis, pijn, sepsis

22
Q

T classificatie prostaatkanker

A
  • T1: niet palpabel of zichtbaar
  • T2: beperkt tot prostaat
  • T3: door kapsel heen gegroeid
  • T4: ingroei in naburige organen of bekkenwand
23
Q

radicale prostatectomie

A
  • bij T1b-T3a
  • alvorens radicale prostatectomie te verrichten worden uit de fossa obturatoria de lymfeklieren verwijderd voor vriescoupe onderzoek op meta’s
  • bijwerkingen: incontinentie, erectiezwakte, urethrastrictuur
24
Q

werkingsmechanisme antiandrogenen

A

antiandrogenen staan in competitie met de natuurlijke androgenen op het niveau van de androgeenreceptor

25
Q

werkingsmechanisme LHRH agonisten

A

LHRH agonisten veroorzaken een tijdelijke LH verhoging en daarmee een tijdelijke testosteron verhoging, maar vervolgens een uitputting van de hypothalamus om LH releasing factor re produceren. Hierdoor daalt testosteron tot castratieniveau.

26
Q

testosteron castratieniveau

A

<1.7 (niet 0 want ook bijnieren maken wat testosteron/androgenen aan, dit wordt niet geblokkeerd)

27
Q

wanneer RT voor palliatieve behandeling bij prostaatkanker

A

alleen bij hormoon-onafhankelijk prostaatkankermeta’s

28
Q

systemische radionuclide therapie bij botmetastasen door prostaatkanker

A

gelabeld strontium of samarium (zware metalen) wordt ingebouwd in het bot ipv calcium, en geeft gedurende 20-60 dagen straling af die kankercellen moet doden. Wordt toegepast bij pijn tgv botmetastasen op verscheidene plekken tegelijk.