2A1 week 3 Flashcards

1
Q

Wat is de meest voorkomende mutatie voor CML?

A

Translocatie 9;22

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Welke DNA-schade is waarneembaar met een microscoop?

A

Chromosoomafwijkingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Welke DNA-schade is niet waarneembaar met een microscoop?

A

Puntmutaties, microdeleties en micro-inserties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Welk gen veroorzaakt de Philadelphia 9;22 translocatie?

A

het BCR-ABL fusiegen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat doet imatinib (tyrosine kinase inhibitor)?

A

BCR-ABL kan ATP binden waardoor het niet gefosforyleerd kan worden en ongeremd gemuteerde eiwitten gaat produceren. Imanitib gaat op de ATP-pocket zitten om deze te blokkeren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Hoe ontstaat imatinib resistentie?

A

De pocket op het ABL1-gen waar imatinib bindt, verandert van vorm.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat zijn de celcycli en wat gebeurt hier?

A
  • G1: celgroei, elk chromosoom heeft 1 kopie
  • S-fase: verdubbeling van het DNA, verdubbeling van elke chromatide
  • G2- fase: klaarmaken voor mitose, controle goede verdubbeling
  • M-fase: verdeling chromosomen over dochtercellen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is de volgorde van de mitose fasen?

A
  • Profase
  • Prometafase
  • Metafase
  • Anafase
  • Telofase
  • Cytokinese
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

In welke mitosefase wordt de kernenvelop afgebroken?

A

De prometafase

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Welke technieken zijn er om chromosomale afwijkingen op te sporen en wat doen ze? (4)

A
  • Alle chromosomen aankleuren/R-bandering
  • FISH: een gen op een chromosoom aankleuren met een probe
  • FISH: Chromosoom specifieke probes om een heel chromosoom aan te kleuren
  • SKY: alle chromosomen een eigen kleur geven
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Hoe ontstaat een dicentrisch chromosoom?

A

Wanneer een chromosoom 2 centromeren per chromatide heeft, weet het chromosoom niet waar hij heen moet en breukt het doormidden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Hoe ontstaat chromosomale deletie?

A

Wanneer een cel in mitose gaat met een dubbelstrengsbreuk heeft deze geen centromeer. Dit deel zal niet verdeeld worden maar blijft hangen en creeert een micronucleoli

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is aneuploidie?

A

Een numerieke afwijking in een chromosoom

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Welke technieken zijn er om numerieke afwijkingen in kaart te brengen? (3)

A
  • Karyogram
  • Analyse (CA)n repeats: kijken hoeveel (CA)n repeats er zijn, als er maar 1 band is betekent het dat er maar 1 allel aanwezig is en 1 chromosoom dus mist
  • NGS
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Hoe kan genamplificatie bijdragen aan tumorontwikkeling? (2) (5)

A

Activering van oncogenen
- Translocatie: genen waardoor de cel blijft groeien
- Verdubbeling van chromosomen
- Genamplificatie
Inactivering van tumor-suppressor genen
- Deletie
- Verlies van een chromosoom

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat zijn gebalanceerde structurele chromosomale afwijkingen? (3)

A

Afwijkingen zonder verlies van materiaal
- Translocatie
- Inversie, een stuk chromossom is 180C gedraaid
- Insertie, een interstitieel stukje verplaatst

17
Q

Wat zijn ongebalanceerde structurele chromosomale afwijkingen? (4)

A

Met verlies of winst van materiaal
- Deletie, terminaal (aan het einde) of interstitieel (in het midden)
- Amplificatie
- Niet-gebalanceerde translocatie
- Genmutatie

18
Q

Wat veroorzaakt een slecht risico bij AML? (2)

A

Complex karyotype of monosomaal karyotype

19
Q

Wat is het verschil tussen metafase FISH en interfase FISH?

A

Metafase FISH is bij gekweekte delende cellen en interfase FISH bij niet/slecht delende cellen

20
Q

Wat zijn de voordelen van FISH? (4)

A
  • Detectie van microdeleties
  • Breukpuntdetectie
  • Detectie van cryptische translocaties en complexe genoom veranderingen
  • Snelle diagnostische detectie op kernen in de interfase
21
Q

Wat zijn de nadelen van FISH? (5)

A
  • Gelimiteerde sensitiviteit
  • Geeft alleen antwoorden op de gestelde vragen
  • Beperkte target locaties om te onderzoeken
  • LOH kan niet onderzocht worden
  • Vals positieven
22
Q

Waarom kan er moeilijk chromosoomonderzoek gedaan worden bij multiple myeloom?

A

De defecte cellen komen niet in deling

23
Q

Wat zijn 3 belangrijke genen van de celcyclus?

A
  • Cyclines
  • Cycline afhankelijke kinases (CDKs)
  • Cycline afhankelijke kinase remmers (CDKIs)
24
Q

Wanneer is welke cycline actief?

A
  • Cycline D: G1-fase
  • Cycline E: overgang G1- en S-fase
  • Cycline A: S-fase, zorgt voor de progessie erdoor
  • Cycline B: Overgang van de G2-fase naar de M-fase
25
Q

Welk eiwit is betrokken bij het G1/S-checkpoint?

A

p53

26
Q

Welke cycline bindt aan welke CDK?

A

Cycline D aan CDK4
Cycline A en E aan CDK2

27
Q

Wat doet p53 in een gezonde cel en een p53-gemuteerde cel?

A

p53 zorgt ervoor dat bij DNA-beschadiging tijdelijk de celcyclus gestopt wordt door productie p21 die cycline E-CDK2 remt en de DNA-beschadiging geremd wordt. In gemuteerde cel is er geen p53 stijging en is er replicatie van beschadigd DNA

28
Q

Wat gebeurt er al er een fout wordt geregistreerd bij het intra-S checkpoint?

A

Bij DNA-beschadiging zal het ATM gen geactiveerd worden, wat CHK2 aanzet en het cycline A-CDK2-complex inactiveert en de synthese geremd wordt.

29
Q

Bij welke ziekte heb je een aangeboren ATM-defect?

A

Ataxia teleangiextasia

30
Q

Hoe kan een intra-S checkpoint defect gemeten worden?

A

Door radio resistente DNA synthese (RDS), een radioactieve bouwsteen wordt toegevoegd en bestraald en gekeken of deze ingebouwd wordt of niet.

31
Q

Wat gebeurt er als het anafase checkpoint niet plaatsvindt?

A

Er ontstaat aneuploidie

32
Q

Welke genen zijn betrokken bij het creëren van de interne klok?

A

Cryptochroom 1 en 2

33
Q

Waar zit de centrale klok?

A

In de suprachiasmatische nucleus

34
Q

Waarvoor kan massaspectrometrie gebruikt worden? (3)

A
  • Eiwitten identificeren en kwantificeren
  • Bindende eiwitten identificeren
  • Eiwitmodificaties identificeren (fosforylering, methylering, acetylering)
35
Q

Wat voor klachten hebben mensen met multiple myeloom?

A

Moeheid, anemie, botpijn (kloppijn wervelkolom), bleekheid en nierschade

36
Q

Hoe lees je een immunoblot af?

A

Hoogte van het eiwit: gewicht
Dikte van de band: hoeveelheid eiwit
De hoeveelheid banden: meerdere vormen waarin het eiwit zich bevindt

37
Q

Wat is het verschil tussen PCR en DNA sequencing?

A

Bij DNA sequencing worden A, C, G en T bouwstenen toegevoegd, waarna de strand niet meer verder gebouwd kan worden en een speciaal kleurtje hebben.

38
Q

Welke mutatie is er bij PV, ET en PM?

A

JAK2-mutatie

39
Q

Wat doen Paneth-cellen?

A

Secreteren lysosomen en WNT