22-23 reg Flashcards

1
Q

Welk middel bindt aan het CD20-antigeen op B-cellen en induceert celdood?
A Nivolumab
B Infliximab
C Rituximab
D Tocilizumab

A

C

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Noem drie factoren die van belang zijn voor de regulatie van de oogdruk. (3p)

A

Corpus ciliare,
Trabekelsysteen
Kanaal van Schlemm
Sclerale uitvloed
Vraag 4 − 004 − Auto−immuunziekten van het oog − 110063.1.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Een 30-jarige man presenteert zich met sinds een dag progressief gezwollen oogleden en pijn aan het rechteroog. Er is geen trauma aan
voorafgegaan. Bij inspectie van het oog zie je roodheid van de conjunctiva, bewegingsbeperking van het oog en verminderde visus.
Welke diagnose is het meest waarschijnlijk?
A een forse conjunctivitis
B een ontsteking van de oogleden
C een endophthalmitis
D een postseptale cellulitis

A

D

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Het bloed van een patiënt met bloedgroep B wordt onderzocht op de aanwezigheid van antistoffen tegen het bloedgroepantigeen A. Het
blijkt dat deze patiënt naast de anti-A antistoffen die iedereen met bloedgroep B in zijn bloed heeft, ook anti-A antistoffen heeft die zijn
gevormd als gevolg van een bloedtransfusie.
1. Wat is in het algemeen het isotype van de anti-A antistoffen die iedereen met bloedgroep B in zijn bloed heeft? (1p)
2. Wat is in het algemeen het isotype van de anti-A antistoffen die zijn ontstaan als gevolg van de bloedtransfusie? (1p)

A

IgM
IgG

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Noem vier eigenschappen van het ideale, nieuw te ontwikkelen antibioticum

A

Goedkoop
Concentratie in bloed kan goed stijgen
Goed houdbaar
Geen toxische bw
Geen invasieve toediening
breed empirische dekking

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Hieronder staan een aantal beweringen over conjunctivitis bij pasgeborenen.
Conjunctivitis bij pasgeborenen…..
Welke bewering is juist?
A geneest meestal binnen een week na gebruik zonder therapie
B kan door de huisarts worden behandeld met antibiotica oogdruppels
C moet door de kinderarts worden onderzocht vanwege kans op verwekkers als gonorrhoe of chlamydia
D kan het beste met ooglid hygiëne en jodium oogdruppels worden behandeld

A

c

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Welke van onderstaande cytokines is bij familiaire mediterrane koorts (FMF) met name relevant voor het ontstaan van
inflammatie?

A

IL-1B

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Een vrouw van 21 jaar komt op je spreekuur. Ze denkt dat ze een blaasontsteking heeft. Ze heeft een branderig gevoel bij het plassen en
wat last in de onderbuik. Na wat aarzelen vertelt ze ook dat ze de laatste tijd last heeft van groengelige afscheiding.
Welke SOA test(en) moet je aanvragen?
A alleen Chlamydia
B alleen Gonorroe
C Chlamydia en Gonorroe
D geen van beide

A

C

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Als cellen doodgaan, is het altijd belangrijk dat de restanten snel worden opgeruimd om een ontstekingsreactie te voorkomen.
Welk vorm of welke vormen van celdood stimuleert / stimuleren een ontstekingsreactie?
A necrose
B apoptose
C pyroptose
D necroptose

A

allemaal behalve apoptose

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Beschrijf kort waarom patiënten met een mutatie in het auto-immuune regulator (AIRE) gen een verhoogde kans hebben op
endocriene auto-immuunziekten. (3p)

A

Het auto-immuune regulator (AIRE) gen zorgt ervoor dat antigenen die van nature tot expressie komen in het lichaam aan T-cellen worden
gepresenteerd in de thymus waardoor negatieve selectie optreedt. Door de mutatie vindt geen presentatie van antigenen aan T-cellen
meer plaats (1p), waardoor autoreactieve T-cellen ontstaan (1p) door het ontbreken van negatieve selectie (1p

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q
  1. Wat wordt bedoeld met de term empirisch met betrekking tot antibioticabeleid? (2p)
    Gebruik in je antwoord maximaal 30 woorden
  2. Waarom wordt gentamicine toegevoegd aan cefuroxim? (includeer de woorden killingsnelheid, cefuroxim en gentamicine
    in jouw antwoord). (2p)
    Gebruik in je antwoord maximaal 30 woorden
  3. Waarom is killingsnelheid een belangrijk begrip bij een patiënt met urosepsis? (2p)
    Gebruik in je antwoord maximaal 30 woorden
  4. Wat kan een andere reden zijn om twee antibiotica tegelijkertijd te geven? (2p)
A
  1. Empirisch: Dat is een ab behandeling geven waarbij de pathogeen niet exact bekend is, maar waar er rekening gehouden wordt met de meest wss verwekker
  2. gentamicine heeft ohgere ksnelheid dan cefuroxim
  3. Bij urosepsis is het belangrijk dat de bloedbaan snel wordt gesteriliseerd van pathogeen
    4.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Een 25-jarige man bezoekt regelmatig de SOA-kliniek in verband met een periodieke screening op HIV. Hij meldt dat hij sinds een aantal
weken vermoeid is en is afgevallen.
Welke diagnostische techniek of technieken wordt/worden als eerste ingezet om te screenen op HIV?
A HIV Combo screenings test
B PCR HIV
C immunoblot
D alle bovenstaande

A

A

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Welke van de volgende factoren predisponeren voor het krijgen van een pneumokokkeninfectie?

A

complement defi
alcohol abuses
ouderdom

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Je bent kinderarts. Op je spreekuur zie je een jongen van 2 jaar, die door de huisarts is verwezen. In de afgelopen maanden heeft de
jongen meermaals oorontsteking gehad, waarvoor hij behandeld is met antibiotica. Ook is hij in korte tijd twee keer opgenomen in het
ziekenhuis vanwege een longontsteking. Bij de laatste opname werd uit het sputum een Streptococcus pneumoniae gekweekt. De huisarts
had al bloed laten prikken en vond een IgG-waarde van 0 g/l.
1. Bij welke primaire immuundeficiëntie passen deze kliniek en bevindingen bij onderzoek? (1p)
2. Noem twee aanvullende onderzoeken die geïndiceerd zijn om deze diagnose te ondersteunen? (2p)

A
  1. XLA
  2. Genetisch onderzoek BTK
    en totaal aantal B cellen bepalen want b cellen afwezig bij xla
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Bij welk(e) van de volgende type cellen ligt de meest waarschijnlijke oorzaak van verminderde afweer tegen
bacteriële infecties?

A

B cellen en granulocyten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Je besluit virale diagnostiek in te zetten naar de verwekker van de pijnlijke blaasjes.
Welk materiaal moet je insturen?
A serum voor IgG en IgM metingen
B een swab van de blaasjes van zijn penis voor PCR
C een biopt voor elektronenmicroscopie
D een bloedkweek

A

B, swab van blaasjes voor pcr

17
Q

Wat zijn de behandelingen van steroïden-resistente rejectie (dus een rejectie die niet reageert op
methylprednisolon)?
A IVIG
B ATG
C Alemtuzumab
D Rituximab

A

bc

18
Q

Geef aan welke van de volgende middelen de kans op diabetes vergroot
A Prednisone
B Prednisolone
C Dexamethaso

A

ABC. alle glucocorticosteroiden

19
Q

Een 74-jarige man komt op het spreekuur in verband met plotseling opgetreden visusverlies. Hij vertelt verder spierklachten te hebben met
name in de schouderregio. Patiënt heeft een milde diabetes mellitus type 2 en heeft ooit op steroïden een psychose doorgemaakt. Biopsie
van de a. temporalis bevestigt een vasculitis.
Welke behandeling moet je overwegen je op basis van de voorgeschiedenis?
A Anti-TNF behandeling
B Anti-IL-6 behandeling
C Anti-CD20 behandeling
D Anti-IL-1 behandeling

A

B

20
Q

Eculizumab is een recombinant gehumaniseerd monoklonaal IgG-antilichaam dat bindt aan het humane complementeiwit C5. Hierdoor
remt eculizumab de activering van het terminale complement (Membraan Attack Complex).
Op infecties met welk micro-organisme lopen patiënten behandeld met eculizumab extra risico?

A

Meningogok

21
Q

Bij een T-cel gemedieerde rejectie horen typische afwijkingen in het biopt.
Wat is of wat zijn typische afwijkingen bij T-cel gemedieerde rejectie?
A Glomerulitis
B Tubilitis
C Interstitieel infiltraat
D Vasculitis

A

BCD dus T cel gemedieerd: vasculitis, interstitiele infiltraat en tubilitis

22
Q

Je loopt stage of de polikliniek nierziekten en zie regelmatig patiënten die een niertransplantatie hebben ondergaan. Je hebt geleerd dat
een CMV infectie ernstig kan verlopen na niertransplantatie. Je weet ook dat de CMV serostatus van de patiënt en de donor risicofactoren
zijn voor het verkrijgen van een CMV-infectie na niertransplantatie.
1. Noem twee andere risicofactoren geassocieerd met een toenemende risico van CMV-infectie na een niertransplantatie.
(2p)
2. Welke middel zou je voorschrijven om de kans op een CMV-infectie te voorkomen in niertransplantatie patiënten? (2p)

A
  1. immuunsuppressie met atg, anti tcel
    of ntx van andere bloedgroep
  2. vanciclovir
23
Q

Geef aan in de tabel of de infecties voorbeelden zijn van opportunistische infecties zijn.
Antwoord ja of nee voor elk van de 3 opties
Infectie  Opportunistische infectie (ja/nee) 
CMV retinitis 
Cryptococcen meningitis
Legionella pneumonie

A

ja ja nee

24
Q

Je bent internist. Een 24-jarige vrouw heeft nu voor de derde keer in de laatste 2 jaar een pneumokokken pneumonie. Je denkt aan een
immuunstoornis en wilt onderzoek hiernaar in zetten.
Welk onderzoek moet je aanvragen?
A IgA
B HIV test
C neutrofiele granulocyten
D membrane attack complex

A

b

25
Q

Bij een spondylartropathie kunnen ook andere organen dan de wervelkolom en gewrichten betrokken zijn.
Welk orgaan/Welke organen is/zijn in de regel niet bij deze groep ziekten betrokken?
A lever
B oog
C hart
D nieren

A

Alleen lever niet betrokken dus A

26
Q

Geef aan welke van de volgende beweringen over reumatoide artritis juist zijn.
A na het stellen van de diagnose RA, is het zaak om zo snel mogelijk te starten met een biological (bijvoorbeeld TNF
blokker)
B vroege behandeling geeft significant betere uitkomsten onafhankelijk van de behandeling
C tijdens de behandeling dient de ziekte activiteit strict gemonitord te worden middels de DAS-28

A

BC

27
Q

Wat is het koortspatroon bij een systemische juveniele idiopathische artritis?
A continue hoge koorts
B dagelijks piekend koortspatroon (waarbij na een koortspiek de temperatuur ook weer tot normaal daalt)
C continue subfebriele temperatuur
D een koortspiek per 2-3 dagen

A

dagelijks piekend

28
Q

Wat is de initiële behandeling van de artritis van een reactieve artritis?
A intra-articulair Kenacort
B methotrexaat
C sulfasalazine
D NSAID’s

A

D, NSAIDS voor reactieve artritis

29
Q

behandeling reumatoide artritis is:

A

methotroxaat: remt groei en verspreiding van bepaalde cellen
overigens ook voor ibd, psoriasis